ECLI:NL:RBGEL:2023:3452

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4719
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door zorgkantoor, met betrekking tot de geschiktheid van zorgverleners en de rol van de gewaarborgde hulp

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw met complexe medische zorgbehoeften, en VGZ Zorgkantoor B.V. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) om zorg in de thuissituatie te ontvangen. De aanvraag werd afgewezen door het zorgkantoor, omdat de beoogde zorgverleners niet voldeden aan de vereiste kwalificaties en diploma's om de benodigde zorg te leveren. Eiseres had de wens om zorg te ontvangen van zorgverleners uit het buitenland, maar het zorgkantoor betwistte de geschiktheid van deze zorgverleners en de rol van de partner van eiseres als gewaarborgde hulp. De rechtbank oordeelde dat het zorgkantoor terecht twijfels had over de kwalificaties van de zorgverleners en de geschiktheid van de partner als gewaarborgde hulp. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de zorgverleners de vereiste zorg van goede kwaliteit konden leveren en dat de aanvraag voor het pgb terecht was afgewezen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/4719

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juni 2023

in de zaak tussen

[Eiseres A] , te [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. A. Dinc),
en

VGZ Zorgkantoor B.V. te Eindhoven, verweerder

(gemachtigde: mr. M.E. Glaap).

Procesverloop

Bij besluit van 11 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen.
Bij besluit van 10 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juli 2022. [C] , de partner van eiseres, is verschenen, bijgestaan door mr. Dinc. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en F. Leenders.
De rechtbank heeft het onderzoek op 18 juli 2022 heropend.
Verweerder heeft reacties ingezonden op 6 september 2022 en 5 oktober 2022.
Eiseres heeft gereageerd op 12 september 2022 en 7 februari 2023.
Geen van de partijen heeft, nadat zij zijn gewezen op hun recht nogmaals ter zitting te worden gehoord, binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van dit recht. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres is geboren [in] 1954, komt uit [Land D] en woont sinds 1992 in Nederland. Zij heeft een herseninfarct gehad waarna zij rechtszijdig verlamd is geraakt en een afasie heeft ontwikkeld. Eiseres heeft psychische beperkingen en er is sprake van hartfalen, diabetes mellitus, retinopathie, obesitas, nierinsufficiëntie, slaapapneu, een lobectomie en carcinomen.
1.1.
Eiseres heeft tot 22 oktober 2019 een pgb op grond van de Wlz ontvangen. Dit pgb is beëindigd wegens opname in een zorginstelling. In de zorginstelling ontvangt eiseres zorg in natura. Eiseres is geïndiceerd voor zorgprofiel 8VV (Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging).
1.2.
De huisarts van eiseres heeft op 2 oktober 2020 verklaard bereid te zijn om de zorg in de thuissituatie over te nemen, mits er zorg geleverd kan worden door personen die bevoegd en bekwaam zijn voor de handelingen zoals beschreven in het zorgplan.
1.3.
Eiseres heeft eerder in juli 2020 een aanvraag voor toekenning van een pgb ingediend. Op deze aanvraag is door verweerder afwijzend beslist, verweerder heeft het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard en eiseres heeft het door haar ingestelde beroep ingetrokken.
1.4.
Op 9 maart 2021 heeft verweerder een nieuwe aanvraag van eiseres ontvangen voor een pgb op grond van de Wlz. Bij deze aanvraag is een budgetplan meegestuurd. Eiseres zou in de zorginstelling niet de zorg krijgen die zij nodig heeft en daarnaast is de communicatie lastig vanwege taalproblemen. Op 31 maart 2021 heeft het zogeheten Bewuste Keuze Gesprek plaatsgevonden door middel van videobellen.
