ECLI:NL:RBGEL:2023:3178

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
C/05/415213 / KG ZA 23-49
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod tegen gedaagde wegens ongefundeerde claims en intimidatie van NVWA-medewerker

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), en een gedaagde die een pluimveebedrijf exploiteert. De NVWA vorderde een contactverbod tegen de gedaagde, die herhaaldelijk een NVWA-medewerker, de heer [betrokkene 1], op diens privéadres benaderde met ongefundeerde claims en beschuldigingen. De NVWA stelde dat deze benaderingen intimiderend waren en een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de medewerker vormden.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde stelselmatig de NVWA-medewerker op ongepaste wijze benaderde, wat leidde tot een onrechtmatige inbreuk op diens persoonlijke levenssfeer. De rechtbank wees de vorderingen van de NVWA toe, waarbij de gedaagde werd verboden om gedurende één jaar contact op te nemen met de NVWA-medewerker op diens privéadres. Tevens werd de gedaagde opgedragen om toekomstige correspondentie met de NVWA te richten aan een specifiek e-mailadres.

De rechtbank overwoog dat het belang van de NVWA bij bescherming van haar medewerkers zwaarder weegt dan het recht van de gedaagde op vrijheid van meningsuiting. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke overtreding van het contactverbod, met een maximum van € 50.000, en werd in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/415213 / KG ZA 23-49
Vonnis in kort geding van 20 maart 2023
in de zaak van
het publiekrechtelijke lichaam
DE STAAT DER NEDERLANDEN(Ministerie van LNV, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit),
zetelend te ’s-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. J.S. Bierens te 's-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon, vertegenwoordigd door [gemachtigde] .
Partijen zullen hierna NVWA en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 12
  • het op 1 maart 2023 gedateerde stuk dat op 2 maart 2022 bij de rechtbank is binnengekomen, afkomstig van [gedaagde]
  • de akte houdende overlegging aanvullende productie met bijgevoegd productie 13 van de NVWA
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 10 maart 2023
  • de pleitnota van de NVWA
  • de verklaring van [gedaagde]
  • de door [gemachtigde] overgelegde verklaring tot machtiging vertegenwoordiging van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De NVWA is een agentschap van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en zij bewaakt de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten. Kerntaak van de NVWA is het toezicht houden bij bedrijven en instellingen op de naleving van de in dat verband relevante wetten en voorschriften. De heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) is werkzaam bij de NVWA en in die hoedanigheid betrokken bij handhavend optreden door de NVWA.
2.2.
[gedaagde] exploiteert een pluimveenbedrijf op zijn (woon)adres te [plaats] en hij houdt dan wel hield daar eenden en ganzen.
2.3.
Toezichthouders van de gemeente Barneveld en van de NVWA hebben vanaf februari 2022 op verschillende momenten vastgesteld dat de eenden en ganzen van [gedaagde] vrijuit over zijn terrein liepen en dat [gedaagde] zich daarmee niet hield aan de voor eenden en ganzen geldende wettelijke afschermplicht (ter voorkoming van de verspreiding van de vogelgriep).
2.4.
Naar aanleiding van het voorgaande heeft de NVWA meermaals contact opgenomen met [gedaagde] en hem herhaaldelijk verzocht en gesommeerd zijn eenden en ganzen af te schermen vanwege regelgeving met betrekking tot de vogelgriep. Daarop heeft [gedaagde] steeds (al dan niet via de heer [betrokkene 2] ) aan de NVWA laten weten daar niet aan te zullen voldoen.
2.5.
