ECLI:NL:RBGEL:2023:4237

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
C/05/406791 / HA ZA 22-331
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door projectontwikkelaar bij kappen van bomen op gemeentelijk perceel

In deze zaak vordert de Gemeente Arnhem schadevergoeding van Beste Invest B.V. wegens onrechtmatige daad. De Gemeente stelt dat Beste Invest zonder toestemming bomen en struiken heeft gekapt op een perceel dat eigendom is van de Gemeente. De feiten zijn als volgt: Beste Invest, een projectontwikkelaar, was eigenaar van een perceel waarop een villa staat en heeft dit perceel in 2020 verkocht aan een andere partij. In het kader van de ontwikkeling van appartementen heeft Beste Invest op 5 januari 2021 bomen gekapt op het perceel van de Gemeente, zonder de vereiste vergunningen. De Gemeente heeft Beste Invest aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan door het kappen van 166 bomen en struiken, en vordert een schadevergoeding van € 379.400,24, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Beste Invest betwist de vordering en stelt dat zij toestemming had van de Gemeente voor de kapwerkzaamheden en dat er geen vergunning nodig was omdat het ging om normaal onderhoud. De rechtbank oordeelt dat het kappen van bomen op een perceel dat eigendom is van een ander in beginsel een onrechtmatige daad oplevert, tenzij er sprake is van een rechtvaardigingsgrond. De bewijslast ligt bij Beste Invest om aan te tonen dat zij toestemming had van de Gemeente. De rechtbank houdt de beslissing aan over de overige geschilpunten, waaronder de omvang van de schade en de vraag of er sprake was van normaal onderhoud. De zaak zal worden voortgezet met getuigenverhoren om het bewijs van de stellingen van Beste Invest te leveren.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/406791 / HA ZA 22-331
Vonnis van 26 juli 2023
in de zaak van
GEMEENTE ARNHEM,
te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. M.C. Willems-Muller te Nijmegen,
tegen

1.BESTE INVEST B.V.,

te De Steeg,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Beste Invest en [gedaagde sub 2] ,
advocaat: mr. J. Kamphuis te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2022
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 april 2023
- de rolberichten van partijen, waarbij zij vragen vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Beste Invest is een projectontwikkelaar. Zij was vanaf 7 december 2015 enig eigenaar van het perceel [003] (inmiddels hernummerd), gelegen aan [adres] te [plaatsnaam] . Op dit perceel bevindt zich [de Villa] . Op 24 april 2020 heeft Beste Invest dat perceel geleverd aan [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van Beste Invest.
2.2.
Beste Invest is in 2020 begonnen met de realisatie van appartementen in [de Villa] .
2.3.
De gemeente is eigenaar van park ‘ [het Park] ’, dat gedeeltelijk ligt op perceel
[005] te [plaatsnaam] . Park ‘ [het Park] ’ is gedeeltelijk gelegen op een talud en bevindt zich ten zuiden van perceel [003] .
2.4.
De ligging van de percelen van partijen is te zien op de hieronder afgebeelde kaart.
2.5.
Op 27 oktober 2020 heeft een bouwvergadering plaatsgevonden bij [de Villa] . Daarbij waren namens Beste Invest de heren [gedaagde sub 2] en [de bouwmanager] (bouwmanager) en namens de gemeente [de heer X] (stadsdeelmanager groenonderhoud) en [de heer Y] (gebiedsbeheerder) aanwezig. Ook was [de heer A] van Groenplan Tuin- en landschapsarchitectuur daarbij aanwezig, die in opdracht van Beste Invest een terreinplan voor het perceel rondom [de Villa] zou opstellen. Op die vergadering is gesproken over herstel van de zichtlijnen vanaf [de Villa] naar de rivier de Rijn en het onderhoud van park ‘ [het Park] ’. Daarbij is afgesproken dat [de heer A] namens Beste Invest een plan aan de gemeente zou aanleveren, waarop de door Beste Invest gewenste zichtlijnen zouden zijn aangegeven.
2.6.