2. Eiseres heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij in de thuissituatie verzorgd wil worden door een drietal zorgverleners uit [Land E] . Eiseres heeft afschriften van de diploma’s van de betreffende zorgverleners overgelegd. Eiseres wenst te worden verzorgd door de volgende zorgverleners:
[zorgverlener F] , geboren [in] 1984
Hbo-diploma Senior verpleegkundige Verloskunde en Gynaecologie,
[zorgverlener G] , geboren [in] 1985
Hbo-diploma Senior Fysiotherapeut en
[zorgverlener H] , geboren [in] 1987
Hbo-diploma Laboratoriumtechnicus
Volgens eiseres is haar partner [C] geschikt om op te treden als gewaarborgde hulp.
Standpunt verweerder
2. Aan de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing van de aanvraag van eiseres om een pgb op grond van de Wlz heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de zorgverleners niet over de juiste diploma’s beschikken om zorg te leveren die van voldoende kwaliteit is. Zorg dient te worden geleverd door mensen die de opleiding verzorgende IG-niveau 3 of een verpleegkundige niveau 4 hebben afgerond.
De drie zorgverleners hebben respectievelijk een afgeronde hoger beroepsopleiding fysiotherapeute, laboratoriumtechnicus en verpleegkunde verloskundige/gynaecologie. Een fysiotherapeute en een laboratoriumtechnicus zijn in Nederland niet bevoegd om bijvoorbeeld insuline te injecteren. Het is onduidelijk of het diploma verpleegkunde uit [Land E] voldoet aan de kwaliteitseisen van de Nederlandse zorg.
Er moet gespecialiseerde zorg worden geleverd. Bijvoorbeeld het verwisselen van de katheter, signaleren van mogelijke verstoppingen en blaasspoelen, anticiperen op schommelende bloedsuikers. Er is niet getoetst of de diploma’s, behaald in [Land E] , gelijk staan aan de eisen die in Nederland gelden.
Gezien de complexe zorgvraag van eiseres dient er kwalitatief verantwoorde zorg geleverd te worden door zorgverleners die deze handelingen ook mogen uitvoeren. Dit blijkt ook uit de verklaring die is afgegeven door de huisarts. De medisch adviseur van verweerder onderschrijft dit standpunt ook. Verweerder is dan ook van mening dat er nog steeds geen sprake is van zorg van voldoende kwaliteit. Ook aan de eis van de huisarts wordt op dit moment nog niet voldaan. Verweerder heeft begrip voor de wens om graag zorg te willen ontvangen in de thuissituatie, maar er is geen sprake van verantwoorde zorg in de thuissituatie. Daarnaast is het voor eiseres ook niet onmogelijk gebleken om zorg te ontvangen via zorg in natura (ZIN), die ingezet kan worden in de thuissituatie.
Standpunt eiseres
3. Eiseres stelt dat verweerder de diploma’s van de zorgverleners ten onrechte niet als passend beschouwd. Volgens haar heeft verweerder hier enkel aan ten grondslag gelegd dat niet is gebleken dat de zorgverleners insuline kunnen toedienen. Verweerder heeft echter alleen de diploma’s van het hoger beroepsonderwijs in [Land E] beoordeeld. De zorgverleners hebben echter ook het middelbaar beroepsonderwijs afgerond, zodat zij bevoegd zijn om insuline toe te dienen.
Verweerschrift verweerder
4. Voor de periode van 1 januari 2022 tot 31 december 2023 is er door verweerder in verband met de grote zorgbehoefte meerzorg toegekend € 50,- per dag, boven op de afgegeven indicatie. Deze intensieve zorgvraag en zorgbehoefte vraagt om een zeer
deskundig zorgaanbod. Eiseres woont op dit moment in een zorginstelling die ZIN
gecontracteerd is. Hiermee komt verweerder ook tegemoet aan de zorgplicht voor
eiseres. Verweerder acht het van groot belang dat eiseres de juiste zorg krijg van
voldoende kwaliteit. En deze zorg wordt op dit moment geboden aan eiseres.
