ECLI:NL:RBGEL:2023:497

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
10051197
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van energiekosten en huurpenningen met finale kwijting als verweer

In deze zaak vordert de besloten vennootschap H.J. Diepeveen Beheer B.V. (hierna: Diepeveen) terugbetaling van energiekosten en huurpenningen van de gedaagde partijen, die bestaan uit DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer. De vordering is gebaseerd op verschillende huurovereenkomsten en een koopovereenkomst van aandelen. Diepeveen stelt dat de gedaagde partijen achterstallige energiekosten en huurpenningen verschuldigd zijn, terwijl de gedaagde partijen zich beroepen op een finale kwijting die zou zijn overeengekomen in de koopovereenkomst van aandelen. De kantonrechter heeft de feiten en de procedure besproken, waarbij onder andere de huurovereenkomsten en de koopovereenkomst van aandelen zijn geanalyseerd. De rechter oordeelt dat de finale kwijting van toepassing is en dat de gedaagde partijen niet meer kunnen terugkomen op de energiekosten die zij in het verleden hebben betaald. De kantonrechter heeft de vorderingen van Diepeveen voor de energiekosten over de jaren 2018, 2019 en 2020 toegewezen, evenals de huurpenningen over de periode van juli tot en met december 2020. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke kosten toegewezen, maar de wettelijke handelsrente is afgewezen voor de huurpenningen, omdat de gedaagde partijen deze als zekerheid op een derdengeldrekening hebben gestort. In reconventie heeft de kantonrechter de vordering van DPA c.s. tot schadevergoeding afgewezen, maar een bedrag van € 1.880,- exclusief btw toegewezen aan DPA c.s. voor schade door het stopzetten van de energielevering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10051197 \ CV EXPL 22-2423 \ 53331 \ 40141
uitspraak van 20 januari 2023
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid H.J. Diepeveen Beheer B.V.
gevestigd te Slijk-Ewijk
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde mr. W.H.B.M. Litjens
tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Diepeveen Professional Airconditioning (D.P.A.) B.V.

gevestigd te Elst

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DPA Warmtepompen Service B.V.

gevestigd te Elst

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid D.P.A. Beheer B.V.

gevestigd te Elst
gedaagde partijen in conventie
eisende partijen in reconventie
gemachtigde mr. G.J. Gerrits
Partijen worden hierna Diepeveen, DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer genoemd. Gedaagde partijen worden tezamen DPA c.s. genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 oktober 2022 en de daarin genoemde processtukken
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging respectievelijk vermeerdering van eis in conventie met producties
- de mondelinge behandeling van 12 december 2022.

2.De feiten

2.1.
Op 25 februari 2006 heeft Diepeveen met DPA en met DPA Warmtepompen afzonderlijke huurovereenkomsten bedrijfsruimte gesloten. Op grond van art. 3.3. van de huurovereenkomsten geschiedt betaling van de huurprijs steeds voor of uiterlijk op de eerste dag van elke maand, zonder korting, verrekening of opschorting uit welke hoofde dan ook, door storting op of overboeking naar een door verhuurder aangegeven bankrekening. De maandhuur die DPA laatstelijk moest betalen was € 4.750,36 en de maandhuur voor DPA Warmtepompen bedroeg laatstelijk € 1.623,06. In art. 5.2 van de huurovereenkomsten staat dat de kosten van energie- en waterverbruik - daaronder begrepen meterhuur -, alsmede de abonnementskosten voor de eventuele levering van het beeld- en geluidssignaal, voor rekening van huurder komen, ook als deze kosten aan verhuurder in rekening worden gebracht.
2.2.
Op 18 januari 2019 heeft Diepeveen haar aandelen in DPA Beheer verkocht aan CCM B.V. (hierna: CCM). Voorafgaand aan de verkoop was Diepeveen voor 50% eigenaar van de aandelen in DPA Beheer en was CCM eigenaar van de andere 50%. Na de verkoop werd CCM 100% eigenaar van DPA Beheer. DPA Beheer is enig aandeelhouder/bestuurder van DPA en DPA Warmtepompen.
2.3.
In de koopovereenkomst aandelen wordt Diepeveen “Verkoper” genoemd, CCM “Koper”, DPA Beheer “de Vennootschap” en DPA en DPA Warmtepompen “de Dochtervennootschappen”. In deze koopovereenkomst staat, voor zover hier van belang, het volgende:

Artikel 1 Koop, verkoop en levering van de aandelen
1.2
Levering van de Aandelen
Verkoper levert uiterlijk op 1 maart 2019, of zoveel eerder als Partijen overeenkomen, hierna te noemen: “de Leveringsdatum”, de Aandelen aan Koper door het passeren van een akte van levering ten overstaan van notaris (…) of diens waarnemer (…)
Artikel 3 Afwikkeling onderlinge verhoudingen
3.2
Tussen de Vennootschap en/of de Dochtervennootschappen enerzijds en Verkoper anderzijds bestaat een huurovereenkomst. De Vennootschap en de Dochtervennootschappen zijn (…) uit hoofde van achterstallige huur per 31 december 2018 een bedrag van € 70.995,33 exclusief BTW, zijnde € 85.904,35 inclusief BTW aan Verkoper verschuldigd.