Op verzoek van [de heer A] heeft op 10 december 2020 een bezichtiging ter plaatse van [de Villa] plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig [de heer A] , [gedaagde sub 2] en [de heer X] . Op een aantal bomen, die stonden op het talud van het perceel van de gemeente in de lijn van een zichtlijn, is toen een oranje stip gezet.
2.7.
Op 5 januari 2021 heeft GKB Grond- en Sloopwerk Buiteninrichting (hierna: GKB) in opdracht van Beste Invest op het perceel van de gemeente een aantal bomen gekapt en struiken verwijderd. [de heer X] is later op die dag na een melding van verontruste omwonenden ter plaatse geweest.
2.8.
Bij brief van 9 februari 2021 heeft de advocaat van de gemeente Beste Invest aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en te lijden schade. In die brief is vermeld dat Beste Invest zeker 21 bomen heeft gekapt op het perceel van de gemeente en dat door het gebruik van zwaar materieel ook de bodem, de onderbeplanting en de stuwwal zijn beschadigd. Daarbij is vermeld dat de gemeente een deskundige heeft ingeschakeld om de schade vast te stellen en dat Beste Invest daarover nader zal worden geïnformeerd.
2.9.
In opdracht van de gemeente heeft [de heer Q] van BoomOntzorging in de periode van 17 tot en met 22 februari 2021 de schade op het perceel van de gemeente opgenomen. In zijn rapport van 29 maart 2021 heeft [de heer Q] de schade vastgesteld op in totaal € 446.676,00 exclusief btw. In het rapport is vermeld dat 181 bomen en 55 struiken zijn opgenomen in leeftijd variërend van 5 tot 184 jaar oud. Van de opgenomen bomen en struiken op het perceel van de gemeente zijn 163 bomen en 55 struiken gekapt of onherstelbaar beschadigd. Bij 8 resterende bomen dienen maatregelen te worden getroffen om verdere schade te voorkomen. Bij het taxeren van de schade is rekening gehouden met de conditie en levensverwachting van de bomen en struiken op het moment van de kap. Bomen die al dood waren voordat deze werden gekapt zijn niet in de taxatie betrokken. Struiken die opnieuw zullen uitgroeien (‘zelfherstel’) zijn evenmin in de taxatie betrokken. 137 gekapte en onherstelbare beschadigde bomen en 3 onherstelbaar beschadigde struiken zijn ten tijde van het rapport nog in de reguliere handel verkrijgbaar. De schade van die 140 bomen en struiken is vastgesteld op basis van de feitelijke vervangingswaarde van in totaal € 185.325,00. De schade van de bomen die vanwege hun grootte feitelijk niet meer vervangen kunnen worden is vastgesteld aan de hand van het ‘rekenmodel vervangingskosten’. Dit rekenmodel is toegepast op 18 bomen, waarvan 16 zijn gekapt en 2 onherstelbaar zijn beschadigd. Dit betreft een schade van € 258.991,00.
De schade aan niet gekapte, beschadigde bomen, die door het treffen van maatregelen nog kunnen worden hersteld, is vastgesteld op basis van de herstelkosten. Dat is het geval bij 7 bomen en die kosten bedragen € 2.360,00.
2.10.
In de periode van 5 juli 2021 tot 6 december 2021 hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over de aansprakelijkheid voor de schade en zijn over en weer minnelijke voorstellen gedaan. Dat heeft echter niet tot een oplossing geleid.

3.Het geschil

3.1.