Eiseres heeft zorg nodig waarbij verpleegtechnische handelingen noodzakelijk zijn. Voor
handelingen zoals het injecteren van insuline, anticiperen op schommelende bloedsuikers, wondbehandeling en het plaatsen van een katheter is een bekwaam en bevoegd zorgverlener noodzakelijk. De medisch adviseur van verweerder zegt hier het volgende over:
“Onderbouwing voor de complexe zorgvraag waarom minimaal een verzorgende IG-niveau
3 of verpleegkundige niveau 4 de zorg kunnen leveren:
Medische onderbouwing
- comorbiditeit, er zijn meerderde medische diagnoses vastgesteld waardoor
de zorgvraag complex is.
Zorginhoudelijke doelen: waarbij noodzaak is van inzet van bevoegd en bekwame
zorginhoudelijk zorgverleners (minimaal verzorgende IG-niveau 3 of een verpleegkundige
niveau 4)
- anticiperen op schommelende bloedsuikerwaardes. Mevrouw voelt zelf hypo’s en hypers niet aankomen, regelmatig bloedsuiker controle en hierop anticiperen, afhankelijk van de waardes zal er of meer insuline gespoten moeten worden of juist limonade oraal toegediend moeten worden, zorgverlener moet dit kunnen signaleren en op moeten reageren;
- er wordt beschreven dat er zich regelmatig wondjes en andere huidproblemen voordoen, zorgverlener moet mede in overleg met de huisarts wondbehandeling bepalen;
- er wordt aangegeven dat er een verblijfkatheter is geplaatst, daarbij is het verwisselen van de katheter nodig, signaleren en reageren op mogelijke verstopping en blaasspoelen;
- anticiperen op decompenseren, zo nodig moet er intra musculair lasix gespoten worden”.
De huisarts heeft een verklaring afgegeven. Uit deze verklaring blijkt ook dat er sprake is
van een complexe zorgvraag van eiseres. Er dient kwalitatief verantwoorde zorg geleverd
te worden door zorgverleners die bevoegd zijn om de benodigde zorgtechnische
handelingen uit te voeren. Dit blijkt ook uit de verklaring die is afgegeven door de
huisarts. De medisch adviseur van het zorgkantoor onderschrijft dit standpunt ook. Verweerder is dan ook van mening dat er geen sprake is van zorg van voldoende
kwaliteit. Ook aan de eis van de huisarts wordt niet voldaan.
Verweerder wil nog opmerken dat door haar is aangeboden dat eiseres bij haar
partner thuis kan wonen indien er ZIN in de thuissituatie wordt ingezet.
Hiervan wenst eiseres geen gebruik te maken. Zonder adequaat plan omtrent de zorg in
de thuissituatie kan er geen pgb worden toegekend, temeer nu de huisarts de
verantwoordelijk voor eiseres in de thuissituatie niet op zich wil nemen. De huisarts is
hier pas toe bereid indien er goede kwalitatieve zorgverleners zijn betrokken en er
passende hulpmiddelen voorhanden zijn.
Heropening van het onderzoek
5. De rechtbank heeft het onderzoek op 18 juli 2022 heropend en partijen verzocht op een aantal punten een nadere toelichting te geven.
5.1.
Omdat het volgens de rechtbank op de weg van verweerder ligt om te onderzoeken of de diploma’s van de beoogde zorgverleners aan de daaraan te stellen eisen voldoen, verzoekt de rechtbank verweerder onderzoek te doen naar de waardering van deze diploma’s en de uitkomst van dit onderzoek te betrekken bij de vraag of de zorgverleners verantwoord de zorg kunnen verlenen, zoals die wordt beschreven door de medisch adviseur van het zorgkantoor in verweerders brief van 14 juni 2022.
5.2.
Verweerder heeft zijn twijfel uitgesproken of de partner van eiseres, [C] , voldoende is toegerust om als gewaarborgde hulp op te treden. De rechtbank acht dit op voorhand geen onbegrijpelijk standpunt. De rechtbank verneemt daarom graag van eiseres een nadere onderbouwing waarom haar echtgenoot wel geschikt is om als gewaarborgde hulp op te treden, dan wel, en wellicht verdient dat de voorkeur, of zij over de mogelijkheid beschikt om in plaats van haar partner iemand anders de taak van gewaarborgde hulp op zich te laten nemen.