Daarnaast zijn de Vennootschap en de Dochtervennootschappen per 31 december 2018 een bedrag van € 11.700,- exclusief BTW, zijnde € 14.157,- inclusief BTW aan Verkoper verschuldigd terzake de energiekosten over 2018, welke factuur door Verkoper wordt opgesteld overeenkomstig de systematiek over de voorgaande (boek)jaren en waarbij Verkoper aan de Vennootschap en de Dochtervennootschappen de betreffende specificaties heeft overgelegd.
(…) Het betreffende totaalbedrag (…) wordt verrekend met de achterstallige huur (…) en de energiekosten (…). Het restant (…) wordt uiterlijk op 29 maart 2019 door de Vennootschap en de Dochtervennootschappen aan Verkoper betaald.
3.3
Na uitvoering van hetgeen is bepaald in de artikelen 3.1 en 3.2 zijn, uiterlijk op de Leveringsdatum:
a. alle (eventuele) tussen de Vennootschap en/of de Dochtervennootschappen enerzijds en Verkoper en/of aan Verkoper gelieerde (rechts)personen anderzijds bestaande overeenkomsten beëindigd, waarbij die partijen geen enkele aanspraak zullen hebben jegens elkaar krachtens de betreffende overeenkomsten danwel de beëindiging daarvan (slechts met uitzondering van de huurovereenkomst zoals genoemd in artikel 8);
b. alle (eventuele) rekening-courantverhoudingen en overige vorderingen, schulden, garanties en/of hoofdelijkheidsafspraken tussen de Vennootschap en/of de Dochtervennootschappen enerzijds en de Verkoper en/of aan Verkoper gelieerde (rechts)personen anderzijds afgewikkeld danwel beëindigd;
c. verlenen Verkoper en/of aan Verkoper gelieerde (rechts)personen enerzijds en Koper en/of andere aan Koper gelieerde (rechts)personen en de Vennootschap en de Dochtervennootschappen anderzijds elkaar over en weer algehele en finale kwijting.
(…)
Artikel 8 Huur
(…) De tussen de Vennootschap en Verkoper bestaande huurovereenkomst wordt voortgezet, maar wel aangepast in de zin dat met ingang van de Leveringsdatum deze huurovereenkomst wordt gewijzigd zodanig dat de huurovereenkomst door de Vennootschap telkens tegen het einde van een kalenderjaar beëindigd kan worden, zulks met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden (waarbij een beëindiging met wederzijds goedvinden uiteraard altijd is toegestaan).
2.4.
Op 22 juni 2020 zijn de huurovereenkomsten van DPA en DPA Warmtepompen met Diepeveen opgezegd tegen 1 januari 2021.
2.5.
Met ingang van juli 2020 zijn DPA en DPA Warmtepompen gestopt met betaling van de maandelijkse huurtermijnen.
2.6.
Op 14 augustus 2020 hebben DPA en DPA Warmtepompen hierover het volgende aan Diepeveen bericht:

(…) de door cliënten aan uw cliënte verschuldigde huur over de maand juli 2020 welke betaald zou moeten worden op (uiterlijk) 15 augustus 2020, wordt verrekend met de in mijn brief d.d. 16 juli 2020 omschreven vordering op uw cliënte uit hoofde van de onrechtmatig, althans in elk geval onjuist gefactureerde energiekosten over de periode 2008 tot en met heden. Ik moge u wel verzoeken om deze verrekeningsverklaring aan uw cliënte over te brengen, dan wel mij toestemming te verlenen om uw cliënte hierover rechtstreeks aan te schrijven.
Subsidiair schorten cliënten hun betalingsverplichting op in afwachting van het aanleveren van de laatstelijk op 16 juli 2020 verzochte stukken en informatie. Die stukken wensen cliënten uiteraard nog steeds van uw cliënte te ontvangen. (…)
2.7.
Op 19 september 2020 heeft Diepeveen de levering van energie aan DPA en DPA warmtepompen onderbroken.
2.8.
Nadat Diepeveen DPA c.s. in kort geding had gedagvaard, onder meer vanwege de onbetaalde huurpenningen, zijn partijen met elkaar tot de regeling gekomen dat DPA c.s. de huur over de periode juli 2020 tot en met december 2020 bij wijze van zekerheidsstelling zouden storten op een derdengeldrekening. Diepeveen zou de jaarnota’s van de energiemaatschappij(en) met betrekking tot de periode van 2008 tot en met 2020 aan DPA c.s. overleggen. Beide partijen hebben zich aan die regeling gehouden, maar zijn in onderling overleg daarna niet gekomen tot een oplossing voor de tussen hen spelende geschilpunten.
2.9.
De huurovereenkomsten zijn met ingang van 1 januari 2021 geëindigd.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
Diepeveen vordert, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting van een bedrag van € 7.940,25 terzake van de energiekosten 2018 vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 772,01, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 januari 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
2. DPA en DPA Warmtepompen hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting van een bedrag van € 8.958,84 terzake de energiekosten 2019, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 995,76, alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 januari 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
3. DPA en DPA Warmtepompen hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting van een bedrag van € 9.666,10 terzake de energiekosten 2020, te vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 1.038,55, alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 15 juli 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
4. DPA te veroordelen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting van een bedrag van € 28.502,16 terzake huur over de periode van juli tot en met december 2020, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 965,01, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 januari 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
5. DPA Warmtepompen te veroordelen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting van een bedrag van € 9.738,36 terzake huur over de periode van juli tot en met december 2020 vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 699,61, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 januari 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
6. subsidiair, voor het geval Diepeveen in reconventie tot enig bedrag wordt veroordeeld, de gesloten koopovereenkomst van aandelen van 18 januari 2019 partieel te ontbinden en wel in die zin dat DPA Beheer wordt veroordeeld tot betaling van de helft van het bedrag waartoe Diepeveen in reconventie wordt veroordeeld;
met hoofdelijke veroordeling van DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de veertiende dag na betekening van het te wijzen vonnis tot en met de dag der algehele voldoening.