De gemeente vordert - na intrekking van haar vorderingen jegens [gedaagde sub 2] ter mondelinge behandeling - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht zal verklaren dat Beste Invest onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld,
Beste Invest zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 379.400,24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2021 tot aan de dag van algehele voldoening,
Beste Invest zal veroordelen tot betaling van € 3.900,00 aan buitengerechtelijke kosten,
Beste Invest zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De gemeente legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Beste Invest heeft onrechtmatig jegens de gemeente gehandeld door 166 bomen en struiken, die op het perceel van de gemeente stonden, te (laten) kappen of rooien dan wel onherstelbaar te beschadigen, waarbij ook schade is aangericht aan onder meer beplanting, de stuwwal en de bodem van haar perceel. Beste Invest had daartoe geen toestemming van de gemeente en heeft daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de gemeente. Ook heeft Beste Invest gehandeld in strijd met haar wettelijke plicht omdat zij niet over de vereiste (omgevings)vergunning(en) voor die werkzaamheden beschikte. Daarnaast heeft zij gehandeld in strijd met de in het maatschappelijk verkeer jegens een anders goederen in acht te nemen zorgvuldigheid, aldus de gemeente. Door het onrechtmatig handelen van Beste Invest heeft de gemeente schade geleden, bestaande uit € 109.631,24 voor herstel van de schade (feitelijke vervangingskosten en daarmee samenhangende onderzoeken en werkzaamheden), € 258.991,00 als vergoeding voor de kap van 18 bomen die onvervangbaar zijn en € 10.778,00 aan taxatie- en onderzoekskosten ter vaststelling van de schade. Daarnaast maakt de gemeente aanspraak op € 3.900,00 aan buitengerechtelijke kosten.
3.3.
Beste Invest voert verweer. Zij betwist dat zij onrechtmatig jegens de gemeente heeft gehandeld. Zij voert aan dat het herstellen van de zichtlijnen vanuit [de Villa] al een onderdeel was van de voorwaarden bij de verkoop van het pand door de gemeente aan de rechtsvoorgangers van Beste Invest in 2012. Dat herstel van de zichtlijnen en het verwijderen van de beplanting in park ‘ [het Park] ’ was ook onderdeel van het Groenplan Arnhem 2004-2007/2015. Beste Invest stelt dat de kapwerkzaamheden zijn uitgevoerd in overleg en samenspraak met [de heer X] en [de heer Y] van de gemeente. Zij voert aan dat zij 20 tot 22 bomen, die in overleg met de gemeente waren gemarkeerd, heeft laten kappen door GKB. Verder heeft GKB slechts opschot, voornamelijk bestaande uit bramenstruiken, verwijderd. Beste Invest betwist dat zij andere bomen heeft laten kappen of struiken heeft laten verwijderen, in de omvang die door de gemeente wordt gesteld. Volgens [de heer X] van de gemeente was voor de kap van die bomen geen kapvergunning nodig, aldus Beste Invest. Volgens Beste Invest was ook geen omgevingsvergunning nodig omdat de uitgevoerde werkzaamheden zagen op normaal onderhoud. Beste Invest betwist dat bij de uitvoering van de werkzaamheden beschadigingen zijn aangericht aan de stuwwal en de bodem van het perceel van de gemeente. Voor zover er meer dan 20-22 bomen zijn gekapt, heeft zij daarvoor geen opdracht gegeven, aldus Beste Invest. Zij voert aan dat de gemeente met betrekking tot de kap van de bomen niet Beste Invest moet aanspreken maar GKB, nu laatstgenoemde de kapwerkzaamheden heeft uitgevoerd. Volgens Beste Invest kan de gemeente zich niet beroepen op de risicoaansprakelijkheid van artikel 6:171 BW. Zij betwist de juistheid van het taxatierapport van [de heer Q] en betwist de hoogte van de schade. Voorts beroept zij zich op voordeelverrekening aangezien de gemeente reeds voor park ‘ [het Park] ’ renovatiewerkzaamheden had gepland en zij die kosten nu bespaart. Beste Invest concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de gemeente, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het meeste verstrekkende verweer van Beste Invest is dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij toestemming had van de gemeente voor het kappen/rooien van de bomen en struiken en dat de gemeente haar heeft toegezegd dat zij, Beste Invest, voor die werkzaamheden geen vergunning nodig had. De gemeente betwist dat zij die toestemming heeft gegeven en/of die toezegging heeft gedaan. Zij voert tevens aan dat, ook indien zou komen vast te staan dat [de heer X] en/of [de heer Y] die toestemming zou(den) hebben verleend en/of die toezegging zou(den) hebben gedaan, Beste Invest niet erop mocht vertrouwen dat deze ambtenaren bevoegd waren de gemeente te binden, nu zij niet beschikten over een toereikende volmacht of mandaat.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat het antwoord op de vraag of Beste Invest erop mocht vertrouwen [de heer X] en/of [de heer Y] bevoegd waren om de gemeente te binden afhankelijk is van de omstandigheden van het geval [1] . Het enkele feit dat die ambtenaren niet beschikten over een toereikende volmacht of mandaat van de gemeente is op zichzelf niet voldoende. Dat betekent dat eerst dient komen vast te staan op welke wijze partijen hebben gecommuniceerd over het herstel van de zichtlijnen vanuit [de Villa] en het onderhoud van park ‘ [het Park] ’ en wat er precies is besproken op de bijeenkomsten van 27 oktober 2020 en 10 december 2020. Partijen geven ieder een verschillende lezing daarvan en de schriftelijke verklaringen van de betrokkenen bij deze bijeenkomsten spreken elkaar tegen.
