Uitspraak
1. [eisende partij 1] , mede in de hoedanigheid van erfgenaam van de heer [erflater]
2. [eisende partij 2] , mede in de hoedanigheid van erfgenaam van de heer [erflater]
3. [eisende partij 3] , mede in de hoedanigheid van erfgenaam van de heer [erflater]
1.De procedure
2.De feiten
(…) Patient is recentelijk bij ons gediagnosticeerd met een interstitiële longaandoening. Hij werd op 18-06-2018 in het Multidisciplinair video-overleg met het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam besproken en aldaar werd gesteld dat, gezien de pleurale placques en het contact met asbest in het verleden, asbestose in de differentiaal diagnose dient te worden opgenomen. Het nemen van een longbiopt werd niet nodig en te risicovol ingeschat. Hij is gestart met fibroseremmers. Aangezien in het expertisecentrum EMC Rotterdam de differentiaal diagnose asbestose is gesteld, ben ik persoonlijk van mening dat hij voor schadevergoeding in aanmerking zou komen. (…)”
(…)
(…) Naar aanleiding van uw verzoek aan de Sectie Asbest-Gerelateerde Aandoeningen van de NVALT om de ziektegeschiedenis van de heer [erflater] (…) te beoordelen, kan ik u het volgende mededelen.
(…) Wij komen tot het oordeel dat:
Werkgever jegens werknemer tekort is geschoten in zijn verplichting om al die veiligheidsmaatregelen te treffen welke waren vereist met het oog op de hem bekende gevaren van het werken met asbest;
Dit verzuim de kans dat werknemer de tot de ziekte asbestose leidende asbestvezels zou binnenkrijgen in aanmerkelijke mate heeft verhoogd;
Werkgever voor de daaruit voortvloeiende schade van werknemer tot betaling van schadevergoeding aan werknemer gehouden kan worden. (…)”
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
Bij het verwerken van asbest gebruikten we nooit beschermingsmiddelen. In de periode dat ik bij [gedaagde partij] werkte werd überhaupt nooit gesproken over de risico’s van asbest. Pas 10 jaar later werd er gesproken over het gevaar van asbest.”
Na een aantal jaren ben ik servicemonteur geworden. In die tijd verzorgde ik onderhoud en service van ketels. Daarbij kwam ik in aanraking met asbestkoord dat is verwerkt in de ketel om de brander en bij de rookgaskap. Als dat was verpulverd haalde ik dat weg met een mesje of schroevendraaier en plaatste ik nieuw koord. Ik wist niet dat daar asbest in zat. Ik verwerkte dat gewoon zonder bescherming. Daar was niets over bekend. In mijn tijd als servicemonteur werkte ik wekelijks met asbestkoord. (…) Toen ik servicemonteur werd heeft [erflater] mij opgeleid. (…) Als servicemonteur had je standaard asbestkoord bij je, maar ik weet niet meer hoe dat was verpakt. Meestal had het wel de goede afmeting, dan hoefde je daar niet in te knippen. Er zijn nimmer instructies of maatregelen getroffen over de gevaren van asbest. (…) Als bij het onderhoud het koord nog goed of in takt was liet je dat zitten.”