In verband met het voorgaande heeft de NVWA [gedaagde] op 10 maart 2022 een last onder dwangsom opgelegd. Nadat op 12 april 2022 bleek dat [gedaagde] nog niet voldeed aan voornoemde afschermplicht, heeft de NVWA [gedaagde] op 14 april 2022 een last onder bestuursdwang opgelegd. Op verschillende momenten in april 2022 hebben medewerkers van de NVWA, waaronder [betrokkene 1] , controles uitgevoerd op het terrein van [gedaagde] en steeds vastgesteld dat de daar aanwezige ganzen en eenden vrij over het terrein liepen. Nadat [gedaagde] te kennen heeft gegeven de dieren niet te zullen gaan afschermen, zijn de eenden en ganzen van [gedaagde] door een dierenarts geëuthanaseerd.
2.6.
Bij exploot van 7 oktober 2022 heeft [gedaagde] , vertegenwoordigd door [betrokkene 2] , [betrokkene 1] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor diens handelen, meer in het bijzonder door een factuur van 10 mei 2022 en een brief van 20 september 2022 aan het woonadres van [betrokkene 1] te laten betekenen.
2.7.
De (advocaat van de) NVWA heeft [gedaagde] (en [betrokkene 2] ) in de periode van oktober 2022 tot en met februari 2023 herhaaldelijk gesommeerd om het in privé en op zijn woonadres benaderen van [betrokkene 1] per direct te staken.
2.8.
Bij brief van 21 december 2022, verzonden aan het privéadres van [betrokkene 1] , heeft [gedaagde] onder meer het volgende geschreven:
‘(…)
VERKLARING VAN FEITEN
VERKLARING VAN WAARHEID
Beste [betrokkene 1] , een man, u, [betrokkene 1] , een levende man, heeft mijn eigendom wederrechtelijk geschonden, aangevallen & beschadigd en ander ontoelaatbaar aanstootgevend gedrag vertoond. Ik
: [voornamen gedaagde] :
Een man, heb gedegen kennis van, en verklaar naar waarheid het volgende:
(...)
Hierbij wordt [betrokkene 1] meegedeeld en van hem geëist dat:
25. ALLE eigendommen die onrechtmatig zijn genomen, verwijderd in strijd met de handel, of anderszins zijn omgezet, verkocht of in beslag genomen door [betrokkene 1] , of andere partijen die daarmee samenspannen, worden onmiddellijk in volledige waarde (€) PLUS 100% geretourneerd aan de oorspronkelijke eigenaar, of ondergeschrevene; OF
26. Alle partijen die overgaan tot handelen of helpen bij genoemde acties, tegen ondergeschrevene, : [voornamen gedaagde] : van de familie : [gedaagde] :, zonder grondige, verifieerbare, puntsgewijze weerlegging van elk punt dat in deze beëdigde verklaring wordt uiteengezet, zullen onmiddellijk worden beschuldigd van criminele fraude, diefstal, samenzwering en afpersing. Daarbij zullen internationale commerciële pandrechten worden uitgevaardigd tegen alle echte en persoonlijke eigendommen van [betrokkene 1] . (Op basis
van gepleegde misdaden: criminele samenzwering, diefstal, verduistering van misdrijven, samenzwering tegen de rechten van volkeren, afpersing, fraude en valse verklaringen, en andere dergelijke misdaden die verband houden met oplichting en bedrog), EN
27. Alle gerechtskosten en overige juridische kosten met betrekking tot deze
zaak zullen worden terugbetaald of vergoed (...).
28. DAT het niet reageren zoals hierin vereist in deze verklaring voor waarheid, binnen de hierin een voorgeschreven tijd van dertig (30) dagen, wordt door ondergeschrevene opgevat als dat de Indringer [betrokkene 1] een beroep wenst te doen op de doctrine van berusting (...) en hiermee toestaat dat ondergeschrevene het recht heeft om privaatrechtelijk de verloren of beschadigde eigendommen plus schade, boetes en kosten op [betrokkene 1] te verhalen.
29. (...) Als alle wederrechtelijke acties jegens ondergeschrevene niet binnen dertig (30) dagen worden afgebouwd (..) dit zal leiden tot de onmiddelijke indiening van strafrechtelijke klachten (verklaringen voor waarheid) en commerciële pandrechten (…)
(…)
KENNISGEVING VAN CLAIM (pro forma)
Aan: [betrokkene 1] , een levende man (ambtenaar), en alle partijen in belang:
Hij die dit leest: Saluut.
