ECLI:NL:RBGEL:2023:4106
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot betaling van gedeeltelijke transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid en goed werkgeverschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 juli 2023 uitspraak gedaan over de vraag of een werkgever gehouden is een gedeeltelijke transitievergoeding te betalen aan een werknemer die na twee jaar arbeidsongeschiktheid nog steeds zijn volledige loon ontvangt. De verzoeker, een internationaal chauffeur, was sinds 1 maart 1988 in dienst bij de verweerder, een besloten vennootschap. Na een arbeidsongeval op 14 januari 2021 werd de verzoeker arbeidsongeschikt, maar de werkgever besloot het volledige loon door te betalen tot de pensioendatum van de verzoeker, die op 7 april 2023 viel.
De verzoeker verzocht de rechtbank om een gedeeltelijke transitievergoeding van € 26.190,53, omdat hij na 104 weken arbeidsongeschiktheid slechts 24 uur per week kon werken in plaats van de oorspronkelijke 54 uur. De rechtbank moest beoordelen of de werkgever, ondanks het doorbetalen van het volledige loon, verplicht was om mee te werken aan een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de transitievergoeding te betalen. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker geen recht had op de transitievergoeding, omdat hij niet tijdig een verzoek had ingediend voordat de arbeidsovereenkomst eindigde door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De rechtbank wees het verzoek af en veroordeelde de verzoeker in de proceskosten.
De uitspraak behandelt belangrijke juridische vragen over de reikwijdte van de Kolom-uitspraak en de norm van goed werkgeverschap in situaties van langdurige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er sprake was van een substantieel urenverlies, de verzoeker geen aanspraak kon maken op de transitievergoeding omdat hij niet tijdig had verzocht om een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst.