ECLI:NL:RBGEL:2023:3895

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
388622
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vorderingen van JOBXION VAKMENSEN B.V. tegen PREFAB TOTAAL en BOUW TOTAAL COMBINATIE B.V. over betaling van een restant-vordering en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen JOBXION VAKMENSEN B.V. en PREFAB TOTAAL, alsook BOUW TOTAAL COMBINATIE B.V. JOBXION, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, heeft vorderingen ingesteld tegen PREFAB TOTAAL en BOUW TOTAAL. De rechtbank heeft eerder op 22 maart 2023 een tussenvonnis gewezen waarin JOBXION werd opgedragen om de hoogte van haar restant-vordering te herberekenen. JOBXION heeft deze herberekening op 19 april 2023 ingediend, waarbij zij een bedrag van € 2.994,45 heeft opgegeven, vermeerderd met contractuele rente vanaf 4 april 2023.

PREFAB TOTAAL en BOUW TOTAAL hebben verweer gevoerd tegen deze herberekening, waarbij zij stelden dat JOBXION de betalingen niet correct had toegerekend aan de facturen. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat JOBXION de betalingen correct had toegerekend en dat PREFAB TOTAAL niet voldoende had aangetoond dat JOBXION van de afgesproken toerekening was afgeweken. De rechtbank heeft vervolgens PREFAB TOTAAL veroordeeld om het bedrag van € 2.994,45 aan JOBXION te betalen, vermeerderd met de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 897,75.

Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen tegen BOUW TOTAAL afgewezen en heeft JOBXION veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van BOUW TOTAAL. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van PREFAB TOTAAL afgewezen en haar in de kosten van de procedure veroordeeld. De rechtbank heeft ook de kosten van het incident vastgesteld en bepaald dat PREFAB TOTAAL en BOUW TOTAAL hoofdelijk aansprakelijk zijn voor deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/388622 / HA ZA 21-270
Vonnis van 5 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JOBXION VAKMENSEN B.V.,
gevestigd te Tiel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Jobxion,
advocaat: mr. S.A.C. Verzaal te Utrecht,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidFABRILIS B.V. (mede handelend onder de naam PREFAB TOTAAL),

gevestigd te Dordrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Prefab Totaal,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUW TOTAAL COMBINATIE B.V.,
gevestigd te Halderberge,
gedaagde in conventie,
hierna te noemen: Bouw Totaal,
advocaat: mr. S.H.M. van den Elsen te Bergen op Zoom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 maart 2023
- de akte van Jobxion
- de akte van Prefab Totaal en Bouw Totaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in de hoofdzaak

