ECLI:NL:RBGEL:2023:3176

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
C/05/415570 / KG ZA 23-60
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod tegen man die ambtenaren lastigvalt met ongefundeerde claims

In deze zaak vorderen de eisers, bestaande uit een openbaar lichaam en haar ambtenaren, een contactverbod tegen de gedaagde, die hen stelselmatig op hun privéadressen benadert met ongefundeerde claims en beschuldigingen. De eisers stellen dat de gedaagde hen intimideert en hun persoonlijke levenssfeer aantast door hen te beschuldigen van strafbare feiten in verband met hun ambtelijke werkzaamheden. De rechtbank Gelderland heeft op 20 maart 2023 in kort geding uitspraak gedaan. De gedaagde heeft eerder handhavingsmaatregelen van de eisers betwist en heeft daarop gereageerd met brieven waarin hij hoge schadeclaims indient. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde onrechtmatig handelt door ambtenaren in privé te benaderen en dat de vorderingen van de eisers gerechtvaardigd zijn. De rechtbank legt een contactverbod op voor de duur van één jaar en gebiedt de gedaagde om zijn correspondentie uitsluitend aan de officiële adressen van de eisers te richten. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van het contactverbod. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer/ rolnummer: C/05/415570 / KG ZA 23-60
Vonnis in kort geding van 20 maart 2023
in de zaak van
1. het openbaar lichaam op basis van een gemeenschappelijke regeling
[eiseres 1],
zetelend te [plaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. Tj.P. Grünbauer te Ede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats]
gedaagde,
verschenen in persoon, vertegenwoordigd door [gemachtigde] .
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden. [eisers] worden hierna afzonderlijk aangeduid met de [eiseres 1] , [eiser 2] en [eiser 3] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 6
  • de akte uitbreiding productie tevens akte vermeerdering van eis
  • het op 1 maart 2023 gedateerde stuk dat op 2 maart 2022 bij de rechtbank is binnengekomen, afkomstig van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 10 maart 2023
  • de pleitnota van [eisers]
  • de verklaring van [gedaagde]
  • de door [gemachtigde] overgelegde verklaring tot machtiging vertegenwoordiging van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
De [eiseres 1] is belast met publiekrechtelijke taken op het gebied van vergunningverlening op grond van de Wabo, houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en treedt handhavend op tegen overtredingen daarvan, een en ander namens de colleges van burgermeester en wethouders (hierna: college van B&W) van onder andere de gemeente [plaats] .
2.2.
[eiser 2] is directeur van de [eiseres 1] en [eiser 3] is manager van het team juridisch advies van de [eiseres 1] .
2.3.
[gedaagde] exploiteert een pluimveenbedrijf op zijn (woon)adres te [plaats] en hij houdt dan wel hield daar eenden en ganzen.
2.4.
Na eerdere correspondentie uit 2019 heeft de [eiseres 1] bij e-mailbericht van 30 augustus 2022 aan [gedaagde] aangekondigd een milieucontrole uit te zullen voeren op zijn terrein vanwege (het vermoeden van) overtredingen van milieuregelgeving en van het geldende bestemmingsplan.
2.5.
Vanaf de onder 2.4 genoemde aankondiging heeft zich, mede naar aanleiding van het handhavend optreden door de [eiseres 1] en de in dit verband gestuurde brieven, een uitvoerige brief- en e-mailwisseling tussen partijen ontsponnen, waarbij [gedaagde] in ieder geval tot eind 2022 is vertegenwoordigd door de heer [betrokkene 1] .
Vervolgens heeft [gedaagde] vanaf enig moment op eigen titel brieven gericht aan de privéadressen van (onder andere) [eiser 2] en [eiser 3] . [eisers] hebben naar aanleiding van de door [gedaagde] aan ambtenaren van de [eiseres 1] in privé geschreven brieven aangifte gedaan tegen [betrokkene 1] en/of [gedaagde] van ambtsdwang en stalking.
Voornoemde door of namens [gedaagde] aan privéadressen van ambtenaren van de [eiseres 1] verstuurde correspondentie is voor een deel hieronder weergegeven.
2.6.
