In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], een kort geding aangespannen tegen de curator in het faillissement van [eiser sub 1]. De eisers vorderen onder andere de schorsing van de tenuitvoerlegging van een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 april 2021, waarin een gebruiksovereenkomst tussen [eiser sub 2] en de curator nietig werd verklaard. De curator is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eisers niet onrechtmatig of ongegrond zijn, maar heeft [eiser sub 1] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schorsing, omdat hij geen partij was in de eerdere procedure. De vordering van [eiser sub 2] tot schorsing van de tenuitvoerlegging is wel toegewezen, maar met een beperking. Daarnaast is de curator veroordeeld om de koopovereenkomst met kopers X, die op 15 februari 2023 is gesloten, binnen 24 uur na betekening van het vonnis aan [eiser sub 1] te overleggen. De curator is ook veroordeeld tot betaling van een dwangsom en in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 1 mei 2023.