4.3.
De lezing van de gemeente is dat op het overleg van 27 oktober 2020 is besproken dat [gedaagde sub 2] (Beste Invest) de zichtlijnen vanaf [de Villa] wilde herstellen, zodat de rivier vanuit de villa (gedeeltelijk) zichtbaar zou zijn. Ook is toen besproken dat de gemeente voornemens was park ‘ [het Park] ’ te renoveren, dat daarvoor nog een plan moest worden opgesteld en dat de renovatie op zijn vroegst in de winter van 2021-2022 zou plaatsvinden. [de heer Y] heeft meegedeeld dat vooruitlopend op het onderhoudsplan, eventueel al enige onderhoudswerkzaamheden zouden kunnen worden uitgevoerd, zoals het verwijderen van dode of niet vitale bomen, en dat dat eerst ter goedkeuring bij verschillende afdelingen van de gemeente zou moeten worden voorgelegd. Afgesproken is dat [de heer A] namens Beste Invest een plan zou aanleveren waarop de door haar gewenste zichtlijnen zouden staan. Enige weken later heeft [de heer A] [de heer X] verzocht om de situatie ter plaatse te bekijken. Op 10 december 2020 zijn [de heer X] , [gedaagde sub 2] en [de heer A] ter plaatse geweest en zijn de mogelijke zichtlijnen vanuit de villa bekeken. Daarna hebben zij gezamenlijk op circa 10 bomen een stip gezet, die op het talud van de gemeente in een lijn van een zichtlijn stonden. Met behulp van de stip op de bomen kon [de heer A] het plan voor herstel van de zichtlijnen opstellen. Dit herstelplan zou dan in overleg met de gemeente verder worden besproken. Tijdens het overleg van 10 december 2020 heeft [gedaagde sub 2] gevraagd hoe het procedureel verder moest en heeft [de heer X] geantwoord dat dat uitgezocht moest worden. [de heer X] heeft erop gewezen dat het talud kwetsbaar is en dat er zorgvuldig gehandeld zou moeten worden. Op 5 januari 2021 werd de gemeente geconfronteerd met het feit dat Beste Invest op het perceel van de gemeente werkzaamheden had uitgevoerd waarbij een groot aantal bomen was gekapt en struiken waren gerooid. [de heer X] is diezelfde dag rond 13.00 uur ter plaatse geweest en heeft meegedeeld dat de werkzaamheden direct moesten worden gestaakt, aldus de gemeente.
4.4.