[betrokkene 1] , een levende man:
Er is een (pro forma) claim tegen u ingediend voor een bedrag van € 160.460,00 voor uw bijdrage, rol en acties in huisvredebreuk, aanvallen van verbaal geweld en aanstootgevend gedrag, het indringen van mijn eigendom zonder recht, en voor laster tegen mij, een levende man. U bent slechts een publieke ambtenaar met een fiduciaire plicht om ons te dienen, meer niet. Uw handelen is niet in overeenstemming met Gods wetten. Uw handelen is niet in overeenstemming met de Grondwet en Wetten die u binden volgens uw ambtseed. U heeft de beperkte bevoegdheden overschreden die wij, het Volk, aan u hebben gedelegeerd door middel van de Grondwet en Wetten. Door uw misbruik zijn uw bevoegdheden conform de wet vervallen.
U heeft dertig (30) dagen na 21 december 2022 om de door mij gestuurde beëdigde verklaring van waarheid punt voor punt te weerleggen met uw beëdigde verklaring voor waarheid. Het niet weerleggen van de beëdigde verklaring van waarheid zal resulteren in de stilzwijgende instemming van de Indringer en instemming dat de feiten die erin zijn uiteengezet waar zijn, correct zijn, nauwkeurig zijn, niet misleidend zijn en bindend zijn voor de Indringer. Dit zal resulteren in de uitvoering van deze claim tegen [betrokkene 1] , een man, en de niet-weerlegde verklaring van waarheid zal worden gebruikt tegen [betrokkene 1] , een levende man, in toekomstige civiele en strafrechtelijke procedures.
Uitblijven hiervan maakt dat ik zal beginnen met administratieve, civiele en strafrechtelijke rechtsmiddelen tegen [betrokkene 1] , een levende man en zijn persona en internationaal beslag te leggen op zijn eigendommen tot het bovengenoemde bedrag.
Aldus verklaar ik naar waarheid op de eenentwintigste (21) dag van de twaalfde (12) maand in het jaar van onze Heer tweeduizendtweeëntwintig (2022).
(…)’
2.9.
Bij brief van 2 februari 2023, per aangetekende post verzonden aan het privéadres van [betrokkene 1] , heeft [gedaagde] onder meer het volgende geschreven:
‘(…)
Geachte heer [betrokkene 1] ,
Op 21 december 2022 heb ik u een affidavit (Verklaring voor Waarheid) doen toekomen met de uitnodiging om de door mij ingenomen stellingen te pareren.
U heeft aan deze uitnodiging geen gehoor willen of kunnen geven.
Het door mij gestelde staat hierdoor als waarheid in de wet.
Conform de hierdoor onstane overeenkomst zal worden aangevangen met het inschrijven van commerciele pandrechten op uw eigendommen ter waarde van het in de correspondentie genomede bedrag.
Onder voorbehoud van alle rechten, o.a. UCC 1-308.
(…)’

3.Het geschil

3.1.
De NVWA vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verbieden de heer [betrokkene 1] of andere NVWA-medewerkers op een privéadres (per e-mail, post of anderszins) te contacteren of doen laten contacteren, althans in goede justitie een veroordeling met vergelijkbare strekking te treffen;
II. [gedaagde] te gebieden eventuele toekomstige correspondentie met betrekking tot het in de dagvaarding omschreven feitenkader (of gebeurtenissen die daar direct dan wel indirect verband mee houden of andere handelingen uit naam van de NVWA) te richten aan het volgende adres: NVWAJZPostbus@nvwa.nl, dan wel een op een later moment schriftelijk door de NVWA kenbaar te maken ander contactadres, althans in goede justitie een veroordeling met gelijke strekking te treffen;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan de NVWA van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere keer dat het onder I. gevorderde verbod en/of het onder II. gevorderde gebod wordt overtreden, tot een maximum van € 50.000,00 in totaal;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dit vonnis, voor zover de kosten niet voor die dag volledig zijn voldaan, onder begroting van de nakosten conform het liquidatietarief op € 163,00 zonder betekening, te verhogen met € 82,00 in geval van betekening.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen de NVWA. Dit is door of namens [gedaagde] ook niet betwist.