3.2.
Aan haar vorderingen omtrent de energiekosten legt Diepeveen het volgende ten grondslag. Diepeveen heeft met CCM en DPA Beheer een koopovereenkomst aandelen gesloten. In art. 3.2 van die overeenkomst staat dat DPA Beheer en haar dochtervennootschappen (DPA en DPA Warmtepompen) energiekosten over het jaar 2018 moeten voldoen. Deze kosten zijn niet voldaan en daarom vordert Diepeveen nakoming. De energiekosten over de jaren 2019 en 2020, die ook niet zijn voldaan, worden ten aanzien van DPA gevorderd op grond van de huurovereenkomst die Diepeveen met DPA had en ten aanzien van DPA Warmtepompen op grond van de huurovereenkomst die Diepeveen met haar had gesloten. Op basis van die twee huurovereenkomsten zijn DPA en DPA Warmtepompen ook gehouden huurpenningen aan Diepeveen te voldoen. Over de periode juli 2020 tot en met december 2020 zijn die huurpenningen door beide vennootschappen niet voldaan en daarom vordert Diepeveen ook hier nakoming. DPA c.s. moeten daarnaast buitengerechtelijke incassokosten betalen, omdat Diepeveen hen zonder succes heeft aangemaand. Verder is, omdat DPA c.s. te laat betalen, ook wettelijke handelsrente verschuldigd, aldus Diepeveen. Tot slot stelt Diepeveen dat, mocht er vanwege de vordering in reconventie een bedrag door haar betaald moeten worden, de helft van dat te betalen bedrag dan aan haar uitgekeerd moet worden, omdat Diepeveen in de periode 2008 tot en met 2017 50% aandeelhouder was van DPA Beheer en dus zelf dan ook is benadeeld.
3.3.
DPA c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Zij concluderen tot niet-ontvankelijk verklaring van Diepeveen in haar vorderingen dan wel haar deze te ontzeggen met veroordeling van Diepeveen in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis tot en met de dag der algehele voldoening.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
DPA c.s. vorderen bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. te verklaren voor recht dat DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer op goede gronden een beroep hebben gedaan op verrekening van de vordering(en) van Diepeveen van in totaal € 46.684,26 exclusief 21% BTW, waarvan € 32.173,77 ex 2l% BTW op DPA en € 14.510,49 ex 21% BTW op DPA Warmtepompen, dan wel enig ander in goede justitie te bepalen bedrag, met de vordering van DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer op Diepeveen van in totaal € 64.536,87 exclusief 21% BTW, waarvan € 36.881,66 ex 21% BTW toekomt aan DPA en € 27.655,21 exclusief 21% BTW aan DPA Warmtepompen, dan wel enig ander in goede justitie te bepalen bedrag;
II. Diepeveen te veroordelen tot de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan DPA, DPA Warmtepompen en/of DPA Beheer te betalen een geldbedrag van € 17.852,61 exclusief 21% BTW, dan wel een geldbedrag van € 4.707,89 exclusief 21% BTW aan DPA en een geldbedrag van € 13.144,72 exclusief 21% BTW aan DPA Warmtepompen, dan wel enig ander in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de hierover verschuldigde wettelijke handelsrente vanaf 24 juni 2020 tot en met de dag der algehele voldoening;
III. Diepeveen te veroordelen tot de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan DPA, DPA Warmtepompen en/of DPA Beheer te vergoeden de buitengerechtelijke kosten ad € 991,02 inclusief 21% BTW, dan wel - indien verrekening tussen de verschillende vennootschappen niet zou zijn toegestaan – de buitengerechtelijke kosten ad € 673,48 inclusief 21% BTW aan DPA en de buitengerechtelijke kosten ad € 934,05 inclusief BTW aan DPA Warmtepompen;
IV. Diepeveen te veroordelen tot de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan DPA, DPA Warmtepompen en/of DPA Beheer te vergoeden de schade van € 4.709,92 exclusief 21% BTW, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente met ingang van 19 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en de buitengerechtelijke kosten van € 659,95 inclusief 21% BTW;
Subsidiair
I. Diepeveen te veroordelen tot de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan DPA, DPA Warmtepompen en/of DPA Beheer te betalen een geldbedrag van € 64.536,87 exclusief 21% BTW, dan wel een bedrag van € 36.881,66 exclusief 21% BTW aan DPA en een bedrag van € 27.655,21 exclusief 21% BTW aan DPA Warmtepompen, dan wel enig ander in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de hierover verschuldigde wettelijke handelsrente met ingang van 24 juni 2020 tot en met de dag der algehele voldoening;
II. Diepeveen te veroordelen tot de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan DPA, DPA Warmtepompen en/of DPA Beheer te vergoeden de buitengerechtelijke kosten ad € 1.555,90 inclusief 21% BTW, dan wel - indien verrekening tussen de verschillende vennootschappen niet zou zijn toegestaan - de buitengerechtelijke kosten ad € 1.221,27 inclusief 21% BTW aan DPA en de buitengerechtelijke kosten ad € 1.109,63 inclusief 21% BTW aan DPA Warmtepompen;
III. Diepeveen te veroordelen tot de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan DPA, DPA Warmtepompen en/of DPA Beheer te vergoeden de schade van € 4.709,92 exclusief 21% BTW, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente met ingang van 19 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en de buitengerechtelijke kosten van € 659,95 inclusief 21% BTW;
Zowel primair als subsidiair
Diepeveen te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede in de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de veertiende dag na betekening van het te wijzen vonnis tot en met de dag der algehele voldoening.
