ECLI:NL:RBGEL:2023:4750

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
05.082604.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onoplettendheid en gebruik van mobiele telefoon

Op 18 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 21 september 2022 te Lochem. De verdachte, bestuurder van een Volvo V60, maakte tijdens het rijden veelvuldig gebruik van zijn mobiele telefoon, wat leidde tot een fatale botsing met een tegemoetkomende Opel. Door zijn onoplettendheid en het niet volgen van de verkeersregels, kwam de verdachte met zijn voertuig op de verkeerde weghelft terecht, wat resulteerde in de dood van de bestuurder van de Opel, [slachtoffer 1], en ernstig letsel bij de inzittenden van de andere auto, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos en onvoorzichtig rijgedrag, en dat zijn handelen direct had geleid tot het ongeval. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uur op, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een onvoorwaardelijke rijontzegging van 12 maanden. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid als bestuurder had verwaarloosd door te veel te vertrouwen op de rijhulpsystemen van zijn auto en door zijn aandacht niet op de weg te richten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.082604.23
Datum uitspraak : 18 augustus 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. B.A.E.J. Koster, advocaat in Groningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 21 september 2022 te Lochem, in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de N346,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- nadat hij tijdens het rijden op de A1 reeds (veelvuldig) gebruik had gemaakt van een mobiele telefoon,
- ( op de N346) in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de N346) en/of het verloop van die weg (de N346) en/of
- in of nabij een in die weg (de N346) gelegen, gezien zijn rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem bereden rijstrook van die weg (de N346) niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,
-welke strepen op die weg (de N346) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of
- geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N346) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto, merk Opel),
- ten gevolge waarvan dit andere motorvoertuig (personenauto, merk Opel) in een slip terecht is gekomen en/of (daardoor) op de weghelft bestemd voor het voor hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen, alwaar een ander rijdend motorrijtuig (personenauto, merk Renault) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, het voornoemde slippend motorrijtuig (personenauto, merk Opel),
en aldus heeft hij, verdachte, zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of anderen (te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 21 september 2022 te Lochem, in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de N346,
- nadat hij tijdens het rijden op de A1 reeds (veelvuldig) gebruik had gemaakt van een mobiele telefoon,
- ( op de N346) in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de N346) en/of het verloop van die weg (de N346) en/of
- in of nabij een in die weg (de N346) gelegen, gezien zijn rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem bereden rijstrook van die weg (de N346) niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,
-welke strepen op die weg (de N346) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of
- geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N346) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met,
een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander voertuig (personenauto, merk Opel),
- ten gevolge waarvan dit andere motorvoertuig (personenauto, merk Opel) in een slip terecht is gekomen en/of (daardoor) op de weghelft bestemd voor het voor hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen, alwaar een ander rijdend voertuig (personenauto, merk Renault) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, het voornoemde slippend voertuig (personenauto, merk Opel),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft samengevat gesteld dat het primaire feit wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat sprake is van zeer hoge mate van schuld. Verdachte heeft veelvuldig en aanhoudend zijn telefoon gebruikt. Hierdoor heeft hij zijn aandacht niet of onvoldoende op de weg en het verkeer gehad. Ook vertrouwde hij te veel op de rijhulpsystemen van de auto waardoor hij minder oplettend was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Verdachte heeft zijn telefoon op verantwoorde wijze gebruikt. Mogelijk heeft hij een black-out gehad in welk geval sprake is van verontschuldigbare onmacht. Ook moet rekening worden gehouden met het scenario dat de auto op de andere rijstrook is gekomen als gevolg van een systeemfout van de auto. Subsidiair is gesteld dat hooguit sprake is van aanmerkelijke schuld.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaande feiten