Zo heeft [gedaagde] bij brief van 21 december 2022, verzonden aan het privéadres van [eiser 3] , het volgende geschreven:
‘(…)
VERKLARING VAN FEITEN
VERKLARING VAN WAARHEID
Beste [eiser 3] , een man, u, [eiser 3] , een levende man, heeft mijn eigendom wederrechtelijk geschonden, aangevallen & beschadigd en ander ontoelaatbaar aanstootgevend gedrag vertoond. Ik
: [voornamen gedaagde] :
Een man, heb gedegen kennis van, en verklaar naar waarheid het volgende:
(…)
Hierbij wordt [eiser 3] meegedeeld en van hem geëist dat:
25. ALLE eigendommen die onrechtmatig zijn genomen, verwijderd in strijd met de handel, of anderszins zijn omgezet, verkocht of in beslag genomen door [eiser 3] , of andere partijen die daarmee samenspannen, worden onmiddellijk in volledige waarde (€) PLUS 100% geretourneerd aan de oorspronkelijke eigenaar, of ondergeschrevene; OF
26. Alle partijen die overgaan tot handelen of helpen bij genoemde acties, tegen ondergeschrevene, : [voornamen gedaagde] : van de familie : [gedaagde] :, zonder grondige, verifieerbare, puntsgewijze weerlegging van elk punt dat in deze beëdigde verklaring wordt uiteengezet, zullen onmiddellijk worden beschuldigd van criminele fraude, diefstal, samenzwering en afpersing. Daarbij zullen internationale commerciële pandrechten worden uitgevaardigd tegen alle echte en persoonlijke eigendommen van [eiser 3] . (Op basis van gepleegde misdaden: criminele samenzwering, diefstal, verduistering van misdrijven, samenzwering tegen de rechten van volkeren, afpersing, fraude en valse verklaringen, en andere dergelijke misdaden die verband houden met oplichting en bedrog), EN
27. Alle gerechtskosten en overige juridische kosten met betrekking tot deze
zaak zullen worden terugbetaald of vergoed (...)
28. DAT het niet reageren zoals hierin vereist in deze verklaring voor waarheid, binnen de hierin een voorgeschreven tijd van dertig (30) dagen, wordt door ondergeschrevene opgevat als dat de Indringer [eiser 3] een beroep wenst te doen op de doctrine van berusting (...) en hiermee toestaat dat ondergeschrevene het recht heeft om privaatrechtelijk de verloren of beschadigde eigendommen plus schade, boetes en kosten op [eiser 3]
te verhalen.
29. (...) Als alle wederrechtelijke acties jegens ondergeschrevene niet binnen dertig (30) dagen worden afgebouwd (..) dit zal leiden tot de onmiddelijke indiening van strafrechtelijke klachten (verklaringen voor waarheid) en commerciële pandrechten (…)
(…)
KENNISGEVING VAN CLAIM (pro forma)
Aan: [eiser 3] , een levende man (ambtenaar), en alle partijen in belang:
Hij die dit leest: Saluut.
[eiser 3] , een levende man:
Er is een (pro forma) claim tegen u ingediend voor een bedrag van € 517.760,00 voor uw bijdrage, rol en acties in huisvredebreuk, aanvallen van verbaal geweld en aanstootgevend gedrag, het indringen van mijn eigendom zonder recht, en voor laster tegen mij, een levende man. U bent slechts een publieke ambtenaar met een fiduciaire plicht om ons te dienen, meer niet. Uw handelen is niet in overeenstemming met Gods wetten. Uw handelen is niet in overeenstemming met de Grondwet en Wetten die u binden volgens uw ambtseed. u heeft de beperkte bevoegdheden overschreden die wij, het Volk, aan u hebben gedelegeerd door middel van de Grondwet en Wetten. Door uw misbruik zijn uw bevoegdheden conform de wet vervallen.
U heeft dertig (30) dagen na 21 december 2022 om de door mij gestuurde beëdigde verklaring van waarheid punt voor punt te weerleggen met uw beëdigde verklaring voor waarheid. Het niet weerleggen van de beëdigde verklaring van waarheid zal resulteren in de stilzwijgende instemming van de Indringer en instemming dat de feiten die erin zijn uiteengezet waar zijn, correct zijn, nauwkeurig zijn, niet misleidend zijn en bindend zijn voor de Indringer. Dit zal resulteren in de uitvoering van deze claim tegen [eiser 3] , een man, en de niet-weerlegde verklaring van waarheid zal worden gebruikt tegen [eiser 3] , een levende man, in toekomstige civiele en strafrechtelijke procedures.
Uitblijven hiervan maakt dat ik zal beginnen met administratieve, civiele en strafrechtelijke rechtsmiddelen tegen [eiser 3] , een levende man en zijn persona en internationaal beslag te leggen op zijn eigendommen tot het bovengenoemde bedrag.
Aldus verklaar ik naar waarheid op de eenentwintigste (21) dag van de twaalfde (12) maand in het jaar van onze Heer tweeduizendtweeëntwintig (2022).
(…)’
2.7.
Bij brief van eveneens 21 december 2022, verzonden aan het privéadres van [eiser 2] , heeft [gedaagde] onder meer het volgende geschreven:
‘(…)
VERKLARING VAN FEITEN
VERKLARING VAN WAARHEID
Beste [eiser 2] , een man, u, [eiser 2] , een levende man, heeft mijn eigendom wederrechtelijk geschonden, aangevallen & beschadigd en ander ontoelaatbaar aanstootgevend gedrag vertoond. Ik
: [voornamen gedaagde] :
Een man, heb gedegen kennis van, en verklaar naar waarheid het volgende:
(…)
Hierbij wordt [eiser 2] meegedeeld en van hem geëist dat:
25. ALLE eigendommen die onrechtmatig zijn genomen, verwijderd in strijd met de handel, of anderszins zijn omgezet, verkocht of in beslag genomen door [eiser 2] , of andere partijen die daarmee samenspannen, worden onmiddellijk in volledige waarde (€) PLUS 100% geretourneerd aan de oorspronkelijke eigenaar, of ondergeschrevene; OF
26. Alle partijen die overgaan tot handelen of helpen bij genoemde acties, tegen ondergeschrevene, : [voornamen gedaagde] : van de familie : [gedaagde] :, zonder grondige, verifieerbare, puntsgewijze weerlegging van elk punt dat in deze beëdigde verklaring wordt uiteengezet, zullen onmiddellijk worden beschuldigd van criminele fraude, diefstal, samenzwering en afpersing. Daarbij zullen internationale commerciële pandrechten worden uitgevaardigd tegen alle echte en persoonlijke eigendommen van [eiser 2] . (Op basis van gepleegde misdaden: criminele samenzwering, diefstal, verduistering van misdrijven, samenzwering tegen de rechten van volkeren, afpersing, fraude en valse verklaringen, en andere dergelijke misdaden die verband houden met oplichting en bedrog), EN
27. Alle gerechtskosten en overige juridische kosten met betrekking tot deze
zaak zullen worden terugbetaald of vergoed (...)
28. DAT het niet reageren zoals hierin vereist in deze verklaring voor waarheid, binnen de hierin een voorgeschreven tijd van dertig (30) dagen, wordt door ondergeschrevene opgevat als dat de Indringer [eiser 2] een beroep wenst te doen op de doctrine van berusting (...) en hiermee toestaat dat ondergeschrevene het recht heeft om privaatrechtelijk de verloren of beschadigde eigendommen plus schade, boetes en kosten op [eiser 2] te verhalen.
29. (...) Als alle wederrechtelijke acties jegens ondergeschrevene niet binnen dertig (30) dagen worden afgebouwd (..) dit zal leiden tot de onmiddelijke indiening van strafrechtelijke klachten (verklaringen voor waarheid) en commerciële pandrechten (…)
(…)
KENNISGEVING VAN CLAIM (pro forma)
Aan: [eiser 2] , een levende man (ambtenaar), en alle partijen in belang:
Hij die dit leest: Saluut.
[eiser 2] , een levende man:
Er is een (pro forma) claim tegen u ingediend voor een bedrag van € 1.897.295,00 voor uw bijdrage, rol en acties in huisvredebreuk, aanvallen van verbaal geweld en aanstootgevend gedrag, het indringen van mijn eigendom zonder recht, en voor laster tegen mij, een levende man. U bent slechts een publieke ambtenaar met een fiduciaire plicht om ons te dienen, meer niet. Uw handelen is niet in overeenstemming met Gods wetten. Uw handelen is niet in overeenstemming met de Grondwet en Wetten die u binden volgens uw ambtseed. U heeft de beperkte bevoegdheden overschreden die wij, het Volk, aan u hebben gedelegeerd door middel van de Grondwet en Wetten. Door uw misbruik zijn uw bevoegdheden conform de wet vervallen.