4.2.
Aan hun vorderingen leggen DPA c.s. ten grondslag dat Diepeveen hen in december 2020 de jaarnota’s omtrent energie over de jaren 2008 tot en met 2017 (met uitzondering van het jaar 2011, omdat die nota in het ongerede is geraakt) heeft verstrekt en ze er toen achter kwamen dat jarenlang een te hoog bedrag aan energiekosten in rekening was gebracht. In totaal is een bedrag van € 64.536,87 exclusief btw door DPA en DPA Warmtepompen teveel betaald. Dit bedrag vorderen zij terug vanwege onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking van Diepeveen, onrechtmatige daad en/of wanprestatie. Primair wordt een verklaring voor recht gevorderd dat dit bedrag verrekend mocht worden met de vordering van Diepeveen op hen van € 46.684,26 exclusief btw en uitkering van het restant en subsidiair wordt het totale bedrag gevorderd (zonder verrekening), steeds vermeerderd met wettelijke handelsrente, omdat te laat is betaald. Daarnaast vorderen DPA c.s. ook buitengerechtelijke incassokosten, omdat zij Diepeveen hebben aangemaand. Tot slot vorderen DPA c.s. een bedrag van € 4.709,92 exclusief btw. Diepeveen heeft namelijk op 19 september 2020 de levering van energie onderbroken en is daardoor tekort geschoten in de nakoming van haar verplichting uit de huurovereenkomsten om energie te (laten) leveren. Daardoor hebben DPA c.s. schade geleden. Ze hebben een dieselaggregaat moeten huren om het pand toch van energie te kunnen voorzien en hun bedrijfsvoering door te laten gaan.
4.3.
Diepeveen heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, DPA c.s. niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, althans hun vorderingen af te wijzen, met veroordeling van DPA c.s. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de veertiende dag na betekening van het te wijzen vonnis tot en met de dag der algehele voldoening.

5.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.
5.2.
Artikel 3.3 Koopovereenkomst aandelen
5.2.1.
Diepeveen heeft zich verweerd tegen de reconventionele vordering van DPA c.s. omtrent de energiekosten over de jaren 2008 tot en met 2017 door een beroep te doen op art. 3.3 koopovereenkomst aandelen. Volgens Diepeveen hebben DPA c.s. aan Diepeveen finale kwijting verleend. Daarom kunnen ze Diepeveen niet meer aanspreken voor het totaalbedrag van € 64.536,87 exclusief btw. DPA c.s. hebben betwist dat finale kwijting is overeengekomen.
5.2.2.
Partijen verschillen aldus met elkaar van mening over hoe art. 3.3 koopovereenkomst aandelen moet worden uitgelegd. Volgens Diepeveen hebben partijen hun hele rechtsverhouding willen regelen; volgens DPA c.s. enkel de interne vennootschapsrechtelijke verhoudingen tussen partijen. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen zij behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, Haviltex). Toepassing van deze maatstaf leidt tot het volgende.
5.2.3.
Diepeveen heeft ter zitting toegelicht dat de bedoeling van Diepeveen en CCM was om hun samenwerking in DPA Beheer, DPA en DPA Warmtepompen te beëindigen vanwege ziekte van de directeur van Diepeveen. Diepeveen wilde na overdracht van de aandelen niet meer geconfronteerd worden met zaken uit het verleden. Deze stelling van Diepeveen vindt steun in de tekst van de overeenkomst. Zo wordt bij de inleidende overwegingen van de koopovereenkomst aandelen (onder c) vermeld dat verkoper (Diepeveen) en koper (CCM) hebben besloten om hun samenwerking binnen de vennootschap (DPA Beheer) en de dochtervennootschappen (DPA en DPA Warmtepompen) te beëindigen. Vervolgens worden naast DPA Beheer ook de dochtervennootschappen op veel plaatsen in de overeenkomst expliciet benoemd en bij de op afwikkeling gerichte afspraken betrokken. Dat is onder meer het geval in art. 3.2, waar het gaat om verrekening van achterstallige huur en energiekosten. En ook in het daarop aansluitende art. 3.3 aanhef en onder b van de koopovereenkomst aandelen worden de dochtervennootschappen benoemd. Daar staat dat na uitvoering van het bepaalde in art. (3.1 en) 3.2 alle (eventuele) vorderingen tussen DPA Beheer en/of DPA en DPA Warmtepompen enerzijds en Diepeveen anderzijds afgewikkeld danwel beëindigd zijn. Dit beperkt zich dus niet tot - aansluitend bij de terminologie van DPA c.s. - de interne rechtsverhouding maar ziet ook op de externe rechtsverhoudingen (de huurovereenkomsten en daaraan verwante vorderingen) en is daarmee een sterke indicatie voor een afgesproken finale kwijting als bepleit door Diepeveen. Aan de tekst in de koopovereenkomst aandelen mag zeker waarde worden gehecht, want de contractsluitende partijen waren professionele partijen en de bepaling is in overleg met de accountant van DPA Beheer tot stand gekomen. Vast staat dat partijen over art. 3.3 hebben onderhandeld. Die omstandigheden maken dat partijen begrepen (moeten) hebben welke gevolgen deze bepaling voor hen had.
