1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 21 september 2022 te Lochem, in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de N346,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- nadat hij tijdens het rijden op de A1 reeds (veelvuldig) gebruik had gemaakt van een mobiele telefoon,
- ( op de N346) in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de N346) en/of het verloop van die weg (de N346) en/of
- in of nabij een in die weg (de N346) gelegen, gezien zijn rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem bereden rijstrook van die weg (de N346) niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,
-welke strepen op die weg (de N346) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of
- geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N346) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto, merk Opel),
- ten gevolge waarvan dit andere motorvoertuig (personenauto, merk Opel) in een slip terecht is gekomen en/of (daardoor) op de weghelft bestemd voor het voor hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen, alwaar een ander rijdend motorrijtuig (personenauto, merk Renault) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, het voornoemde slippend motorrijtuig (personenauto, merk Opel),
en aldus heeft hij, verdachte, zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of anderen (te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 21 september 2022 te Lochem, in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de N346,
- nadat hij tijdens het rijden op de A1 reeds (veelvuldig) gebruik had gemaakt van een mobiele telefoon,
- ( op de N346) in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de N346) en/of het verloop van die weg (de N346) en/of
- in of nabij een in die weg (de N346) gelegen, gezien zijn rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem bereden rijstrook van die weg (de N346) niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,
-welke strepen op die weg (de N346) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of
- geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N346) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met,
een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander voertuig (personenauto, merk Opel),
- ten gevolge waarvan dit andere motorvoertuig (personenauto, merk Opel) in een slip terecht is gekomen en/of (daardoor) op de weghelft bestemd voor het voor hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen, alwaar een ander rijdend voertuig (personenauto, merk Renault) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, het voornoemde slippend voertuig (personenauto, merk Opel),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft samengevat gesteld dat het primaire feit wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat sprake is van zeer hoge mate van schuld. Verdachte heeft veelvuldig en aanhoudend zijn telefoon gebruikt. Hierdoor heeft hij zijn aandacht niet of onvoldoende op de weg en het verkeer gehad. Ook vertrouwde hij te veel op de rijhulpsystemen van de auto waardoor hij minder oplettend was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Verdachte heeft zijn telefoon op verantwoorde wijze gebruikt. Mogelijk heeft hij een black-out gehad in welk geval sprake is van verontschuldigbare onmacht. Ook moet rekening worden gehouden met het scenario dat de auto op de andere rijstrook is gekomen als gevolg van een systeemfout van de auto. Subsidiair is gesteld dat hooguit sprake is van aanmerkelijke schuld.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaande feiten
Vast staat dat verdachte op 21 september 2022 (omstreeks 9:43 uur) in een personenauto (Volvo V60) op de N346 in Lochem reed. De weg was verdeeld in twee rijstroken, van elkaar gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep.In een flauwe bocht naar rechts, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, kwam zijn auto deels over de doorgetrokken streep en op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer. Daar is verdachte in botsing gekomen met een hem tegemoetkomende Opel, die hierdoor in een slip raakte en zijwaarts op de andere weghelft terecht kwam. Vervolgens is een dicht naderende, tegemoetkomende Renault op de eigen rijstrook frontaal in botsing gekomen met die Opel.
[slachtoffer 1] , de bestuurder van de Opel, heeft hierdoor zwaar letsel opgelopen en is later die dag aan zijn verwondingen overleden in het ziekenhuis.[slachtoffer 3] , de bestuurster van de Renault, had een darm- en buikvliesperforatie waaraan zij is geopereerd, een gebroken sleutelbeen en een gebroken knie. Zij ondervindt ruim 10 maanden na het ongeval nog veel pijn aan haar knie. Vanwege haar medische situatie heeft zij haar werkzaamheden na het ongeval slechts deels kunnen hervatten.Haar dochter [slachtoffer 2] die op de bijrijdersstoel zat, had vier gebroken ruggenwervels en is ook opgenomen geweest in het ziekenhuis. Daarna moest zij veel op bed blijven en kon zij wekenlang niet naar school. Ook maanden na het ongeval heeft [slachtoffer 2] nog pijn in haar rug na het werk en het sporten.
Beoordelingskader
De rechtbank ziet zich primair voor de vraag gesteld of het ongeval is veroorzaakt door zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam verkeersgedrag van verdachte. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin.
Het komt aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Verder geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW1994 (vlg. HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822). Uit het onderzoek van de politie komt naar voren dat er geen technische gebreken zijn aangetroffen bij de betrokken auto’s, dat geen sprake was van omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn geweest en dat het ongeval – aldus de politie – het gevolg is van handelen van de bestuurder van de Volvo. Volgens het onderzoek heeft de bestuurder van de Volvo, verdachte, kort voor de botsing niet gestuurd, waardoor de auto in de flauwe bocht naar rechts deels op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen.