De lezing van Beste Invest is dat op het overleg van 27 oktober 2020 het terreinplan en het herstellen van de zichtlijnen zijn besproken. [de heer X] en [de heer Y] hebben daarbij meegedeeld dat de gemeente bezig was met een nieuw plan voor park ‘ [het Park] ’, waarin de wens voor het herstel van de zichtlijnen kon worden meegenomen. Volgens hen zou vooruitlopend daarop eventuele kap en onderhoud ten behoeve van het herstel van de zichtlijnen mogelijk zijn. Afgesproken is dat [de heer A] namens Beste Invest een voorstel zou overleggen, waarop zou worden aangegeven welke bomen gekapt zouden moeten worden. Dit plan zou dan ter goedkeuring aan de gemeente worden voorgelegd. Tijdens het opstellen van het plan door [de heer A] bleek dat het lastig was om zorgvuldig aan te wijzen welke bomen van park ‘ [het Park] ’ zouden moeten worden gekapt. Om die reden is de afspraak gemaakt om op 10 december 2020 ter plaatse te bekijken welke bomen moesten worden gekapt en die te markeren met een stip. Op 10 december 2020 hebben [de heer A] , [gedaagde sub 2] en [de heer X] de zichtlijnen vanuit de villa bekeken en zijn in goed overleg circa 20 tot 22 bomen gemarkeerd met een stip. [de heer X] heeft toen desgevraagd aan [de heer A] meegedeeld dat een nadere uitwerking van het plan overbodig was, nu de bomen reeds waren gemarkeerd. [de heer X] heeft voorts meegedeeld dat de gemeente pas in een later stadium, bij de aanleg van het nieuwe park ‘ [het Park] ’, tot uitvoering van de kapwerkzaamheden zou overgaan. Beste Invest heeft toen kenbaar gemaakt dat het in het kader van de verkoop van de appartementen wenselijk zou zijn wanneer de kapwerkzaamheden op korte termijn zouden worden uitgevoerd en dat zij bereid was de kapwerkzaamheden voor haar rekening te laten uitvoeren. Naast de kap van de gemarkeerde bomen zou het dan gaan over het verwijderen van opschot van voornamelijk bramenstruiken. [de heer X] heeft daarop meegedeeld dat hij dat een goed idee vond en de instructie gegeven om bij het kappen van de bomen de stronken met een hoogte van 50 cm boven het maaiveld te laten staan, om erosie van de stuwwal te voorkomen. [de heer A] heeft aan [de heer X] gevraagd of Beste Invest de eventueel benodigde vergunningen zou moeten aanvragen of dat de gemeente dat zou doen. [de heer X] heeft daarop expliciet meegedeeld dat een kapvergunning niet nodig was omdat park ‘ [het Park] ’ de bestemming bos had en het herstel van de zichtlijnen onder onderhoud zou vallen. Beste Invest heeft daarna aan GKB opdracht gegeven voor het kappen van de circa 20 met een stip gemarkeerde bomen, met de instructie om de bomen tot circa 50 cm boven het maaiveld af te zagen. Op 5 januari 2021 is GKB begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden. De gemarkeerde bomen zijn gekapt en het opschot van voornamelijk bramenstruiken is verwijderd. [de heer X] heeft die dag na verontruste telefoontjes van omwonenden telefonisch contact opgenomen met [de heer A] en meegedeeld dat hij verrast was dat Beste Invest opdracht had gegeven voor de kapwerkzaamheden, dat hij hoopte dat het met een sisser zou aflopen maar dat hij het werk niet zou stilleggen. [de heer A] is later op die dag ter plaatse geweest. [de heer X] was er toen ook en [de heer X] heeft nog aanwijzingen en instructies gegeven met betrekking tot het snoeien van een aantal bomen en meegedeeld dat er voldoende opschot was verwijderd. Hij heeft het werk niet stilgelegd, aldus Beste Invest.
4.5.
De rechtbank overweegt het volgende.
Het kappen/rooien van bomen en struiken op een perceel dat eigendom is van een ander is een inbreuk op diens eigendomsrecht en levert in beginsel een onrechtmatige daad op, behoudens indien sprake is van een rechtvaardigingsgrond. Aangezien Beste Invest stelt dat zij toestemming had van de gemeente voor het kappen van de gemarkeerde bomen en het verwijderen van de struiken en de gemeente dat betwist, rust op Beste Invest de bewijslast van haar bevrijdend verweer dat zij toestemming had van de gemeente.
4.6.
Voor zover Beste Invest haar standpunt handhaaft dat zij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade ten gevolge van het kappen/rooien van de bomen en struiken, omdat deze werkzaamheden feitelijk niet door haar zijn uitgevoerd maar door GKB, kan dat haar niet baten. Vast staat immers dat Beste Invest GKB hiertoe opdracht heeft gegeven. De rechtbank is van oordeel dat, indien komt vast te staan dat Beste Invest geen toestemming had van de gemeente voor het kappen/rooien van de bomen en struiken, het opdracht geven tot de uitvoering van die werkzaamheden aan GKB op zichzelf al onrechtmatig is en aan Beste Invest kan worden toegerekend. Niet gesteld of gebleken is immers dat GKB wist of behoorde te weten dat de bomen en struiken op het perceel van de gemeente stonden, terwijl vast staat dat Beste Invest dat wel wist.