5.3.
De huisarts heeft zich op 2 oktober 2020 bereid verklaard om de zorg voor eiseres over te nemen in de thuissituatie, maar daarbij aangegeven dat, naast 24-uurszorgverlening door personen die bevoegd en bekwaam zijn, goede communicatie noodzakelijk is en dat er afspraken gemaakt kunnen worden over de zorg en het medische beleid.
Ook de medisch adviseur van verweerder heeft gewezen op goed contact met de huisarts. Regelmatig doen zich wondjes en andere huidproblemen voor, de zorgverlener moet mede in overleg met de huisarts de wondbehandeling bepalen.
De rechtbank verzoekt eiseres nader toe te lichten op welke wijze een goede communicatie tussen de huisarts en de zorgverleners wordt gewaarborgd, nu het er vooralsnog op lijkt dat de hulpverleners het Nederlands niet machtig zijn.
5.4.
Tijdens de hoorzitting in bezwaar op 6 september 2021 heeft de partner van eiseres desgevraagd verklaard dat zowel hij als eiseres in de schuldsanering zitten.
Ter zitting heeft eiseres’ partner verklaard schuldenvrij te zijn.
De rechtbank stelt eiseres in de gelegenheid om dit met bewijsstukken te onderbouwen.
Reactie verweerder
6. Verweerder heeft bij brieven van 6 september 2022 en 5 oktober 2022 gereageerd op de heropeningsbeslissing.
6.1.
Volgens verweerder is de omzetting van de diploma’s naar Nederlandse maatstaven de verantwoordelijkheid van eiseres dan wel van de zorgverleners. Verweerder heeft niet de mogelijkheid om de diploma’s bij de daarvoor bevoegde instanties zoals DUO te laten omzetten naar Nederlandse maatstaven. Desondanks heeft verweerder stappen ondernomen om meer inzicht te krijgen in de verstrekte diploma’s. Hiertoe heeft verweerder contact opgenomen met een beëdigd vertaler, die tevens kennis heeft van het opleidingssysteem in [Land E] . Van de door eiseres verstrekte vertaalde diploma’s was niet na te gaan of deze door een beëdigd vertaler waren vertaald. De persoon die de diploma’s voor eiseres heeft vertaald was in ieder geval niet terug te vinden in de daarvoor bestemde database.
6.2.
[zorgverlener F] is verpleegkundige verloskunde en Gynaecologie. Zij is niet BIG-geregistreerd, wat in Nederland wel nodig is om de verpleegtechnische handelingen uit te voeren die eiseres nodig heeft, zoals bijvoorbeeld wondverzorging, het injecteren van insuline of het verwisselen van de blaaskatheter. Daarnaast is een kraamverpleegkundige niet opgeleid om wijkverpleging te bieden.
[zorgverlener G] is geen verplegende of verzorgende, maar fysiotherapeut. Een fysiotherapeut is niet bevoegd en bekwaam om handelingen uit te voeren die nodig zijn bij de zorg voor eiseres. Wellicht kan deze zorgverlener, met haar achtergrond als fysiotherapeut, een goede aanvulling zijn in de thuissituatie van eiseres, maar dit is zorg die onder de Zorgverzekeringswet valt en niet onder de Wlz. Dus voor zover deze zorgverlener zorg levert als fysiotherapeut dan mag deze behandeling niet betaald worden vanuit het pgb
[zorgverlener H] is geen verpleegkundige of verzorgende, maar laboratoriummedewerker. Een laboratoriummedewerker is niet bevoegd en bekwaam om handelingen uit te voeren die nodig zijn bij de zorg voor eiseres.
6.3.