4.2.
Voor zover [gedaagde] , c.q. zijn gevolmachtigde, heeft willen betogen dat [gedaagde] niet juist in dit kort geding is opgeroepen, geldt het volgende. [gedaagde] is bij exploot van 16 februari 2023 opgeroepen om op 10 maart 2023 om 9.30 uur ter terechtzitting bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, te verschijnen. De deurwaarder heeft de dagvaarding met producties in een gesloten envelop op het adres van [gedaagde] achtergelaten. Daarbij zijn alle bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, wat ook niet door of namens [gedaagde] is betwist. Dat de dagvaarding [gedaagde] ook werkelijk heeft bereikt blijkt uit het feit dat [gedaagde] voorafgaand aan de zitting een op 1 maart 2023 gedateerd stuk bij de rechtbank heeft ingediend en dat [gemachtigde] , die door [gedaagde] is gevolmachtigd, namens [gedaagde] ter zitting is verschenen en namens [gedaagde] een verklaring heeft voorgelezen. Het voorgaande betekent dat de NVWA ontvankelijk is in haar vorderingen.
4.3.
Voor zover [gedaagde] een eis in reconventie heeft willen instellen geldt dat een eis in reconventie enkel kan worden ingesteld door een partij die bij advocaat is verschenen. [gedaagde] is niet bij advocaat maar in persoon (vertegenwoordigd door [gemachtigde] ) in dit geding verschenen, zodat hij geen eis in reconventie kan instellen. Deze zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten.
4.4.
NVWA vordert in dit kort geding om [gedaagde] (ii) te verbieden om [betrokkene 1] of andere medewerkers van de NVWA op hun privéadres te (doen) contacteren en hem (ii) te gebieden om correspondentie aan de NVWA aan een specifiek e-mailadres van de NVWA te richten. NVWA legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.
[betrokkene 1] , werkzaam bij de NVWA en in die hoedanigheid betrokken bij de tegen [gedaagde] genomen handhavingsmaatregelen, wordt stelselmatig en op intimiderende wijze op zijn huisadres benaderd door [gedaagde] dan wel zijn gemachtigde [betrokkene 2] . In de correspondentie wordt [betrokkene 1] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor hoge geldbedragen, er wordt met beslaglegging op zijn eigendommen gedreigd en hij wordt ongefundeerd beschuldigd van allerlei strafrechtelijk handelen. [gedaagde] is bovendien onberekenbaar nu hij zichzelf buiten de Nederlandse rechtsorde plaatst en zijn handelen is bovendien nodeloos en zonder aanleiding, aangezien [betrokkene 1] slechts in zijn hoedanigheid van NVWA-medewerker contact met [gedaagde] heeft (gehad). [gedaagde] kan bovendien zijn ongenoegen over het handelen van de NVWA op een andere wijze kenbaar maken, zoals via de daarvoor aangewezen klachtloketten of via een (bestuursrechtelijke) procedure tegen de NVWA. [gedaagde] handelt dan ook in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid en hij maakt inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [betrokkene 1] (en zijn gezin), hetgeen onrechtmatig is. De NVWA is als goed werkgever bevoegd om een vordering in te stellen ter bescherming van haar werknemers. Dat betekent volgens de NVWA dat grond bestaat voor de door haar gevorderde contact- en correspondentieverboden.
4.5.