5.2.4.
Hiernaast betrekt de kantonrechter de verwevenheid van partijen bij de uitleg van de koopovereenkomst aandelen. Diepeveen, CCM en DPA Beheer hebben de koopovereenkomst aandelen gesloten. Diepeveen en CCM waren onderling verbonden in de derde contractsluitende partij, DPA Beheer. Beide waren namelijk voor 50% aandeelhouder van DPA Beheer. DPA Beheer is vervolgens enig aandeelhouder/bestuurder van DPA en DPA Warmtepompen. Deze verwevenheid maakt aannemelijk dat partijen in art. 3.3 bedoeld hebben hun totale relatie te beschrijven en te regelen en niet enkel beoogd hebben een aandelenoverdracht te bewerkstelligen.
5.2.5.
Dat in art. 8 van de koopovereenkomst aandelen staat dat partijen (alles wat uit) de huurovereenkomst (voortvloeit) voortzetten, maakt het voorgaande niet anders. Naar het oordeel van de kantonrechter betekent een verwijzing naar de huurovereenkomst juist dat partijen zich gerealiseerd hebben dat er twee overeenkomsten waren die niet beëindigd zouden worden: de huurovereenkomsten. Dat vindt bevestiging in de omstandigheid dat de verwijzing naar art. 8 enkel in art. 3.3 aanhef en onder a staat en niet ook in art. 3.3 aanhef en onder b en c. Daaruit leidt de kantonrechter af dat voor de situaties genoemd onder b en c geen uitzondering is gemaakt met betrekking tot de huurovereenkomst.
5.2.6.
DPA c.s. hebben nog gesteld dat Diepeveen jarenlang CCM (bedoeld zal zijn DPA en DPA Warmtepompen) met de te hoge energierekeningen heeft bedrogen. Deze stelling is onvoldoende onderbouwd. Voor bedrog is meer nodig dan enkel een te hoog bedrag in rekening brengen, bijvoorbeeld opzet, en gesteld noch gebleken is dat daar bij Diepeveen sprake van was.
5.2.7.
De stelling van DPA c.s. dat het finale kwijtingsbeding nog niet in werking is getreden, omdat art. 3.2 van de koopovereenkomst aandelen nog niet (volledig) is uitgevoerd, is onvoldoende onderbouwd en leidt daarom niet tot een ander oordeel.
5.2.8.
Voor zover DPA c.s. nog hebben willen betogen dat ze geen weet hadden van teveel betaalde energiekosten en dat de finale kwijting dus niet op de energiekosten heeft kunnen zien, geldt dat dit betoog afstuit op hetgeen is bepaald in art. 3.3 aanhef en onder b van de koopovereenkomst aandelen, waarin alle eventuele en overige vorderingen beschreven worden. Dat betekent ook vorderingen die (nog) niet bekend zijn. Daarnaast geldt ook dat CCM B.V., voordat zij volledig aandeelhouder van DPA Beheer werd, DPA Beheer al kende als medeaandeelhouder en dus ook geacht wordt bekend te zijn geweest met de manier waarop energiekosten werden berekend.
5.2.9.
Het voorgaande betekent dat het beroep van Diepeveen op het finale kwijtingsbeding opgaat en de reconventionele vordering van DPA c.s. tot - kort gezegd - terugbetaling van teveel betaalde energiekosten over de jaren 2008 tot en met 2017 wordt afgewezen.
5.3.
Energiekosten jaar 2018
5.3.1.
Diepeveen vordert een bedrag van € 7.940,25 inclusief btw van DPA c.s. op grond van art. 3.2 van de koopovereenkomst aandelen. Dit bedrag ziet op energiekosten voor DPA en DPA Warmtepompen over het jaar 2018. Dit bedrag is tot stand gekomen na verlaging van het bedrag dat in art. 3.2 van de overeenkomst staat (€ 14.157,00 inclusief btw), omdat de feitelijke energiekosten lager waren dan partijen bij het sluiten van de overeenkomst dachten. Dit is naar voren gekomen nadat specificaties van energiekosten bekeken zijn. In 2020 heeft Diepeveen haar vordering (verder) onderbouwd. Zij heeft een berekening overgelegd waarin voor het energieverbruik uitgegaan is van gemiddelden en het energieverbruik gebaseerd is op cijfers van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). De energiekosten van DPA en DPA Warmtepompen zijn tot stand gekomen door de totale energiekosten te nemen, daar het verbruik van de overige huurders vanaf te trekken en daar weer het verbruik voor het woonhuis van Diepeveen volgens de berekening van het Nibud vanaf te trekken, aldus Diepeveen.
