In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, waarin een omgevingsvergunning is verleend voor recreatie met volwaardige horeca. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de beroepsgronden van eiser niet gericht zijn tegen het bestreden besluit en daarom niet kunnen leiden tot een gegrond beroep. De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 5 juli 2022 is verleend voor het tijdelijk realiseren en exploiteren van horeca. Eiser stelt dat de vergunning niet verenigbaar is met geluidgevoelige functies in de omgeving en dat er geen vergunning is verleend voor een geluidreducerende behuizing. De voorzieningenrechter stelt vast dat het bestreden besluit alleen ziet op de periode van april 2023 tot 3 mei 2023, en dat de vergunninghouder slechts gedurende deze periode volwaardige horeca mag aanbieden.
De voorzieningenrechter concludeert dat de door eiser aangevoerde gronden niet relevant zijn voor het bestreden besluit, dat enkel betrekking heeft op het tijdelijke gebruik als volwaardige horeca. De voorzieningenrechter adviseert partijen om in gesprek te blijven over de mogelijke verlenging van de omgevingsvergunning en de bouw van een volwaardig pand. Uiteindelijk blijft het besluit van 6 oktober 2022 in stand, en wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.