Vast staat dat verdachte op 21 september 2022 (omstreeks 9:43 uur) in een personenauto (Volvo V60) op de N346 in Lochem reed. De weg was verdeeld in twee rijstroken, van elkaar gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep. [2] In een flauwe bocht naar rechts, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, kwam zijn auto deels over de doorgetrokken streep en op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer. Daar is verdachte in botsing gekomen met een hem tegemoetkomende Opel, die hierdoor in een slip raakte en zijwaarts op de andere weghelft terecht kwam. Vervolgens is een dicht naderende, tegemoetkomende Renault op de eigen rijstrook frontaal in botsing gekomen met die Opel. [3]
[slachtoffer 1] , de bestuurder van de Opel, heeft hierdoor zwaar letsel opgelopen en is later die dag aan zijn verwondingen overleden in het ziekenhuis. [4] [slachtoffer 3] , de bestuurster van de Renault, had een darm- en buikvliesperforatie waaraan zij is geopereerd, een gebroken sleutelbeen en een gebroken knie. Zij ondervindt ruim 10 maanden na het ongeval nog veel pijn aan haar knie. Vanwege haar medische situatie heeft zij haar werkzaamheden na het ongeval slechts deels kunnen hervatten. [5] Haar dochter [slachtoffer 2] die op de bijrijdersstoel zat, had vier gebroken ruggenwervels en is ook opgenomen geweest in het ziekenhuis. Daarna moest zij veel op bed blijven en kon zij wekenlang niet naar school. Ook maanden na het ongeval heeft [slachtoffer 2] nog pijn in haar rug na het werk en het sporten. [6]
Beoordelingskader
De rechtbank ziet zich primair voor de vraag gesteld of het ongeval is veroorzaakt door zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam verkeersgedrag van verdachte. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin.
Het komt aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Verder geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW1994 (vlg. HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
Uit het onderzoek van de politie komt naar voren dat er geen technische gebreken zijn aangetroffen bij de betrokken auto’s, dat geen sprake was van omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn geweest en dat het ongeval – aldus de politie – het gevolg is van handelen van de bestuurder van de Volvo. Volgens het onderzoek heeft de bestuurder van de Volvo, verdachte, kort voor de botsing niet gestuurd, waardoor de auto in de flauwe bocht naar rechts deels op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen. [7]
Telefoongebruik
In de auto van verdachte is een iPhone aangetroffen. De politie heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van de telefoon direct voorafgaand aan het ongeval dat op grond van alle informatie naar schatting op/rond 09:43:18 uur heeft plaatsgevonden. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat het scherm van de iPhone telkens kort is aangeraakt om: 09:43:10, 09:43:11, 09:43:13, 09:43:15, 09:43:16, 09:43:17. Om 09:43:18 uur werd het scherm ruim drie seconden lang continu aangeraakt. [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij de flauwe bocht niet bewust heeft meegemaakt en geen herinnering heeft aan het moment van het ongeval en de laatste seconden daarvoor. Hij heeft de tegemoetkomende Opel niet gezien. Voorafgaand aan het ongeval gebruikte hij tijdens het rijden geregeld zijn iPhone: om muziek te luisteren, reclameboodschappen weg te drukken, Google Maps te raadplegen, WhatsApps-berichten op te stellen en te versturen. Hij keek daarbij regelmatig op het beeldscherm van zijn telefoon. Tijdens deze handelingen bediende hij de telefoon door met de vinger kort op het beeldscherm te tikken. De telefoon lag (in de bekerhouder) in de middenconsole. Hij vertrouwde op de rijhulpsystemen van de auto, zoals de Lane Keeping Aid en dat de auto hem zou informeren over andere weggebruikers. Over de lijn kon je eigenlijk niet gaan, want dan voelde je direct tegendruk. De auto was altijd tussen de lijnen gebleven. Waarom zou hij dan volledig op de belijning op de weg letten, aldus verdachte. Iets terug stond een ree langs de weg, dus hij keek om zich heen. De rijhulpsystemen van de auto zorgden ervoor dat hij als bestuurder passief was geworden, aldus verdachte. Hij had het sturen nooit uit handen moeten geven. [9]
Mate van schuld
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, waaronder de eigen verklaring van verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte voorafgaand aan het ongeval tijdens het rijden veelvuldig zijn telefoon heeft gebruikt en de telefoon daarbij ook handmatig heeft bediend. Op/rond het moment van het ongeval heeft hij het scherm van de telefoon ruim drie seconden lang continu aangeraakt. Verdachte heeft geen herinnering aan de flauwe bocht naar rechts en heeft de tegemoetkomende Opel niet gezien, terwijl deze duidelijk zichtbaar voor hem moet zijn geweest. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zijn aandacht seconden lang niet of in ieder geval onvoldoende op de weg en het verkeer voor hem gericht heeft gehad. Hierdoor heeft hij de flauwe bocht naar rechts niet gezien en in de bocht niet (bij)gestuurd, waardoor hij deels over de dubbele doorgetrokken streep en op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer is gekomen.