5.3.2.
DPA c.s. hebben betwist dat zij een bedrag van € 7.940,25 inclusief btw over het jaar 2018 verschuldigd zijn. Ze zijn het wel met Diepeveen eens dat het energieverbruik geschat moet worden. Die schatting moet plaatsvinden, omdat de bedrijfsruimte die DPA en DPA Warmtepompen in gebruik hadden op een perceel stond waar meerdere bedrijven waren gevestigd die ook een deel van het perceel huurden. De andere huurders en ook Diepeveen zelf maakten gebruik van dezelfde hoofdaansluiting en meetinrichting voor energie als DPA en DPA Warmtepompen. Op enig moment is bij de overige huurders een tussenmeter geplaatst, maar niet bij DPA en DPA Warmtepompen.
5.3.3.
DPA c.s. hanteren echter een andere berekeningswijze voor de energiekosten dan Diepeveen. Zij gaan uit van de energiekosten die in de periode 2008 tot en met 2019 bij Diepeveen in rekening zijn gebracht voor het hele perceel. Daaruit komt een gemiddelde per jaar. Daar passen ze een rekenmethodiek op toe die erop neerkomt dat 30,54% van het energieverbruik voor rekening van DPA komt en 22,9% voor rekening van DPA Warmtepompen. Deze verdeelsleutel is ooit door Diepeveen zelf opgesteld. Via deze berekening wordt gekomen op een bedrag van € 3.171,03 exclusief btw voor DPA en € 2.377,75 exclusief btw voor DPA Warmtepompen aan energiekosten per jaar.
5.3.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het is aan Diepeveen om te stellen en bij betwisting te onderbouwen, waar het door haar gevorderde bedrag aan energiekosten op is gebaseerd. Nu blijkt dat Diepeveen niet kan onderbouwen wat het werkelijke verbruik van DPA en DPA Warmtepompen in 2018 was, moet dat verbruik geschat worden. De kantonrechter is van oordeel dat aannemelijk is dat de schatting van DPA en DPA Warmtepompen meer de werkelijkheid benadert dan die van Diepeveen. Dit omdat in de schatting van Diepeveen gewerkt wordt met een gemiddelde van het Nibud (en het woonhuis van Diepeveen net zo goed boven het gemiddelde kan zitten qua energiekosten). In de schatting van DPA en DPA Warmtepompen worden de energiekosten geschat door gebruik te maken van het bekende gemiddelde werkelijke verbruik. Dat benadert de werkelijkheid meer. Daarbij komt dat in de koopovereenkomst aandelen ook expliciet is bepaald dat de factuur met betrekking tot de energiekosten wordt opgesteld overeenkomstig de systematiek over de voorgaande (boek)jaren en niet gebleken is dat de systematiek zoals hierboven beschreven (30,54% en 22,9%) op enig moment is veranderd. Diepeveen heeft dat wel gesteld, maar dit is gemotiveerd betwist door DPA c.s. en daarmee niet vast komen te staan. Diepeveen heeft ook nog gesteld dat de energiekosten in de loop van de jaren zijn toegenomen en dat nimmer het gebruikersdeel OZB, waterverbruik en rioolheffingen in rekening zijn gebracht, maar ook dit is betwist door DPA c.s. en daarna niet verder door Diepeveen onderbouwd, zodat de kantonrechter daar geen rekening mee kan houden.
5.3.5.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter over 2018 een bedrag aan energiekosten zal toewijzen dat overeenkomt met de bedragen die DPA c.s. hebben aangegeven. Wel zal de kantonrechter de bedragen, die exclusief btw berekend zijn, inclusief btw toewijzen, omdat Diepeveen de bedragen inclusief btw heeft gevorderd. Dat komt neer op een bedrag van € 3.836,95 voor DPA en € 2.877,08 voor DPA Warmtepompen en dus een totaalbedrag van € 6.714,03 inclusief btw. Tot dit bedrag zullen DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer hoofdelijk worden veroordeeld, nu uit de koopovereenkomst aandelen volgt dat zij zich alle drie verbonden hebben tot betaling van dit bedrag. De wettelijke handelsrente over dit bedrag zal ook worden toegewezen. DPA c.s. hebben weliswaar betwist dat deze rente verschuldigd is, omdat Diepeveen zelf in verzuim was en/of omdat de vertraging niet aan DPA c.s. is toe te rekenen, maar dat betoog gaat niet op. In het voorgaande is de reconventionele vordering van DPA c.s. met betrekking tot de energiekosten over de jaren 2008 tot en met 2017 afgewezen, zodat geen sprake is van verzuim van Diepeveen. Daarnaast geldt dat de omstandigheid dat Diepeveen niet eerder is overgegaan tot dagvaarding niet betekent dat de vertraging in het betalen van de energiekosten niet aan DPA c.s. is toe te rekenen. Zij hadden bijvoorbeeld ook zelf kunnen overgaan tot dagvaarden, zoals Diepeveen terecht heeft opgemerkt.
5.3.6.
Gelet op de hoogte van het toegewezen bedrag wordt, conform de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn, een bedrag van € 710,70 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. Het bedrag wordt exclusief btw toegewezen, omdat het zo gevorderd is. Over de incassokosten is enkel wettelijke rente en geen wettelijke handelsrente verschuldigd. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat de eisende partij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
5.4.