Telefoongebruik
In de auto van verdachte is een iPhone aangetroffen. De politie heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van de telefoon direct voorafgaand aan het ongeval dat op grond van alle informatie naar schatting op/rond 09:43:18 uur heeft plaatsgevonden. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat het scherm van de iPhone telkens kort is aangeraakt om: 09:43:10, 09:43:11, 09:43:13, 09:43:15, 09:43:16, 09:43:17. Om 09:43:18 uur werd het scherm ruim drie seconden lang continu aangeraakt.
Verdachte heeft verklaard dat hij de flauwe bocht niet bewust heeft meegemaakt en geen herinnering heeft aan het moment van het ongeval en de laatste seconden daarvoor. Hij heeft de tegemoetkomende Opel niet gezien. Voorafgaand aan het ongeval gebruikte hij tijdens het rijden geregeld zijn iPhone: om muziek te luisteren, reclameboodschappen weg te drukken, Google Maps te raadplegen, WhatsApps-berichten op te stellen en te versturen. Hij keek daarbij regelmatig op het beeldscherm van zijn telefoon. Tijdens deze handelingen bediende hij de telefoon door met de vinger kort op het beeldscherm te tikken. De telefoon lag (in de bekerhouder) in de middenconsole. Hij vertrouwde op de rijhulpsystemen van de auto, zoals de Lane Keeping Aid en dat de auto hem zou informeren over andere weggebruikers. Over de lijn kon je eigenlijk niet gaan, want dan voelde je direct tegendruk. De auto was altijd tussen de lijnen gebleven. Waarom zou hij dan volledig op de belijning op de weg letten, aldus verdachte. Iets terug stond een ree langs de weg, dus hij keek om zich heen. De rijhulpsystemen van de auto zorgden ervoor dat hij als bestuurder passief was geworden, aldus verdachte. Hij had het sturen nooit uit handen moeten geven.
Mate van schuld
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, waaronder de eigen verklaring van verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte voorafgaand aan het ongeval tijdens het rijden veelvuldig zijn telefoon heeft gebruikt en de telefoon daarbij ook handmatig heeft bediend. Op/rond het moment van het ongeval heeft hij het scherm van de telefoon ruim drie seconden lang continu aangeraakt. Verdachte heeft geen herinnering aan de flauwe bocht naar rechts en heeft de tegemoetkomende Opel niet gezien, terwijl deze duidelijk zichtbaar voor hem moet zijn geweest. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zijn aandacht seconden lang niet of in ieder geval onvoldoende op de weg en het verkeer voor hem gericht heeft gehad. Hierdoor heeft hij de flauwe bocht naar rechts niet gezien en in de bocht niet (bij)gestuurd, waardoor hij deels over de dubbele doorgetrokken streep en op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer is gekomen.
Daar komt bij dat verdachte kennelijk zodanig vertrouwde en leunde op de rijhulpsystemen van de auto dat hij, zo volgt uit zijn verklaring ter zitting, als bestuurder passief was geworden. Hij vond het naar eigen zeggen niet nodig volledig op de belijning op de weg te letten omdat de auto altijd tussen de lijnen was gebleven en hij een waarschuwing zou krijgen als hij een lijn zou aanraken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door deze rijhouding een deel van zijn verantwoordelijkheid als bestuurder uit handen heeft gegeven met afnemende oplettendheid/onoplettendheid tot gevolg. Verdachte heeft hiermee ernstige risico’s voor de verkeersveiligheid genomen. Daargelaten de vraag of de betreffende rijhulpsystemen ten tijde van het ongeval waren ingeschakeld, is en blijft een bestuurder verantwoordelijk voor zijn rijgedrag en de controle over de auto.
De niet nader onderbouwde stelling van de raadsman dat de auto als gevolg van een systeemfout op de verkeerde weghelft terecht gekomen kan zijn, schuift de rechtbank als hypothetisch terzijde. Ook biedt het dossier geen aanknopingspunten voor het scenario dat verdachte een black-out heeft gehad, zoals – eerst ter zitting – als mogelijkheid is opgeworpen. Daartoe overweegt de rechtbank dat slechts is aangevoerd dat verdachte geen herinnering heeft aan het moment van het ongeval en de laatste seconden daarvoor. Bovendien volgt uit de verklaring van verdachte dat hij zich de gebeurtenissen kort na de botsing wel herinnert, wat niet duidt op een black-out.
Gelet op het samenstel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte
zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaamheeft gereden. Immers, heeft verdachte op meerdere en achtereenvolgende momenten zijn telefoon handmatig bediend en daardoor gedurende langere tijd niet of in ieder geval onvoldoende opgelet. Daarbij heeft hij te veel vertrouwd op de rijhulpsystemen van de auto waardoor hij als bestuurder passief en minder oplettend was. Zijn handelen was vermijdbaar en is verwijtbaar. De frontale botsing waardoor [slachtoffer 1] om het leven is gekomen is dan ook aan zijn schuld te wijten, evenals het letsel dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] als gevolg van de botsing hebben opgelopen. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 3] - zoals hierboven weergegeven - gezien de aard, omvang, de noodzaak tot medisch ingrijpen en de duur, moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerwet 1994. Ook [slachtoffer 2] is door haar letsel ernstig beperkt geweest in haar dagelijkse bezigheden.