Voorop moet worden gesteld dat de door de NVWA ingestelde vorderingen een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het (Europese) Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) neergelegde grondrecht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM), waaronder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 lid 1 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen en/of handelingen van in dit geval [gedaagde] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrijheid van meningsuiting of het recht op bescherming van eer en goede naam alsook de persoonlijke levenssfeer – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen (verbonden aan de botsende grondrechten) worden afgewogen.
4.6.
Met inachtneming van het voorgaande wordt als volgt overwogen. Dat [gedaagde] (c.q. [betrokkene 2] namens hem), zoals de NVWA stelt, [betrokkene 1] op zijn privéadres stelselmatig benadert met brieven waarin [gedaagde] aanspraak maakt op betaling van forse bedragen in verband met het door hem gestelde (strafbare c.q. onrechtmatige) handelen door [betrokkene 1] , is namens [gedaagde] niet gemotiveerd weersproken en blijkt verder ook genoegzaam uit de in het geding gebrachte stukken.
Het namens [gedaagde] gevoerde verweer spitst zich met name toe op (de rechtmatigheid van) het handhavend optreden door (ambtenaren van) de NVWA tegen [gedaagde] vanwege het niet voldoen aan de wettelijke afschermplicht met betrekking tot de door [gedaagde] gehouden eenden en ganzen. Hetgeen namens [gedaagde] in dit verband is aangevoerd kan echter, wat er inhoudelijk ook verder van zij, onbesproken blijven, nu (de rechtmatigheid van) het handhavend optreden door (onder meer) de (ambtenaren van) de NVWA jegens [gedaagde] in dit kort geding niet ter beoordeling voorligt. [gedaagde] is het klaarblijkelijk niet eens met beslissingen en/of de handelwijze van de NVWA of (een) (andere) (individuele) ambtena(a)re(n) maar in dat verband staan er voor hem andere wegen open. Zo kan hij bij de NVWA een klacht indienen, bezwaar maken of aangifte doen bij de politie. Dat [gedaagde] het niet eens is met het handhavend optreden door de NVWA geeft hem echter hoe dan ook niet het recht om [betrokkene 1] (of andere medewerkers van de NVWA) daarover in privé te benaderen en de NVWA hoeft dan ook niet te accepteren dat een van haar medewerkers door [gedaagde] in privé wordt benaderd in verband met de uitoefening van diens functie bij de NVWA.
4.7.
Uit de in het geding gebrachte correspondentie, zoals voor een deel weergegeven onder 2.8 en 2.9 blijkt verder genoegzaam dat de wijze waarop [gedaagde] stelselmatig een ambtenaar van de NVWA op zijn privéadres aanschrijft niet alleen ongepast is maar ook als grievend en intimiderend kan worden aangemerkt gelet op de daarin gedane (ongefundeerde) ernstige beschuldigingen van allerlei strafbare en/of onrechtmatige gedragingen. De handelwijze van [gedaagde] kwalificeert naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook als onrechtmatig en als een ongeoorloofde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de goede naam van [betrokkene 1] in voornoemde zin. Uit de in het geding gebrachte stukken en de ter zitting voorgedragen verklaring namens [gedaagde] blijkt verder geenszins dat [gedaagde] zich realiseert dat zijn handelen niet door de beugel kan en ook kan daaruit niet worden afgeleid dat hij voornemens is om zijn handelen (in de nabije toekomst) te staken. Bij die stand van zaken weegt het belang van de NVWA bij het gevorderde contactverbod zwaarder dan het belang van [gedaagde] om zijn mening op de door hem gekozen wijze te uiten. Nu de schending van de persoonlijke levenssfeer van [betrokkene 1] door [gedaagde] een gevolg is van het feit dat [betrokkene 1] werkzaamheden voor de NVWA (heeft) verricht, heeft de NVWA als werkgever van [betrokkene 1] recht en belang bij het door haar onder I. gevorderde contactverbod.
4.8.
