ECLI:NL:RBGEL:2023:4634

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
C/05/423265 KG RK 23-625
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter na eindbeslissing in kort geding

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 9 augustus 2023 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Vaassen. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. K.H.A. Heenk, de rechter die betrokken was bij een kort geding met nummer C/05/420284 / KZ ZA 23-87. De verzoeker stelde dat de rechter tijdens de eerste zitting op 20 januari 2022 een uitlating had gedaan die de uitkomst van zijn rechtszaak al vaststond, en dat hij zich niet gehoord voelde tijdens de zittingen op 14 juni 2023. Hij voerde aan dat de rechter niet voldoende vragen had gesteld en dat hij niet de gelegenheid had gekregen om te reageren. Bovendien vond de verzoeker het ongebruikelijk dat hij in de kosten was veroordeeld in het kort geding van 14 juni 2023.

De wrakingskamer heeft beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig was ingediend. De mondelinge behandeling in de procedure vond plaats op 14 juni 2023, en de rechter had op 15 juni 2023 een schriftelijk vonnis gewezen. Het wrakingsverzoek werd pas op 31 juli 2023 ingediend, nadat de eindbeslissing was genomen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet tijdig was, aangezien de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak. Daarom werd het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard.

De beslissing van de wrakingskamer is definitief en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier, mr. C.J. Smit, en de voorzitter, mr. S.J. Peerdeman, hebben de beschikking ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/423265 / KG RK 23-625
Beslissing van 9 augustus 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te Vaassen,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. K.H.A. Heenk,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijk wrakingsverzoek van
31 juli 2023, ingekomen op 3 augustus 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in het kort geding met nummer C/05/420284 / KZ ZA 23-87.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijk verzoek - kort samengevat - het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Verzoeker stelt dat de rechter met de uitlating tijdens de eerste zitting op 20 januari 2022 ‘
dan wordt het hoog tijd na 8 jaar dat de woning verkocht gaat worden’ de lijn heeft uitgezet voor de twee rechtsgangen. Verzoeker verwijt de rechter dat hierdoor de uitkomst van zijn rechtszaak al vaststond. Daarnaast heeft de rechter volgens verzoeker niet de verantwoordelijkheid genomen om de zaak op te helderen. Zo heeft de rechter niet genoeg vragen gesteld en hem geen gelegenheid gegeven om te reageren. Verzoeker heeft het gevoel gekregen tijdens de zitting van 14 juni 2023 onvoldoende te zijn gehoord. Ook is het volgens verzoeker niet gebruikelijk dat hij in het kort geding van 14 juni 2023 is veroordeeld in de kosten. Op de zitting van 14 juni 2023 is volgens verzoeker door de rechter aan de wederpartij meegedeeld dat zo snel mogelijk een kop-staart uitspraak zal volgen en dat het ‘tussenstuk’ later zal komen. In het vonnis van 15 juni 2023 is vermeld dat de motivering van de beslissing later zal volgen, maar verzoeker heeft die motivering niet meer ontvangen. Nu de uitspraak niet compleet is, is dat tevens een grond voor wraking, aldus verzoeker.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Voordat tot inhoudelijke behandeling van het verzoek kan worden overgegaan dient te worden beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. De mondelinge behandeling in de procedure met kenmerk C/05/420284/ KZ ZA 23-87 heeft plaatsgevonden op 14 juni 2023. De rechter heeft op 15 juni 2023 een schriftelijk vonnis gewezen in de vorm van een zogenoemd kop-staartvonnis. Dat vonnis heeft verzoeker ook ontvangen. Verzoeker heeft vervolgens pas op 31 juli 2023 zijn verzoek tot wraking ingediend. De wrakingskamer is, uit navraag bij de griffie, gebleken dat de schriftelijke uitwerking van het kop-staartvonnis per abuis nog niet was toegezonden aan verzoeker. Vervolgens is dit op 3 augustus 2023 alsnog aan verzoeker verstrekt. Het voorgaande laat echter onverlet dat het verzoek tot wraking pas is ingediend nadat de rechter de eindbeslissing heeft genomen. Met het kop-staartvonnis is de behandeling van het kort geding namelijk geëindigd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt de wrakingskamer daarom niet toe.
3.3.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat dan ook geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. A.L.M. Steinebach-de Wit en mr. T.C. Henniphof in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.J. Smit en uitgesproken op 9 augustus 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.