Verweerder heeft een medisch inhoudelijk advies van 21 maart 2022 overgelegd. Volgens de medisch adviseur heeft eiseres een grote zorgbehoefte en een complexe zorgvraag. Door de complexe zorgvraag moeten er handelingen worden uitgevoerd welke zijn voorbehouden aan minimaal een verzorgende IG-niveau 3 of een verpleegkundige niveau 4, welke voor de Nederlandse wetgeving BIG-geregistreerd moet zijn. Het gaat hier bijvoorbeeld om het anticiperen om schommelende bloedwaardes, het injecteren van insuline, wondverzorging, plaatsen van een katheter en het anticiperen op decompenseren. Daarnaast benadrukt verweerder nogmaals dat er sprake is van grote zorgbehoefte. Dit is ook de reden dat verweerder aan het verpleeghuis meerzorg heeft toegekend, aangezien het reguliere zorgprofiel niet meer toereikend is. De meerzorg is toegekend voor een periode van twee jaar tot en met 31 december 2023.
De medisch adviseur heeft op 25 augustus 2022 overleg gehad met de huisarts. De huisarts kan het eigenlijk niet goed beoordelen en is er niet van op de hoogte dat echtgenoot bezig is om eiseres naar huis te halen. Een optie zou zijn om twee keer per dag thuiszorg te laten komen om de verpleegkundige handelingen te laten verrichten en het contact met de huisarts te onderhouden. Als de vraag de huisarts concreet bereikt dan zal er overleg gepleegd moeten worden met de specialist ouderenzorg.
Verweerder heeft eiseres het voorstel gedaan om thuis bij haar partner te gaan wonen, mits er gebruik wordt gemaakt van ZIN, zoals ook de huisarts heeft voorgesteld. Op deze wijze kunnen de zorg technische handelingen door gekwalificeerde verpleegkundigen worden uitgevoerd. De begeleiding gedurende de dag kan dan ingevuld worden met pgb. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het feit dat het pgb dan geen volledig (100%) budget zal zijn, maar dat hier het percentage dat besteed wordt aan ZIN afgetrokken wordt. Met dit voorstel is eiseres niet akkoord gegaan, zij wil gebruik maken van een 100% budget in pgb.
6.4.
Verweerder heeft erop gewezen dat, zelfs al zouden de zorgverleners voldoende gekwalificeerd zijn om de zorg aan eiseres te verlenen, een bijkomende factor is dat de zorgverleners, allen [Land E] nationaliteit, dienen te beschikken over een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. De toets om te beoordelen of de zorgverleners voldoen aan de gestelde voorwaarden ligt bij het UWV. Deze instantie heeft ook de mogelijkheid om de vergunning te verlenen.
Reactie eiseres
7. Eiseres heeft op 12 september 2022 gereageerd op de heropeningsbeslissing en op 7 februari 2023 op de reactie van verweerder.
7.1.
Volgens eiseres zijn de twijfels van verweerder omtrent de geschiktheid van haar partner als gewaarborgde hulp niet terecht. Als gewaarborgde hulp wordt van de partner verwacht dat hij toeziet dat de zorg wordt verleend en dat de administratie op orde is. De betaling van de zorgverleners wordt echter geheel door de SVB gedaan zodat de partner slechts de geldigheid van de overeenkomsten controleert en de levering van de zorg in de gaten houdt. Dit zal niet moeilijk zijn voor hem. Zoals ter zitting naar voren is gebracht heeft de partner voldoende kennis en inzicht in de noodzakelijke zorg, zodat hij in staat is om de zorg aan te sturen. Omdat de administratie grotendeels via de SVB verloopt is er geen reden om te twijfelen aan zijn geschiktheid.
7.2.
De zorgverleners hebben verklaard Engels te spreken, een zorgverlener spreekt tevens Duits. Het contact met de huisarts zal derhalve in het Engels plaatsvinden.
7.3.