De vordering onder I. zal gelet op het voorgaande worden toegewezen met dien verstande dat het voor [gedaagde] volstrekt helder moet zijn met welke personen/medewerkers van de NVWA hij na betekening van dit vonnis geen contact mag opnemen, zoals ook met de NVWA ter zitting besproken. De vorderingen onder I. zal daarom aldus worden toegewezen dat het [gedaagde] zal worden verboden om [betrokkene 1] of andere medewerkers van de NVWA belast met het toezicht en de handhaving in relatie tot [gedaagde] , dan wel medewerkers van de NVWA die schriftelijk met zoveel woorden aan [gedaagde] kenbaar hebben gemaakt niet in privé benaderd te willen worden, op hun privéadres (per e-mailbericht, post of anderszins) te contacteren of te doen laten contacteren. Het verbod om contact op te nemen met medewerkers van de NVWA zal in verband met de eisen van proportionaliteit worden opgelegd voor de duur van één jaar. Wanneer dit na de genoemde periode van één jaar noodzakelijk blijkt, staat het de NVWA vrij om wederom een (gelijkluidende) vordering tegen [gedaagde] in te stellen.
4.9.
De voorzieningenrechter ziet in het verlengde daarvan aanleiding om [gedaagde] te gebieden om, zoals gevorderd onder II., zijn toekomstige correspondentie aan de NVWA met betrekking tot de tegen hem lopende dan wel afgesloten of nog te starten handhavingsprocedures dan wel gebeurtenissen die daar direct dan wel indirect verband mee houden of andere handelingen uit naam van de NVWA, te richten aan het in het dictum te noemen e-mailadres van de NVWA. Op die manier blijft het voor [gedaagde] c.q. een ge(vol)machtigde van [gedaagde] mogelijk om in het kader van de tegen hem lopende dan wel nog te starten (handhavings)procedure(s) contact op te nemen met de NVWA dan wel op brieven of andere berichten van de NVWA te reageren.
4.10.
De voorzieningenrechter ziet eveneens aanleiding om de door de NVWA gevorderde dwangsommen toe te wijzen, nu uit de correspondentie van [gedaagde] en de namens hem voorgedragen verklaring ter zitting allerminst kan worden afgeleid dat hij zich uit eigen beweging aan de hierna op te leggen veroordelingen zal houden. Een prikkel tot nakoming is dan ook op zijn plaats.
4.11.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente. De proceskosten worden aan de zijde van de NVWA tot op heden begroot op :
- betekening oproeping € 128,31
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.079,00
Totaal € 1.883,31
4.12.
De door de NVWA gevorderde nakosten zullen worden toegewezen met dien verstande, dat daarbij zoals gevorderd naar beneden zal worden afgeweken van het per 1 februari 2023 geldende tarief.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende één (1) jaar na betekening van dit vonnis om (i) de heer [betrokkene 1] en/of (ii) andere medewerkers van de NVWA die zijn belast met toezicht en handhaving in relatie tot [gedaagde] en/of (iii) medewerkers van de NVWA die schriftelijk aan [gedaagde] kenbaar hebben gemaakt niet in privé benaderd te willen worden, op een privéadres (per e-mailadres, post of anderszins) te benaderen of te doen laten benaderen,
5.2.
gebiedt [gedaagde] om in de toekomst zijn correspondentie aan de NVWA met betrekking tot de tegen hem lopende dan wel afgesloten of nog te starten handhavingsprocedures, dan wel gebeurtenissen die daar direct dan wel indirect verband mee houden of andere handelingen uit naam van de NVWA, te richten aan het e-mailadres NVWAJZPostbus@nvwa.nl, dan wel een op een later moment schriftelijk door de NVWA aan [gedaagde] kenbaar te maken contactadres,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan NVWA een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere overtreding van de onder 5.1. en 5.1. uitgesproken hoofdveroordelingen, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van NVWA tot op heden begroot op € 1.883,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2023.