2.10.[eisende partij] heeft als getuige in tegenverhoor, voor zover van belang, het volgende verklaard.
Op zeker moment vertelde [gedaagde partij] mij dat zij in geldnood zat. Dat ging over dagelijkse kosten voor de manege. Ik heb toen gezegd dat zij naar de bank moest voor een lening. Zij zei mij toen dat dat niet ging omdat zij al maximaal geleend had bij de bank. Ik heb haar toen gevraagd of er geen anderen waren of familieleden die zij kon aanspreken, bijvoorbeeld ook haar vader. [gedaagde partij] zei toen dat zij dat niet aan haar vader kon vragen vanwege zijn hart. Dit speelde in 2015. Ik weet dat niet meer precies want ik ben inmiddels 93 en mijn herinnering is niet meer zo goed. Het had eerst betrekking op het paard [naam paard] . Pas in 2019 ging het om kosten voor een elektrisch hek. In de stukken staat dat verkeerd om.
De bedragen die ik heb overgemaakt aan [gedaagde partij] waren steeds voor het dekken van kosten voor de manege waar zij specifiek om vroeg. Ik ben die bedragen aan haar gaan overmaken omdat als niemand het wilde doen ik daarvoor insprong. Dan maakte ik het bedrag aan haar over. Er is niet met zoveel woorden gesproken dat het een lening was. Dat was vanzelfsprekend. Zo is het begonnen.
Met betrekking tot de zonnepanelen is het zo gegaan dat ik tegen [gedaagde partij] zei: “Als je geld wilt sparen moet je van het gas af en overgaan op elektrisch, bijvoorbeeld via zonnepanelen.” [gedaagde partij] heeft dat zelf met de leveranciers geregeld. Ik heb daarmee geen contact gehad.
Ik zorgde voor het geld en had geen bemoeienis met de uitvoering van de investeringen.
[gedaagde partij] , haar partner [partner gedaagde partij] of haar ouders hebben nooit tegen mij gezegd: ”Dit gaat wel over veel geld, dat kan niet zo.” Daar zijn zij pas kort geleden mee gekomen en niet tegenover mij.
(…) Ik heb aan mijn vriend [betrokkene 2] gevraagd wat ik kon doen met betrekking tot het aan [gedaagde partij] verstrekte bedrag van €50.000,00 in verband met België. [betrokkene 2] kwam toen met de naam van [betrokkene 1] op de proppen. Ik ben samen met [gedaagde partij] bij [betrokkene 1] op bezoek geweest. Daar hebben wij het gehad over het probleem van de betaling. Dat ging alleen om de €50.000,00 voor België. [betrokkene 1] heeft dit aangehoord en zou gaan overleggen hoe hij dit kon regelen. Dat zouden wij nog horen. [betrokkene 2] heeft tegen mij gezegd dat [betrokkene 1] mogelijk wel ergens een lening zou kunnen regelen. Dat is er allemaal niet meer van gekomen, want kort daarop is [betrokkene 1] overleden. Zijn voorstel om de zaak te regelen is er dus nooit gekomen.
Op verzoek van mr. Van Daal is genoteerd dat ik mij de naam van [betrokkene 1] niet gelijk kon herinneren en dat de rechter de naam [betrokkene 1] heeft genoemd en toen wist ik dat weer.
U houdt mij voor dat [gedaagde partij] heeft verklaard dat ik ook iets wilde regelen zodat zij niet in moeilijkheden zou komen als ik zou komen te overlijden. Dat is onzin. Daar is nooit over gesproken.
U vraagt mij mijn relatie met [gedaagde partij] te omschrijven. Die was collegiaal. Er is een kantine op de manege waar je koffie kan drinken. Daar kwam ik wel. Ook ben ik een keer uitgenodigd door [gedaagde partij] om met Kerst te komen eten. Dat heb ik gedaan. Dat is één of twee keer gebeurd. Ook heb ik wel eens samen met [gedaagde partij] boodschappen gedaan als dat toevallig zo uitkwam. Verder ging dat contact niet.
Ik rijd nog steeds paard op de manege van [gedaagde partij] . Ik weet niet of ik daarvoor nog betaal. Ik weet ook niet of ik in het verleden voor het paardrijden heb betaald. Ik weet dat niet meer, maar [boekhouder] , die voor mij de administratie doet kan u dat vertellen. Ik weet ook niet meer of over die kosten afspraken zijn gemaakt met [gedaagde partij] . Mijn geheugen laat mij in de steek op dat punt.
Ik ken de partner van [gedaagde partij] . Dat is [partner gedaagde partij] . Hij heeft niets te maken met de bedragen die ik aan [gedaagde partij] heb verstrekt. Ik heb daar nooit met hem over gesproken. Ook ken ik de vader en moeder van [gedaagde partij] , [vader gedaagde partij] en [moeder gedaagde partij] . Ook met hun heb ik nooit over die bedragen gesproken. Ik had van [gedaagde partij] begrepen dat ik het daarover niet met haar ouders, in ieder geval haar vader moest hebben, want dat was slecht voor zijn hart. Ik heb dat daarom nooit met hen besproken. Met de moeder van [gedaagde partij] heb ik ooit wel gesproken over die €50.000,00 voor België. De moeder was aanwezig toen ik het daar over had en wilde weten waar het over ging. Toen heb ik gezegd dat het ging over het geld voor België. Verdere details heb ik niet met de moeder besproken.
(…)
Ik weet er niets van dat de moeder van [gedaagde partij] mijn woning zou hebben schoongemaakt. Dat is niet gebeurd. Ik heb nu wel iemand die mijn woning één keer per maand schoonmaakt. Dat is sinds een paar jaar.
(…)
Bij [betrokkene 1] ging het om die €50.000,00. De bedragen die ik heb verstrekt in 2015 tot 2017 waren voor de manege. Toen dacht ik dat ik al veel had verstrekt om de manege te verbeteren. Daarna kwam de vraag om €50.000,00 in verband met België. Dat had niet met de manege te maken. Ik heb toen gezegd dat die €50.000,00 zo spoedig mogelijk terug moest. Dat gebeurde niet ondanks dat ik daarom heb gevraagd. Toen heb ik [betrokkene 2] om advies gevraagd en die kwam met [betrokkene 1] .