in conventie
de tegen Prefab Totaal ingestelde vorderingen
2.1.
Bij voormeld tussenvonnis is Jobxion opgedragen om bij akte de hoogte van haar restant-vordering met inachtneming van een bedrag van € 897,75 aan buitengerechtelijke incassokosten te herberekenen met inachtneming van hetgeen in het tussenvonnis van
28 september 2022 in r.o. 7.29 is beslist.
2.2.
Jobxion heeft bij akte van 19 april 2023 als productie 31 een herberekening van haar restant-vordering (hoofdsom + rente) overgelegd. Deze berekening sluit op een bedrag van
€ 2.994,45 (stand per 3 april 2023). Jobxion verzoekt de rechtbank te bepalen dat Prefab Totaal gehouden is om dit bedrag aan haar te betalen, te vermeerderen met de contractuele rente (van 1% per -gedeelte van de- maand), met ingang van 4 april 2023 tot aan de dag van algehele betaling.
2.3.
Prefab Totaal en Bouw Totaal hebben op 17 mei 2023 een akte genomen en voeren het volgende verweer tegen de herberekening.
Jobxion heeft de betalingen van Prefab Totaal eerst afgetrokken van alle kosten, vervolgens van alle rente en vervolgens van de oudste hoofdsom. Daarmee is niet aangesloten bij de door Prefab Totaal aangegeven en door Jobxion geaccepteerde toerekening van de betalingen, waarbij concrete betalingen door de omschrijving van factuurnummers bij de betalingen zijn toegeschreven aan specifieke facturen. De door Prefab Totaal als productie 17 overgelegde berekening, die uitkwam op een bedrag van € 2.657,27 zal qua eindsaldo meer aansluiten bij haar toerekening van de betalingen.
2.4.
De rechtbank oordeelt als volgt
Zoals in het tussenvonnis van 28 september 2022 in r.o. 7.28 is overwogen strekt op grond van artikel 6:44 lid 1 BW betaling van een op een bepaalde verbintenis toe te rekenen geldsom in de eerste plaats in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente.
2.5.
In r.o. 7.27. van dat tussenvonnis is reeds vastgesteld dat uit de door Prefab Totaal en Bouw Totaal als productie 11 overgelegde afschriften van de betaalrekening van Prefab Totaal blijkt dat bij iedere betaling een of meerdere factuurnummers worden vermeld, waardoor de betalingen telkens zijn toe te rekenen aan de bij bedoelde facturen in rekening gebrachte hoofdsommen. Over kosten en rente vermelden deze afschriften niets, zoals de rechtbank in bedoelde rechtsoverweging is vastgesteld.
Dit betekent dat Jobxion bij haar herberekening rekening dient te houden met de toerekening van de betalingen van Prefab Totaal.
2.6.
De rechtbank heeft de door Jobxion toegepaste toerekeningen van de van Prefab Totaal ontvangen betalingen vergeleken met de door Prefab Totaal aangegeven toerekeningen van haar betalingen aan Jobxion zoals die blijken uit de door Prefab Totaal als productie 11 overgelegde afschriften van de betaalrekening van Prefab Totaal. Hieruit blijkt op het eerste oog dat Jobxion bij haar herberekening de door Prefab Totaal aangegeven toerekeningen van de betalingen aan de facturen van Jobxion heeft gevolgd. Prefab Totaal heeft, ofschoon dat op haar weg had gelegen, niet specifiek aangegeven bij welke facturen Jobxion zou zijn afgeweken van de door haar aangegeven toerekening van haar betalingen en welke gevolgen dat zou moeten hebben voor de uitkomst van de door Jobxion uitgevoerde herberekening.
Dit betekent dat het verweer van Prefab Totaal dat Jobxion de betalingen niet heeft toegerekend aan de facturen zoals Prefab Totaal bij haar betalingen heeft aangegeven wordt verworpen.
2.7.
De rechtbank volgt Prefab Totaal dan ook niet in haar stelling dat in deze uitgegaan zou moeten worden van het restant-saldo zoals dat blijkt uit de door haar als productie 17 overgelegde berekening, die sluit op 26 oktober 2022, een datum die ruim 5 maanden eerder is gelegen dan de herberekening van Jobxion.
2.8.
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen zal Prefab Totaal worden veroordeeld om aan Jobxion in hoofdsom te betalen een bedrag van pro resto € 2.994,45, te vermeerderen met de contractuele rente (van 1% per -gedeelte van de- maand), met ingang van 4 april 2023 tot aan de dag van algehele betaling.
Tevens zal Prefab Totaal worden veroordeeld om aan Jobxion ter zake van buitengerechtelijke incassokosten te betalen een bedrag van € 897,75 zoals volgt uit te tussenvonnis van 22 maart 2023 (r.o. 2.14).
2.9.
Prefab Totaal is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Nu de vordering van Jobxion maar ten dele wordt toegewezen, zal de rechtbank de kosten aan de zijde van Jobxion vaststellen aan de hand van het liquidatietarief dat van toepassing is op het toegewezen bedrag.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Jobxion als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding € 99,09
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
€ 1.778,00 (3,5 punten x € 508,00)Totaal € 3.953,09
2.10.
De nakosten zijn toewijsbaar als na te melden.
De tegen Bouw Totaal ingestelde vorderingen
2.11.
In het tussenvonnis van 22 maart 2023 is in r.o. 2.9. reeds overwogen dat de tegen Bouw Totaal ingestelde vorderingen zullen worden afgewezen.
2.12.
Bij deze uitslag zal Jobxion worden veroordeeld in de aan de zijde van Bouw Totaal gevallen kosten van deze procedure.
Deze kosten worden aan de zijde van Bouw Totaal begroot op nihil.
in reconventie
2.13.
In het tussenvonnis van 28 september 2022 is in r.o. 7.31 reeds overwogen dat de vordering van Prefab Totaal niet toewijsbaar is.
2.14.
Prefab Totaal zal als in het ongelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De rechtbank stelt de kosten aan de zijde van Jobxion vast op € 508,00 aan salaris van de advocaat (2,0 punten x 0,5 x € 508,00).

3.De verdere beoordeling in het incident

3.1.
Bij vonnis van 20 oktober 2021 is de vordering van Prefab Totaal en Bouw Totaal in het incident afgewezen. De rechtbank heeft in dat vonnis de beslissing omtrent de kosten in het incident aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.
3.2.
Prefab Totaal en Bouw Totaal zullen nu zij in het incident in het ongelijk zijn worden veroordeeld in de kosten van het incident. De rechtbank stelt deze kosten aan de zijde van Jobxion vast op € 598,00 aan salaris advocaat.
3.3.
Nu de proceskostenveroordeling jegens meerdere partijen wordt uitgesproken is als uitgangspunt ieder van die partijen voor het geheel aansprakelijk en zijn zij dus hoofdelijk verbonden. Dit geldt ongeacht of de in het gelijk gestelde partij dit heeft gevorderd of verzocht (Hoge Raad 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1942). De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze van dit uitgangspunt af te wijken en zal aldus beslissen.

4.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
in conventie
ten aanzien van de vordering tegen Prefab Totaal
4.1.
veroordeelt Prefab Totaal om aan Jobxion tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
a. een bedrag van € 2.994,45 in hoofdsom, te vermeerderen met de contractuele rente (van 1% per -gedeelte van de- maand) over dit bedrag, met ingang van 4 april 2023 tot aan de dag van algehele voldoening,
b. een bedrag van € 897,75 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.2.
veroordeelt Prefab Totaal in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Jobxion tot op heden vastgesteld op € 3.953,09, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, in dien betaling binnen voormelde termijn achterwege mocht blijven,
4.3.
veroordeelt Prefab Totaal in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Prefab Totaal niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde,
ten aanzien van de vordering tegen Bouw Totaal
4.6.
wijst de vordering af,
4.7.
veroordeelt Jobxion in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Bouw Totaal tot op heden vastgesteld op nihil,
in reconventie
4.8.
wijst de vordering van Prefab Totaal af,
4.9.
veroordeelt Prefab Totaal in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Jobxion
tot op heden vastgesteld op € 508,00,
4.10.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad,
in het incident
4.11.
veroordeelt Prefab Totaal en Bouw Totaal hoofdelijk, in die zin dat indien de één betaalt de ander in zoverre jegens Jobxion is bevrijd, in de kosten van het incident, aan de zijde van Jobxion tot op heden vastgesteld op € 598,00,
4.12.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra en op 5 juli 2023 in het openbaar uitgesproken en ondertekend door G.J. Meijer.