4.7.
De gemeente heeft onweersproken gesteld dat op haar perceel het Bestemmingsplan [het bestemmingsplan X] van toepassing is. Artikel 2.14.3 daarvan luidt als volgt:
a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
1. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen;
(…)
b. Het in lid 3.a. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
1. (…)
2. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
Voor het kappen/rooien van de bomen en struiken op het perceel van de gemeente was op grond van voormeld artikel van het bestemmingsplan een schriftelijke vergunning nodig, tenzij sprake was van normaal onderhoud. Indien komt vast te staan dat Beste Invest in strijd met het bestemmingsplan heeft gehandeld, heeft zij in strijd gehandeld met een wettelijke plicht en dus onrechtmatig. Beste Invest stelt dat geen vergunning nodig was omdat de in haar opdracht uitgevoerde kap- en rooiwerkzaamheden normaal onderhoud betroffen en haar van de zijde van de gemeente is toegezegd dat er om die reden geen vergunning nodig was. De gemeente heeft dat gemotiveerd betwist. Nu Beste Invest zich beroept op het rechtsgevolg van haar stellingen dat voor de werkzaamheden geen vergunning was vereist omdat het normaal onderhoud betrof en de gemeente haar had toegezegd dat geen vergunning nodig was, rust de bewijslast van die stellingen in beginsel op Best Invest.
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de door GKB uitgevoerde werkzaamheden op het perceel van de gemeente, ook wanneer van de lezing van Beste Invest wordt uitgegaan, niet kunnen worden aangemerkt als normaal onderhoud. In het rapport van [de heer Q] is gedetailleerd weergegeven hoeveel en welke bomen en struiken zijn gekapt/gerooid dan wel beschadigd. In dat rapport zijn foto’s opgenomen van vóór de kap- en rooiwerkzaamheden op 5 januari 2021 en van daarna. Daaruit volgt dat grote oude bomen zijn gekapt, de struweelbegroeiing volledig is verwijderd, dat slechts enkele bomen zijn blijven staan en dat deze resterende bomen hoog zijn opgesnoeid. Daaruit volgt genoegzaam dat de in opdracht van Beste Invest uitgevoerde en door haar erkende werkzaamheden niet kunnen worden gekwalificeerd als normaal onderhoud. Beste Invest heeft het rapport van [de heer Q] slechts in algemene termen weersproken, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. Voorts verwijst Beste Invest naar een revitaliseringplan van Bangert en Van Hagen van 2014 en naar het Groenplan Arnhem 2004-2007/2015 waaruit zou blijken dat park ‘ [het Park] ’ jarenlang niet of nauwelijks is onderhouden en dat de uitzichtpunten moeten worden hersteld en de beplanting moet worden verwijderd en vernieuwd. Het revitaliseringsplan ziet echter op de op het perceel van Beste Invest rondom [de Villa] aanwezige beplanting en niet op de beplanting op het perceel van de gemeente. In het revitaliseringsplan is over de beplanting op het perceel van de gemeente slechts vermeld dat de hoogopgaande bomen op de helling het uitzicht vanuit [de Villa] verstoren. Van het Groenplan Arnhem 2004-2007/2015 heeft Beste Invest slechts pagina 137 overgelegd. Daaruit kan niet worden opgemaakt dat het kappen en rooien van de bomen en struiken op het perceel van de gemeente in de omvang waarop dat volgens het rapport van [de heer Q] heeft plaatsgevonden, reeds was beoogd door de gemeente in het kader van uit te voeren onderhoud. Beste Invest verwijst tevens naar een e-mailwisseling tussen haar en de Omgevingsdienst Arnhem en Omstreken (ODRA) in november 2021, waaruit zou volgen dat er geen kapvergunningsplicht is vereist voor het kappen van bomen in het betreffende gebied. De rechtbank is van oordeel dat uit die enkele e-mailwisseling die conclusie niet kan worden getrokken. Bovendien heeft de gemeente onweersproken gesteld dat het in dat geval ging om een boom op het eigen perceel van [gedaagde sub 2] die een gevaarlijke situatie opleverde en het bij die boom wel ging om normaal onderhoud.