Energiekosten jaar 2019
5.4.1.
Voor de energiekosten over 2019 geldt dat deze enkel door DPA en DPA Warmtepompen verschuldigd zijn. Niet gesteld of gebleken is waarom zij hoofdelijk verbonden zouden zijn tot betaling. De koopovereenkomst aandelen ziet niet op deze energiekosten. DPA en DPA Warmtepompen hadden ieder afzonderlijk een huurovereenkomst gesloten met Diepeveen op basis waarvan zij energiekosten verschuldigd waren. Daarom zullen DPA en DPA Warmtepompen afzonderlijk veroordeeld worden tot betaling van de energiekosten over 2019. Dit zal opnieuw gebeuren conform de systematiek die hierboven is weergegeven (30,54% van het totale energieverbruik komt voor rekening van DPA en 22,9% voor rekening van DPA Warmtepompen).
5.4.2.
DPA zal daarom veroordeeld worden tot betaling van het bedrag van € 3.836,95 inclusief btw en DPA Warmtepompen tot betaling van het bedrag van € 2.877,08 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente. Ook de buitengerechtelijke incassokosten over bovenstaande bedragen worden toegewezen; deze keer inclusief btw, omdat dat zo is gevorderd. Gelet op de hoogte van de toegewezen hoofdsommen zouden, conform de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn, bedragen van € 615,52 inclusief btw (DPA) en € 499,38 inclusief btw (DPA Warmtepompen) aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn. Deze bedragen samen (€ 1.114,90) zijn echter hoger dan het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 995,76. Het toe te wijzen bedrag zal daarom tot het gevorderde bedrag worden beperkt en naar rato worden verdeeld over DPA en DPA Warmtepompen. Dat betekent dat bedragen van € 547,67 (DPA) en € 448,09 (DPA Warmtepompen) worden toegewezen. Over de incassokosten is enkel wettelijke rente en geen wettelijke handelsrente verschuldigd. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat de eisende partij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
5.5.
Energiekosten jaar 2020
5.5.1.
Omtrent de energiekosten voor het jaar 2020 hebben DPA c.s. gesteld dat deze lager moeten zijn dan de kosten over de jaren 2018 en 2019. Dit komt, zo stellen ze, doordat Diepeveen zich in het najaar van 2020 onrechtmatig toegang heeft verschaft tot de bedrijfsruimte van DPA en DPA Warmtepompen en de energielevering heeft stopgezet. Dit deed Diepeveen, omdat de energierekening niet werd betaald, aldus DPA c.s.. Van deze huisvredebreuk is ook aangifte gedaan. Diepeveen heeft niet betwist dat zij de energielevering heeft stopgezet. Diepeveen heeft wel betoogd dat DPA en DPA Warmtepompen in de betreffende periode energie hebben afgetapt (ondanks de stopzetting), maar deze stelling heeft zij onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan wordt voorbijgegaan.
5.5.2.
Gelet op het voorgaande wordt voor het jaar 2020 uitgegaan van de lage bedragen die DPA c.s. hebben berekend. Het betreft een bedrag van € 2.276,19 exclusief btw voor DPA en een bedrag van € 1.706,77 exclusief btw voor DPA Warmtepompen. Toegewezen zal dus worden een bedrag van € 2.754,19 inclusief btw (DPA) en een bedrag van € 2.065,19 inclusief btw (DPA Warmtepompen).
5.5.3.
Ook de buitengerechtelijke incassokosten over deze bedragen worden toegewezen, inclusief btw. Gelet op de hoogte van de toegewezen hoofdsommen worden, conform de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn, bedragen van € 484,51 inclusief btw (DPA) en € 374,83 inclusief btw (DPA Warmtepompen) aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. Over de incassokosten is enkel wettelijke rente en geen wettelijke handelsrente verschuldigd. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat de eisende partij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden. Opnieuw is niet gesteld of gebleken waarom hoofdelijke veroordeling van DPA en DPA Warmtepompen zou moeten plaatsvinden, zodat een hoofdelijke veroordeling niet zal worden uitgesproken.
5.6.
Huurpenningen
5.6.1.
Het bedrag aan onbetaalde huurpenningen over de periode juli 2020 tot en met december 2020 is door DPA c.s. niet betwist. Dat betekent dat de vorderingen van Diepeveen jegens enerzijds DPA en anderzijds DPA Warmtepompen omtrent de onbetaalde huur kunnen worden toegewezen. De opschorting en verrekening van de huur met teveel betaalde energiekosten die volgens DPA c.s. heeft plaatsgevonden, was niet toegestaan, omdat DPA c.s. geen vordering wegens teveel betaalde energiekosten op Diepeveen had.
5.6.2.
Het bedrag van € 28.502,16 (DPA) en het bedrag van € 9.738,36 (DPA Warmtepompen) zal worden toegewezen, evenals de gevorderde bedragen aan buitengerechtelijke incassokosten, nu die lager zijn dan de gebruikelijke en redelijke tarieven. De kantonrechter merkt nog op dat niet kenbaar is of de gevorderde bedragen aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief of exclusief btw zijn.
5.6.3.