Daar komt bij dat verdachte kennelijk zodanig vertrouwde en leunde op de rijhulpsystemen van de auto dat hij, zo volgt uit zijn verklaring ter zitting, als bestuurder passief was geworden. Hij vond het naar eigen zeggen niet nodig volledig op de belijning op de weg te letten omdat de auto altijd tussen de lijnen was gebleven en hij een waarschuwing zou krijgen als hij een lijn zou aanraken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door deze rijhouding een deel van zijn verantwoordelijkheid als bestuurder uit handen heeft gegeven met afnemende oplettendheid/onoplettendheid tot gevolg. Verdachte heeft hiermee ernstige risico’s voor de verkeersveiligheid genomen. Daargelaten de vraag of de betreffende rijhulpsystemen ten tijde van het ongeval waren ingeschakeld, is en blijft een bestuurder verantwoordelijk voor zijn rijgedrag en de controle over de auto.
De niet nader onderbouwde stelling van de raadsman dat de auto als gevolg van een systeemfout op de verkeerde weghelft terecht gekomen kan zijn, schuift de rechtbank als hypothetisch terzijde. Ook biedt het dossier geen aanknopingspunten voor het scenario dat verdachte een black-out heeft gehad, zoals – eerst ter zitting – als mogelijkheid is opgeworpen. Daartoe overweegt de rechtbank dat slechts is aangevoerd dat verdachte geen herinnering heeft aan het moment van het ongeval en de laatste seconden daarvoor. Bovendien volgt uit de verklaring van verdachte dat hij zich de gebeurtenissen kort na de botsing wel herinnert, wat niet duidt op een black-out.
Gelet op het samenstel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte
zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaamheeft gereden. Immers, heeft verdachte op meerdere en achtereenvolgende momenten zijn telefoon handmatig bediend en daardoor gedurende langere tijd niet of in ieder geval onvoldoende opgelet. Daarbij heeft hij te veel vertrouwd op de rijhulpsystemen van de auto waardoor hij als bestuurder passief en minder oplettend was. Zijn handelen was vermijdbaar en is verwijtbaar. De frontale botsing waardoor [slachtoffer 1] om het leven is gekomen is dan ook aan zijn schuld te wijten, evenals het letsel dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] als gevolg van de botsing hebben opgelopen. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 3] - zoals hierboven weergegeven - gezien de aard, omvang, de noodzaak tot medisch ingrijpen en de duur, moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerwet 1994. Ook [slachtoffer 2] is door haar letsel ernstig beperkt geweest in haar dagelijkse bezigheden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks21 september 2022 te Lochem,
in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de N346,
roekeloos, althanszeer
dan wel aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
-
nadat hij tijdens het rijden op de A1 reeds (veelvuldig) gebruik had gemaakt van een mobiele telefoon,
-
(op de N346
) in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/ofde mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en
/ofbediend en
/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de N346) en
/ofhet verloop van die weg (de N346) en
/of
- in of nabij een in die weg (de N346) gelegen, gezien zijn rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem bereden rijstrook van die weg (de N346) niet heeft (bij)gestuurd en
/ofniet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en
/of
-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan om zoveel mogelijk rechts te houden en
/of
-in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en
/ofzich met het door hem bestuurde voertuig
geheel ofgedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, -welke strepen op die weg (de N346) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en
/of
-
geheel ofgedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N346) is gebotst
, in elk geval in aanrijding is gekomen met, eenop dat, voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdende, toen dicht genaderd zijnde, andere motorrijtuig (personenauto, merk Opel),
- ten gevolge waarvan dit andere motorvoertuig (personenauto, merk Opel) in een slip terecht is gekomen en
/of(daardoor) op de weghelft bestemd voor het voor hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen, alwaar een ander rijdend motorrijtuig (personenauto, merk Renault) is gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen met,het voornoemde slippende motorrijtuig (personenauto, merk Opel),
en aldus heeft hij, verdachte, zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood,
en/of anderen (te weten /of[slachtoffer 3]
)zwaar lichamelijk letsel opliep en waardoor aan [slachtoffer 2] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primaire feit:
eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij is een onvoorwaardelijke rijontzegging van 1 jaar geëist.