(…) In al die jaren dat ik werkte in de servicedienst, dus tot 1980, werkte ik met asbest. Bij het afdichten van de ketels werd namelijk gebruik gemaakt van asbestkoord. Als er oud koord in zat haalden we dat eruit met een beiteltje of een schroevendraaier. Het nieuwe koord knipten we op maat. We gebruikten toen geen echte beschermingsmiddelen. Die waren er toen nog niet, want niemand wist wat asbest toen was. (…) In de functie van servicemonteur was er buiten dat asbestkoord en asbestplaten bij de branders geen andere toepassing van asbest. Bij het ketelonderhoud en bij demontage en sloop kwam je dat koord tegen. Als het koord oud was werd het bros en verpulverde het. Dat was stoffig. (…) voor de oude ketel moest dan ter plaatse een asbestplaat van één à anderhalve centimeter dik op maat worden gezaagd. Dat deed ik ter plaatse met een zaagblaadje. Dat betrof dan de plaat die achter de brander zat. Het onderhoud aan de ketel vond plaats om de anderhalf à twee jaar en dat plaatje hoefde niet altijd vervangen te worden. (…) Asbestkoord behoorde wel tot de standaard uitrusting van de servicemonteur. Meestal hadden we een aantal rolletjes in de auto liggen. Als je het nieuw meekreeg was het verpakt, maar na het eerst gebruik lag het open en bloot in de servicewagen. Je moest het zelf op maat knippen. (…) Bij het onderhoud van de ketels hoorde het schoonmaken, het verwijderen van het oude asbestkoord en het aanbrengen van nieuw koord met kachelkit. (…) Elke keer als je de kanalen opendeed, dus bij elke onderhoudsbeurt, moest er nieuw koord in met kachelkit.”
In elke ketel zit asbest, tussen de leden zat asbestkoord en de verbrandingsruimte was bekleed met asbestplaatjes. Bij het onderhoud borstelde ik de ketels en stuifde de inhoud. Heel af en toe was het koord er tussenuit gebrand en moest ik het koord vervangen voor nieuw koord. Dat vervangen van dat koord was eens per jaar, soms eens in de twee jaar. Als je dat koord moest vervangen moest je de hele ketel uit elkaar halen en dat deed je bijna nooit. Bij het schoonmaken met de borstel raakte je dat koord wel aan en dan verstuift het. Ik gebruikte in het begin helemaal geen beschermingsmiddelen. Later ben ik een mondkapje gaan gebruiken. Ik weet niet meer wanneer dat was. Incidenteel moest ik een asbestplaatje vervangen. Dat moest ik dan zelf op maat snijden of zagen. Daarbij gebruikte ik geen beschermingsmiddelen. Vanaf het moment dat het in de media kwam dat asbest gevaarlijk was ben ik mondkapjes gaan dragen. (…) Als servicemonteur heb je altijd asbestkoord bij je. Het kan zijn dat bij de afdichting van de rookgasafvoer of bij de aansluiting op de schoorsteen ruimte is. Die maak je dan dicht met asbestkoord. Dat gebeurde ook incidenteel. Ik heb dus niet dagelijks met asbestkoord gewerkt. (…) Ik had altijd een stuk asbestkoord bij mij. Dat was onverpakt.”
Ik heb nooit tegen de werknemers gezegd dat zij beschermingsmiddelen moesten dragen op het moment dat zij met asbest gingen werken. Dat was in die tijd niet gebruikelijk. (…)” Dit terwijl in de periode wel van [gedaagde partij] verwacht mocht worden dat hij voorzorgsmaatregelen nam, nu reeds in het Asbestbesluit van 1 april 1977 [3] is bepaald dat bij de bewerking van asbest de concentratie van asbeststof in de lucht op de werkplek zo laag mogelijk diende te worden gehouden en in het Asbest-verwijderingsbesluit van 28 mei 1993 [4] zelfs is voorgeschreven dat het in het kader van de uitoefening van een bedrijf uit elkaar nemen van een object waarin zich asbest bevindt, dient te worden opgedragen aan een deskundig bedrijf. Uit de verklaring van [erflater] blijkt weliswaar dat [gedaagde partij] daar op enig moment toe over is gegaan, omdat hij als projectbegeleider vanaf 2009 werd belast met de (controle op de) sanering van ketels door een door hem in te schakelen bedrijf, maar dat had dus al vanaf 1993 moeten gebeuren. Ondanks de wetgeving omtrent asbest moest [erflater] tot 2009 asbest bewerken zonder instructies of beschermingsmaatregelen. Dat [gedaagde partij] een klein bedrijf was en dat er in de verwarmingsbranche in die tijd weinig aandacht was voor persoonlijke bescherming, zoals zij stelt, disculpeert haar niet.