DPA c.s. hebben betwist dat wettelijke handelsrente over de huurbedragen verschuldigd is. Zij hebben de huurbedragen in 2020 gestort op een derdengeldrekening bij wijze van zekerheidstelling. De kantonrechter begrijpt hun verweer zo dat ze op deze wijze de huurpenningen betaald hebben en dus niet te laat zijn met betalen. De kantonrechter volgt DPA c.s. in dit verweer. Temeer nu Diepeveen dit verweer niet weersproken heeft. Dat betekent dat de wettelijke handelsrente over de huurpenningen wordt afgewezen.
5.6.4.
Over de incassokosten is enkel wettelijke rente en geen wettelijke handelsrente verschuldigd. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat de eisende partij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
5.7.
Schade door stopzetten energielevering
5.7.1.
Het bedrag van € 4.709,92 dat DPA c.s. vorderen is volgens DPA c.s. als volgt tot stand gekomen. Er is door hen voor een bedrag van € 6.275,74 aan schade geleden. Van dat bedrag hebben ze een bedrag van € 1.565,82 afgetrokken, omdat dat het bedrag is wat DPA en DPA Warmtepompen voor het resterende deel van 2020 aan Diepeveen verschuldigd zouden zijn als Diepeveen hen niet van de energievoorziening had afgesloten. Zo wordt op het bedrag van € 4.709,92 uitgekomen.
5.7.2.
Nu Diepeveen gemotiveerd betwist heeft dat het bedrag van € 6.275,74 verschuldigd is, zal bekeken moeten worden of DPA c.s. voldoende heeft onderbouwd dat zij schade ter hoogte van dit bedrag geleden heeft. De kantonrechter is van oordeel dat de bedragen die genoemd staan voor de huur van een dieselaggregaat en diesel toewijsbaar zijn. Dit omdat aannemelijk is dat een onderneming niet ineens zonder energie kan en dus ergens energie vandaan moet halen. Zo hebben DPA c.s. hun vordering ook toegelicht. Dat de kosten van het aggregaat onevenredig hoog zijn is gesteld noch gebleken en daarom is een bedrag van (€ 360,- + € 360,- + € 563,54 + € 563,54 + € 563,54 + € 563,54 + € 27,50 + € 91,25 + € 29,47 + € 31,10 + € 59,95 + € 27,99 + € 60,23 + € 25,27 + € 56,97 + € 61,93 =) € 3.445,82 exclusief btw in ieder geval toewijsbaar. De rest van de posten die in het schadeoverzicht door DPA c.s. genoemd zijn (onder andere PB nummers, montage, service monteur, contactstop en verlengkabel), zijn niet onderbouwd en ook niet eenvoudig te herleiden naar de energieafsluiting door Diepeveen. Daarom worden die niet toegewezen.
5.7.3.
Van het toewijsbare bedrag van € 3.445,82 exclusief btw zal, conform de berekening van DPA c.s., een bedrag van € 1.565,82 exclusief btw worden afgetrokken zodat een bedrag van € 1.880,- exclusief btw toegewezen zal worden, te vermeerderen met wettelijke rente. De rente wordt toegewezen vanaf de dag van de conclusie van antwoord omdat niet is gesteld of gebleken dat Diepeveen eerder in verzuim was.
5.7.4.
DPA c.s. maken ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. DPA c.s. hebben echter onvoldoende concreet gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden voor het bedrag aan schadevergoeding zijn verricht. Deze kosten worden daarom afgewezen.
5.8.
Proceskosten
Omdat beide partijen op enkele punten in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten zowel in conventie als in reconventie gecompenseerd in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen kosten.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 6.714,03 inclusief btw terzake van de energiekosten 2018, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 januari 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt DPA, DPA Warmtepompen en DPA Beheer hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 710,70 exclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt DPA tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 3.836,95 inclusief btw terzake de energiekosten 2019, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 januari 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.4.
veroordeelt DPA tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 547,67 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.5.
veroordeelt DPA Warmtepompen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 2.877,08 inclusief btw terzake de energiekosten 2019, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 januari 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.6.
veroordeelt DPA Warmtepompen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 448,09 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.7.
veroordeelt DPA tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 2.754,19 inclusief btw terzake de energiekosten 2020, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 15 juli 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.8.
veroordeelt DPA tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 484,51 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.9.
veroordeelt DPA Warmtepompen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 2.065,19 inclusief btw terzake de energiekosten 2020, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 15 juli 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.10.
veroordeelt DPA Warmtepompen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 374,83 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.11.
veroordeelt DPA tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 28.502,16 terzake huur over de periode van juli tot en met december 2020;
6.12.
veroordeelt DPA tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting van de buitengerechtelijke kosten ad € 965,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.13.
veroordeelt DPA Warmtepompen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van € 9.738,36 terzake huur over de periode van juli tot en met december 2020;
6.14.
veroordeelt DPA Warmtepompen tot betaling aan Diepeveen tegen genoegzaam bewijs van kwijting van de buitengerechtelijke kosten ad € 699,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2022 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.15.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.16.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.17.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.18.
veroordeelt Diepeveen tot de verplichting om binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan DPA, DPA Warmtepompen en/of DPA Beheer te vergoeden de schade van € 1.880,- exclusief 21% BTW, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente met ingang van 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.19.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.20.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.21.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. L.J.P. Lambooij en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023.