Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak over de omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een diervoedersbedrijf. Eiser, eigenaar van een bedrijfswoning nabij het bedrijf, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland, dat op 26 juli 2021 een omgevingsvergunning heeft verleend aan de vergunninghouder. Eiser vreest dat de uitbreiding van het bedrijf zijn woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden. De rechtbank heeft de zaak op 15 december 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als de vergunninghouder en het college vertegenwoordigd waren.
De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar verschillende aspecten, waaronder luchtkwaliteit, geluidshinder en geurhinder. Het college heeft in het bestreden besluit gesteld dat de uitbreiding niet in betekenende mate bijdraagt aan een toename van de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide in de omgevingslucht. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat de luchtkwaliteitsnormen worden nageleefd en dat de geluidshinder binnen de vergunde waarden blijft. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de geluidmetingen onjuist zijn of dat de geluidshinder onaanvaardbaar is.
Wat betreft de geurhinder heeft de rechtbank vastgesteld dat de geurbelasting op de woning van eiser boven de richtwaarde ligt, maar dat het college voldoende maatregelen heeft genomen om de geurhinder te beperken. De rechtbank concludeert dat de vergunninghouder voldoet aan de beste beschikbare technieken (BBT) en dat de vergunning kan worden verleend. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.