Eiser staat weliswaar onder bewind, maar er is geen sprake van WSNP. Eiser heeft een verklaring bijgevoegd van bewindvoerder/budgetbeheerder [I] van 15 augustus 2022.
7.4.
Volgens eiseres heeft verweerder niet voldaan aan de opdracht van de rechtbank om de diploma’s te waarderen. Daarnaast zijn de zorgverleners volgens eiseres wel degelijk in staat om de medische handelingen te verrichten. De huisarts is, in tegenstelling tot wat verweerder schrijft, wel op de hoogte van de wens van eiseres om weer thuis te komen wonen. Tot slot zijn er geen verblijfsrechtelijke belemmeringen voor de zorgverleners, omdat deze naast [Land E] ook [Land D] nationaliteit hebben.
Beoordeling
8. De voorwaarden waaronder een pgb kan worden verleend zijn opgenomen in artikel 3.3.3, vierde lid, van de Wlz.
Het persoonsgebonden budget wordt, onverminderd het vijfde lid en andere bij wettelijk voorschrift gestelde voorwaarden of beperkingen, verleend, indien:
a. naar het oordeel van het zorgkantoor met het persoonsgebonden budget op doelmatige wijze zal worden voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit;
b. de verzekerde naar het oordeel van het zorgkantoor in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, de aan een budget verbonden taken en verplichtingen op verantwoorde wijze uit te voeren;
c. de verzekerde naar het oordeel van het zorgkantoor in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, de door hem verkozen zorgaanbieders en mantelzorgers op zodanige wijze aan te sturen en hun werkzaamheden op elkaar af te stemmen, dat sprake is of zal zijn van verantwoorde zorg;
d. de verzekerde zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij zorg met een persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen, en,
e. de verzekerde bij de aanvraag een budgetplan voorlegt aan het zorgkantoor.
9. De rechtbank stelt voorop dat sinds de overgang van de AWBZ naar de Wlz per 1 januari 2015 het aan verweerder is om vooraf de kwaliteit van de ingekochte zorg te controleren en niet meer achteraf, zoals voorheen het geval was. Verweerder moet er strikt op toezien dat de betrokkenen de voor hen geïndiceerde gekwalificeerde zorg krijgen en dat het gemeenschapsgeld dat hiermee gemoeid is ook wordt gebruikt om gekwalificeerde zorg in te kopen voor betrokkenen die van deze gekwalificeerde zorg afhankelijk zijn.
Het is de bedoeling dat reeds door de controle aan de voorkant wordt geborgd dat het pgb aan zorg waarin de Wlz voorziet wordt besteed. Deze controle begint al bij de beoordeling van de pgb-aanvraag. Het zorgkantoor moet daarom bij de pgb-aanvraag aan de hand van het budgetplan en het bewuste keuze-gesprek beoordelen of de verzekerde of de gewaarborgde hulp voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.3.3, vierde lid, van de Wlz. Deze voorwaarden borgen onder meer een goede kwaliteit en organisatie van de zorg. Enkel indien aan deze voorwaarden is voldaan, wordt het pgb aan de verzekerde verleend. [1]
10. De rechtbank vindt in de stukken onvoldoende aanknopingspunten voor de stelling dat verweerder de aanvraag enkel heeft afgewezen omdat niet gebleken is dat de beoogde zorgverleners insuline kunnen spuiten. Volgens verweerder moet er gespecialiseerde zorg worden geleverd, zoals bijvoorbeeld het verwisselen van de katheter, het signaleren van mogelijke verstoppingen en blaasspoelen en anticiperen op schommelende bloedsuikers. De rechtbank leidt hieruit af dat de zorg dan ook veel meer omvat dan het enkel spuiten van insuline. In het verweerschrift en in de reactie op de heropeningsbeslissing heeft verweerder de complexiteit van de zorg benadrukt, onder meer door de visie van de medisch adviseur van verweerder op de te verlenen zorg weer te geven. De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen en is dan ook van oordeel dat verweerder in voldoende mate heeft gemotiveerd dat onvoldoende is komen vast te staan dat op een doelmatige wijze zal worden voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit. De rechtbank zal dit hieronder nader toelichten.