Het standpunt van de verdediging
In geval van strafoplegging, heeft de verdediging gepleit voor een kortere taakstraf. Daarbij heeft de raadsman gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Vanwege verdachtes werkzaamheden is verzocht een onvoorwaardelijke rijontzegging te beperken tot maximaal drie maanden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is tijdens het autorijden veelvuldig bezig geweest met zijn telefoon en vertrouwde erop dat de rijhulpsystemen van de auto ervoor zouden zorgen dat hij tussen de lijnen bleef of dat hij gewaarschuwd werd als hij een lijn raakte. Hij heeft hierdoor niet goed op de weg en het tegemoetkomend verkeer gelet en is in een flauwe bocht tegen de auto van [slachtoffer 1] gebotst. [slachtoffer 1] is hierdoor in een slip geraakt en op de andere weghelft gekomen en daar frontaal in botsing gekomen met een andere auto. [slachtoffer 1] is dezelfde dag aan zijn verwondingen overleden. Hij was 81 jaar. Door toedoen van verdachte is hij uit het leven weggerukt.
De twee inzittenden van de andere auto, [slachtoffer 3] en haar toen 16-jarige dochter [slachtoffer 2] , hebben door het ongeval ernstig letsel opgelopen. [slachtoffer 3] is een klein jaar na het ongeval nog herstellende. Zij ondervindt veel pijn aan haar knie die door het ongeval is gebroken en vervangen moet worden. Door het letsel is zij ernstig beperkt in haar dagelijks leven, waaronder de uitoefening van haar werk. [slachtoffer 2] die meerdere gebroken ruggenwervels had, moest de eerste tijd veel op bed blijven waardoor zij wekenlang niet naar school kon gaan. Maanden later kampt zij nog met pijnklachten. De gevolgen voor hen en het gezin zijn groot.
Ook heeft het ongeval impact gehad op het leven van verdachte. De dood en het letsel van de slachtoffers hebben hem aangegrepen. De eerste tijd na het ongeval heeft hij door psychische klachten niet kunnen werken. Direct na het ongeval heeft hij zijn medeleven uitgesproken naar [slachtoffer 2] . Hoewel verdachte dit niet heeft gewild, zijn het ongeval en de tragische gevolgen ervan wel aan hem te wijten. Verdachte zal met deze wetenschap verder moeten leven.
Rekening houdend gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen daarvan en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend. De rechtbank legt verdachte dan ook een taakstraf op van 240 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Ook acht de rechtbank een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 12 maanden op zijn plaats. De rechtbank realiseert zich dat deze rijontzegging mogelijk gevolgen kan hebben voor verdachtes huidige baan, maar vindt dit gelet op de ernst van de zaak onvoldoende zwaarwegend.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van
240uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel, voorzitter, mr. G. Edelenbos en
mr. T.C. Henniphof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 augustus 2023.
Mrs. Ouweneel en Edelenbos zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022436426-1, gesloten op 23 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen p. 11.
3.Proces-verbaal PD Onderzoek p. 60 en proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 3] p. 192.
4.Proces-verbaal Forensisch overlijdensonderzoek p. 161, gelezen in onderlinge samenhang met Schouwverslag GGD p. 2-3 (niet doorgenummerd).
5.Slachtofferverklaring p. 1-2 (niet doorgenummerd), medische verklaring p. 200.
6.Proces-verbaal verhoor getuige p. 27 en proces-verbaal verhoor slachtoffer 193.
7.Proces-verbaal relaas p. 47.
8.Proces-verbaal aanvullend onderzoek telefoon p. 205
9.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 214-215, proces-verbaal verhoor verdachte p. 186, 188-189, 213-214 en de verklaring verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 4 augustus 2023.