Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid,
[slachtoffer]
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
[slachtoffer] ,
te weten
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn vingers in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] en/of
- het betasten van de vulva en/of de borsten en/of de billen van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging
met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft/hebben bestaan
dat verdachte
- (meermaals) bovengenoemde seksuele handelingen onverhoeds heeft verricht
en/of die [slachtoffer] hiermee heeft overrompeld en/of
- (meermaals) die [slachtoffer] vast en/of tegen heeft gehouden toen zij weg wilde
gaan en/of
- die [slachtoffer] voorover heeft geduwd en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij zou stoppen als zij hem zou pijpen,
althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] vast heeft gehouden en/of zijn penis in de mond
van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of
- (meermaals) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht ten opzichte van
die [slachtoffer] en/of
- (meermaals) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
- (hierdoor) een bedreigende situatie heeft gecreëerd waarin die [slachtoffer] zich
niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon of durfde te onttrekken;
nee” en dat mensen het konden zien. Verdachte pakte haar vast, zodat zij niet weg kon. Verdachte deed de riem van zijn broek los en deed zijn broek omlaag. Hij zei tegen haar dat, als zij hem zou pijpen, hij zou stoppen. Verdachte haalde zijn hand bij haar vagina weg. Daarop pijpte [slachtoffer] hem. Zij wist niet meer wat zij moest doen. Ze was bang en had gezegd dat ze dit niet wilde. Verdachte pakte tijdens het pijpen haar hoofd vast. Zij duwde tegen de buik van verdachte en zei “
nee, kappen”. Op dat moment kwam collega [getuige] eraan. [slachtoffer] is daar ongeveer een half tot driekwart uur met verdachte geweest. [2]
“laat me alsjeblieft weg”. Hij zei “
nee, dan blijf ik doorgaan met dingen die je echt niet wilt.” Hij deed zijn broek en onderbroek naar beneden. Hij pakte haar bij haar hoofd bij de achterkant vast, waardoor ze niet naar achteren kon. Verdachte stond voor [slachtoffer] en zij zat. Toen moest zij hem pijpen. Zij heeft hem een aantal keren weggedrukt, maar hij was sterker en ging door. Toen is hij betrapt door een collega, die haar zocht. [3]
Volgens de Hoge Raad betekent de bewijsminimumregel van artikel 342 lid 2 Sv in zedenzaken, waarin het in de kern vaak gaat om het woord van aangever tegen dat van de verdachte, niet dat vereist is dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer die verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De bewijsmiddelen dienen voldoende steun te geven aan de verklaring van aangever (getuige). Dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Als het aanvullend bewijsmateriaal alleen is aan te merken als een onderbouwing van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster, geeft deze daaraan in het licht van artikel 342, lid 2, Sv onvoldoende steun. Dat geldt bijvoorbeeld als het aanvullend bewijs bestaat uit een ‘de auditu’-verklaring, inhoudende een weergave van wat de ‘bron’ aan de betrokken getuige heeft verteld. Indien een verklaring van een getuige daarentegen (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van de aangeefster op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezenverklaarde.
De rechtbank zal dus moeten beoordelen of de verklaringen van [slachtoffer] in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarbij is niet vereist dat elk onderdeel van de tenlastelegging steun vindt in meerdere bewijsmiddelen.
“houd op”. Na het incident zijn [getuige] en [slachtoffer] op een bank gaan zitten in het restaurant. [slachtoffer] heeft haar toen verteld dat ze van verdachte dingen moest doen, die zij niet wilde. [getuige] zag dat het been van [slachtoffer] rood was en dat haar panty kapot was. [4]
[verdachte] : Het is begonnen als een grapje, maar dan komt er wat alcohol bij en dan gaat het grapje over een grens. En ja, het is te ver over de grens gegaan.”
[naam 3] : heb je op enig moment gedacht van, dit kan niet wat ik nu doe?[verdachte] : Ja
dat is: dat wat hij gedaan heeft, toevoeging rechtbank) niet kan en mag. Twee korte tikjes tegen het lichaam van [slachtoffer] laten zich niet rijmen met deze uitlating van verdachte, noch met de uitlating “we doen dat weleens vaker, maar dan niet zo hardhandig”. Daarnaast past de opmerking van verdachte dat hij, als hij het in de gaten had gehad, was gestopt niet bij een handeling die maar 3 à 4 seconden duurt. Deze opmerking wijst erop dat er iets gedurende langere tijd gaande is geweest. Ook de opmerking van verdachte in het eerste gesprek met [naam 3] dat hij als gevolg van alcohol te ver over de grens is gegaan, past niet bij louter collegiaal contact.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks25 februari 2022 te Duiven,
door geweld
of een andere feitelijkheiden
/of bedreiging met geweld ofeen andere
feitelijkheid,
[slachtoffer]
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
[slachtoffer] ,
te weten
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en
/of- het brengen van zijn vingers in de vagina en
/oftussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] en
/of- het betasten van de vulva en
/ofde borsten en
/ofde billen van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld en
/ofdie
één of meerandere feitelijkheden
en/of die bedreigingmet geweld en/of met één of meer andere feitelijkhedener in
heeft/hebben bestaan
dat verdachte
-
(meermaals
)bovengenoemde seksuele handelingen onverhoeds heeft verricht
en
/ofdie [slachtoffer] hiermee heeft overrompeld en
/of-
(meermaals
)die [slachtoffer] vast en
/oftegen heeft gehouden toen zij weg wilde
gaan en
/of- die [slachtoffer] voorover heeft geduwd en
/of- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij zou stoppen als zij hem zou pijpen
,althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekkingen
/of- het hoofd van die [slachtoffer] vast heeft gehouden en
/ofzijn penis in de mond
van die [slachtoffer] heeft gebracht en
/of-
(meermaals
)misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht ten opzichte van
die [slachtoffer] en
/of-
(meermaals
)voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
/of-
(hierdoor
)een bedreigende situatie heeft gecreëerd waarin die [slachtoffer] zich
niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon of durfde te onttrekken;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
te weten 8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaar niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
algemene voorwaardedat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardedat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op 4 januari 2005, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.