Beste Invest heeft haar bevrijdend verweer dat slechts sprake was van normaal onderhoud dan ook in het licht van het gedetailleerde rapport van [de heer Q] onvoldoende onderbouwd. De rechtbank gaat daarom ervan uit dat de door GKB in opdracht van Beste Invest uitgevoerde werkzaamheden geen normaal onderhoud waren, zodat daarmee vaststaat dat voor de uitvoering van die werkzaamheden een vergunning was vereist. Dat is slechts anders indien komt vast te staan dat de gemeente Beste Invest heeft toegezegd dat voor het kappen en rooien van de bomen en struiken op het perceel van de gemeente geen vergunning nodig was.
4.9.
Beste Invest betwist voorts dat zij meer dan de 20 tot 22 gemarkeerde bomen heeft laten kappen, dat zij de struiken, anders dan het opschot van bramenstruiken, heeft laten verwijderen en dat GKB schade heeft toegebracht aan de overige bomen en beplanting, de stuwwal en de bodem van het perceel van de gemeente. Aangezien de gemeente zich beroept op het rechtsgevolg van haar stelling dat zij schade heeft geleden doordat Beste Invest de bomen en struiken in de door haar gestelde omvang heeft gekapt/gerooid en beschadigd, rust op de gemeente de bewijslast van de door haar gestelde aantallen.
4.10.
De gemeente heeft haar stelling onderbouwd met het rapport van [de heer Q] . Uit dat rapport volgt dat bij de opname van het perceel van de gemeente van 17 tot en met 22 februari 2021, dus ongeveer 6 weken na de uitvoering van de werkzaamheden door GKB, het volgende is geconstateerd:
  • 181 bomen en 55 struiken met een stobbediameter van 3,0 cm of meer zijn opgenomen. De leeftijd van de bomen en struiken varieert van circa 5 jaar tot 184 jaar oud.
  • 148 bomen met een levensverwachting van meer dan 5 jaar zijn gekapt, 15 resterende bomen zijn onherstelbaar beschadigd en 8 bomen zijn beschadigd, maar door het treffen van maatregelen kan schade worden hersteld of verdere schade worden voorkomen.
  • 7 bomen zijn onbeschadigd en 9 bomen waren op 5 januari 2021 al sterk verzwakt en/of in aantoonbaar slechte staat. Deze zijn niet meegeteld door [de heer Q] .
  • 1 gerooide struik kan niet middels zelfherstel de oude functie/grootte aannemen en 2 struiken zijn zodanig beschadigd dat zelfherstel niet mogelijk is.
  • 2 struiken waren voor 5 januari 2021 al dood/sterk verzwakt en 50 struiken kunnen door zelfherstel weer uitgroeien. Deze zijn niet meegeteld door [de heer Q] .
  • 137 bomen en 3 struiken kunnen feitelijk nog worden vervangen, 18 bomen zijn niet meer te vervangen en 7 bomen kunnen door het treffen van maatregelen worden hersteld.
Uit de tabel van bijlage 5 van het rapport volgt dat de diameter van de stobben van de 18 bomen, die niet meer kunnen worden vervangen, tussen de 25 en 89 cm was en dat dat veelal oude bomen waren met een leeftijd tussen de 68 en 184 jaar (pagina 31).
4.11.