10.1.
Uit verweerders analyse van de diploma’s van de beoogde zorgverleners blijkt volgens de rechtbank voldoende dat de zorgverleners niet bevoegd zijn om de vereiste medische handelingen bij eiseres te verrichten, dat deze zorgverleners niet beschikken over een in Nederland erkend diploma en dat zij niet BIG-geregistreerd zijn.
Verzorgenden in de individuele gezondheidszorg mogen pas zelfstandig in Nederland werken na erkenning van hun buitenlandse diploma. Verpleegkundigen mogen pas zelfstandig in Nederland werken als zij in het BIG-register geregistreerd zijn. [2]
Hieruit volgt dat de beoogde zorgverleners niet aan de basisvereisten voldoen om de zorg aan eiseres te mogen verlenen. Dat in de zorginstelling waar eiseres nu verblijft ook niet alle verplegers over een BIG-registratie zouden beschikken, zoals eiseres stelt, maakt dit niet anders. De rechtbank merkt hierbij op, dat anders dan mogelijk uit de heropeningsbeslissing afgeleid kan worden, dat de rechtbank niet van oordeel is dat verweerder verantwoordelijk is voor de omzetting van de diploma’s naar Nederlandse maatstaven. Verweerder heeft met zijn bovengenoemde analyse voldoende toegelicht dat de zorgverleners niet voldoen aan de eisen voor het verlenen van zorg aan eiseres.
10.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende aanleiding heeft om te twijfelen aan de geschiktheid van de partner als gewaarborgde hulp. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat eiseres de taakinhoud van gewaarborgde hulp lijkt te bagatelliseren en het zwaartepunt lijkt te leggen bij de door de SVB te verrichten taken. De gewaarborgde hulp beoordeelt onder meer of de zorg passend, verantwoord en van goede kwaliteit is. De rechtbank is van oordeel dat overleg/afstemming met de huisarts onderdeel uitmaakt van deze beoordeling. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat het bij thuiszorg van eiseres van cruciaal belang is dat een goede afstemming met de huisarts plaatsvindt. Uit het overleg van verweerders medisch adviseur met de huisarts op 25 augustus 2022 blijkt echter dat de huisarts de situatie niet kan beoordelen en niet op de hoogte is van de plannen om eiseres naar huis te halen. De rechtbank leidt hieruit af dat de partner van eiseres nog geen, dan wel summier, contact heeft gehad met de huisarts om te bespreken onder welke voorwaarden eiseres thuis verzorgd kan worden. De enkele stelling van eiseres dat de hulpverleners in voorkomende gevallen in het Engels kunnen communiceren overtuigt de rechtbank niet, omdat eiseres hiermee niet onderbouwt op welke wijze de huisarts betrokken is bij de mogelijke thuiszorg. De huisarts heeft zich inderdaad in oktober 2020 bereid verklaard onder voorwaarden de zorg in de thuissituatie over te nemen, maar de rechtbank vindt in de stukken geen aanknopingspunten dat nadien gesprekken hebben plaatsgehad om te bespreken op welke wijze de door de huisarts gestelde voorwaarden ingevuld moeten worden. Hier had zeker een taak gelegen voor de partner van eiseres, als beoogd gewaarborgde hulp. Gelet hierop heeft de rechtbank, evenals verweerder, twijfel aan de geschiktheid van de partner als gewaarborgde hulp.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De rechtbank merkt hierbij ter toelichting op dat de heropeningsbeslissing niet (mede) als reden had dat de rechtbank het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd vond. De rechtbank wilde beide partijen de gelegenheid geven standpunten nader toe te lichten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, rechter, in aanwezigheid van J. de Graaf, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2023
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Uitspraak CRvB van 16 februari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:250.
2.Zie informatie op www.bigregister.nl.