In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft de kantonrechter op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee voormalige partners, [eiser] en [gedaagde]. De vordering van [eiser] betreft het uitsluitend gebruik van de gezamenlijke woning na het beëindigen van hun relatie. De partijen hebben van november 2004 tot oktober 2022 een relatie gehad en hebben samen twee kinderen. Na de relatie heeft [gedaagde] in een vakantiewoning verbleven, terwijl [eiser] in de gezamenlijke woning bleef wonen. De vordering van [eiser] is beperkt toegewezen, waarbij zij het uitsluitend gebruik van de woning is toegekend met uitzondering van één weekend om de veertien dagen, zodat de kinderen [gedaagde] kunnen zien in zijn eigen woning.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor [eiser], omdat zij niet langer bij haar ouders kan logeren in de weekends dat [gedaagde] in de woning verblijft. De belangen van de kinderen zijn zwaarwegend, en het is onwenselijk dat zij naar het vakantiepark van [gedaagde] moeten reizen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van [eiser] en de kinderen om in de woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om vaker in de woning te verblijven. De vordering van [gedaagde] in reconventie is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.