Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van
Stichting Bureau Krediet Registratie ( BKR ), uit Tiel,
de Autoriteit Persoonsgegevens,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Wel ziet de rechtbank aanleiding om de opgelegde boete te matigen. Het is beroep is in zoverre gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
facilitate), Franse (
faciliter) en Duitse (
erleichtern) taalversies volgt onmiskenbaar dat faciliteren in dit geval moet worden uitgelegd als “vereenvoudigen”. Dit vindt steun in overweging 59 van de AVG, waarin is verwoord dat “regelingen voorhanden [dienen] te zijn om de betrokkene in staat te stellen zijn rechten uit hoofde van deze verordening gemakkelijker uit te oefenen”. Tot slot wijst ook de systematiek van artikel 12, eerste en tweede lid, op deze uitleg. In het eerste lid is namelijk al beschreven dat de verwerkingsverantwoordelijke passende maatregelen moet nemen om de betrokkene de communicatie zoals bedoeld in (onder meer) artikel 15 te verstrekken op een transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in eenvoudige taal. Als onder het begrip “faciliteren” in het tweede lid enkel het “mogelijk maken” moest worden begrepen, zou dit artikellid ten opzichte van het eerste lid geen toegevoegde waarde hebben.
verzoekaan te tonen. Met een enkele verwijzing naar een gemiddeld aantal verzoeken per jaar is nog niet aangetoond dat een tweede of volgend concreet verzoek buitensporig is. Dit vergt ook een beoordeling van de feiten en omstandigheden die verband houden met het individuele verzoek, waarvoor de handelwijze van BKR geen ruimte biedt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. De verwerkingsverantwoordelijke neemt passende maatregelen opdat de betrokkene de in de artikelen 13 en 14 bedoelde informatie en de in de artikelen 15 tot en met 22 en artikel 34 bedoelde communicatie in verband met de verwerking in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal ontvangt, in het bijzonder wanneer de informatie specifiek voor een kind bestemd is. De informatie wordt schriftelijk of met andere middelen, met inbegrip van, indien dit passend is, elektronische middelen, verstrekt. Indien de betrokkene daarom verzoekt, kan de informatie mondeling worden meegedeeld, op voorwaarde dat de identiteit van de betrokkene met andere middelen bewezen is.
5. Het verstrekken van de in de artikelen 13 en 14 bedoelde informatie, en het verstrekken van de communicatie en het treffen van de maatregelen bedoeld in de artikelen 15 tot en met 22 en artikel 34 geschieden kosteloos. Wanneer verzoeken van een betrokkene kennelijk ongegrond of buitensporig zijn, met name vanwege hun repetitieve karakter, mag de verwerkingsverantwoordelijke ofwel:
1. De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en van de volgende informatie:
3. De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Indien de betrokkene om bijkomende kopieën verzoekt, kan de verwerkingsverantwoordelijke op basis van de administratieve kosten een redelijke vergoeding aanrekenen. Wanneer de betrokkene zijn verzoek elektronisch indient, en niet om een andere regeling verzoekt, wordt de informatie in een gangbare elektronische vorm verstrekt.
1. Elke toezichthoudende autoriteit zorgt ervoor dat de administratieve geldboeten die uit hoofde van dit artikel worden opgelegd voor de in de leden 4, 5 en 6 vermelde inbreuken op deze verordening in elke zaak doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
5. Inbreuken op onderstaande bepalingen zijn overeenkomstig lid 2 onderworpen aan administratieve geldboeten tot 20 000 000 EUR of, voor een onderneming, tot 4 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit cijfer hoger is:
[…]
[…]2.2De bepalingen ter zake van overtreding waarvan de Autoriteit Persoonsgegevens een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste het bedrag van € 20.000.000 of, voor een onderneming, tot 4% van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, indien dit cijfer hoger is, zijn in bijlage 2 ingedeeld in categorie I, categorie II, categorie III of categorie IV.
Onverminderd de artikelen 3:4 en 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht houdt de Autoriteit Persoonsgegevens rekening met de factoren genoemd onder a tot en met k, voor zover in het concrete geval van toepassing:
[…]