Beste Invest heeft dit rapport slechts in algemene termen betwist en voert aan dat de genoemde aantallen niet kunnen kloppen omdat er in haar opdracht slechts 20-22 bomen zijn gekapt. Beste Invest heeft desgevraagd geen verklaring kunnen geven voor de discrepantie tussen de in het rapport van [de heer Q] genoemde aantallen en het door haar erkende aantal gekapte bomen. Beste Invest suggereert dat mogelijk voor en/of na 5 januari 2021 door derden bomen en struiken zijn gekapt/gerooid, aangezien [de heer Q] de situatie pas heeft opgenomen per 17 februari 2021. Zij heeft dat verder niet geconcretiseerd. De rechtbank acht dat niet aannemelijk. Het door Beste Invest erkende aantal gekapte bomen van 20 tot 22 komt min of meer overeen met het aantal van 18 gekapte/beschadigde oude bomen met een diameter van meer dan 25 cm uit het rapport van [de heer Q] . Met betrekking tot de overige bomen en struiken heeft Beste Invest tegenover het gedetailleerde rapport van [de heer Q] onvoldoende gemotiveerd weersproken dat deze zijn gekapt/beschadigd bij de door GKB uitgevoerde werkzaamheden. Daarbij merkt de rechtbank op dat GKB een grond- en sloopbedrijf is en geen hovenier en dat Beste Invest onvoldoende heeft weersproken dat GKB de werkzaamheden heeft uitgevoerd met zwaar materieel, zodat alleszins aannemelijk is dat door de werkwijze van GKB de overige (dunne) bomen en struiken eveneens zijn gesneuveld/beschadigd. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Beste Invest haar verweer ten opzichte van het gedetailleerde rapport van [de heer Q] onvoldoende heeft onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Dat betekent dat de rechtbank ervan zal uitgaan dat bij de door GKB in opdracht van Beste Invest uitgevoerde werkzaamheden de in het rapport van [de heer Q] vermelde aantallen bomen en struiken zijn gekapt, gerooid en/of beschadigd.
4.12.
Om proceseconomische redenen - in de communicatie tussen de gemeente en Beste Invest waren immers grotendeels steeds dezelfde personen betrokken - ziet de rechtbank aanleiding Beste Invest tegelijkertijd in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren van haar stellingen dat:
1. de gemeente haar toestemming heeft gegeven voor het kappen van 20 tot 22 bomen, die op 10 december 2020 zijn gemarkeerd met een stip, en het rooien van het opschot (voornamelijk bramenstruiken) op het perceel van de gemeente, althans dat zij door de uitlatingen van [de heer X] en [de heer Y] erop mocht vertrouwen dat de gemeente haar daarvoor toestemming had gegeven, en/of
2. de gemeente haar op 10 december 2022 heeft toegezegd dat voor het kappen/rooien van de bomen en struiken op het perceel van de gemeente geen vergunning nodig was, althans dat zij door de uitlatingen van [de heer X] erop mocht vertrouwen dat zij voor die werkzaamheden geen vergunning nodig had.
4.13.
De beslissing over de overige geschilpunten tussen partijen, onder meer met betrekking tot de omvang van de schade, de voordeelverrekening en het causaal verband, zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt Beste Invest op te bewijzen dat:
1. de gemeente haar toestemming heeft gegeven voor het kappen van 20 tot 22 bomen, die op 10 december 2020 zijn gemarkeerd met een stip, en het rooien van het opschot (voornamelijk bramenstruiken) op het perceel van de gemeente, althans dat zij door de uitlatingen van [de heer X] en [de heer Y] erop mocht vertrouwen dat de gemeente haar daarvoor toestemming had gegeven, en
2. de gemeente haar op 10 december 2022 heeft toegezegd dat voor het kappen/rooien van de bomen en struiken op het perceel van de gemeente geen vergunning nodig was, althans dat zij door de uitlatingen van [de heer X] erop mocht vertrouwen dat zij voor die werkzaamheden geen vergunning nodig had,
5.2.
bepaalt dat, voor zover Beste Invest dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. S.J. Peerdeman in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
9 augustus 2023voor het opgeven door Beste Invest van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2023 tot en met januari 2024, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4.
verwijst voor het geval Beste Invest op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of,
maar alleen indien Beste Invest daarom op de onder 5.3. bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Beste Invest, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
5.5.
bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
5.6.
bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.

Voetnoten

1.Vergelijk: Hoge Raad 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW0219, Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694 en gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 september 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7018