U heeft dertig (30) dagen na 21 december 2022 om de door mij gestuurde beëdigde verklaring van waarheid punt voor punt te weerleggen met uw beëdigde verklaring voor waarheid. Het niet weerleggen van de beëdigde verklaring van waarheid zal resulteren in de stilzwijgende instemming van de Indringer en instemming dat de feiten die erin zijn uiteengezet waar zijn, correct zijn, nauwkeurig zijn, niet misleidend zijn en bindend zijn voor de Indringer. Dit zal resulteren in de uitvoering van deze claim tegen [eiser 2] , een man, en de niet-weerlegde verklaring van waarheid zal worden gebruikt tegen [eiser 2] , een levende man, in toekomstige civiele en strafrechtelijke procedures.
Uitblijven hiervan maakt dat ik zal beginnen met administratieve, civiele en strafrechtelijke rechtsmiddelen tegen [eiser 2] , een levende man en zijn persona en internationaal beslag te leggen op zijn eigendommen tot het bovengenoemde bedrag.
Aldus verklaar ik naar waarheid op de eenentwintigste (21) dag van de twaalfde (12) maand in het jaar van onze Heer tweeduizendtweeëntwintig (2022).
(…)’
2.8.
[eisers] hebben [gedaagde] (via hun advocaat) op 27 december 2022 gesommeerd te stoppen met het persoonlijk benaderen van ambtenaren van de [eiseres 1] en hem laten weten dat hij zich via het kantooradres tot de [eiseres 1] kan wenden.
2.9.
Bij brief van 2 februari 2023, gericht aan het privéadres van [eiser 3] , heeft [gedaagde] onder meer het volgende geschreven:
‘(…)
Geachte heer [eiser 3] ,
Op 21 december 2022 heb ik u een affidavit (Verklaring voor Waarheid) doen toekomen met de uitnodiging om de door mij ingenomen stellingen te pareren.
U heeft aan deze uitnodiging geen gehoor willen of kunnen geven.
Het door mij gestelde staat hierdoor als waarheid in de wet.
Conform de hierdoor onstane overeenkomst zal worden aangevangen met het inschrijven van commerciele pandrechten op uw eigendommen ter waarde van het in de correspondentie genomede bedrag.
Onder voorbehoud van alle rechten, o.a. UCC 1-308.
(…)’
2.10.
Bij brief van eveneens 2 februari 2023, verzonden aan het privéadres van [eiser 2] , heeft [gedaagde] onder meer het volgende geschreven:
‘(…)
Geachte heer Hendrik-Jan [eiser 2] ,
Op 21 december 2022 heb ik u een affidavit (Verklaring voor Waarheid) doen toekomen met de uitnodiging om de door mij ingenomen stellingen te pareren.
U heeft aan deze uitnodiging geen gehoor willen of kunnen geven.
Het door mij gestelde staat hierdoor als waarheid in de wet.
Conform de hierdoor onstane overeenkomst zal worden aangevangen met het inschrijven van commerciele pandrechten op uw eigendommen ter waarde van het in de correspondentie genomede bedrag.
Onder voorbehoud van alle rechten, o.a. UCC 1-308.
(…)’

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen na vermeerdering van eis bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verbieden, vanaf 24 uur na betekening van dit vonnis, om ambtenaren van [eiseres 1] , waaronder [eiser 2] en [eiser 3] , direct of indirect persoonlijk te benaderen, door bezoek, post, telefoon, e-mail of enige andere wijze, al dan niet op hun privéadres al dan niet met facturen aanmaningen ingebrekestellingen en andere aankondigingen al dan niet met rechtsmaatregelen of van rechtsgevolgen al dan niet op basis van vermeende (instemming met) overeenkomsten vermeende verschuldigdheden van dwangsommen en dergelijken,
II. [gedaagde] te verbieden, vanaf 24 uur na betekening van dit vonnis, om door [eiseres 1] , waaronder mede begrepen [eiser 2] en [eiser 3] , ingeschakelde derden, zoals, maar niet beperkt tot advocaten, deurwaarders en deskundigen, direct of indirect persoonlijk te benaderen, door bezoek, post, telefoon, e-mail of enige andere wijze, al dan niet op hun privéadres, al dan niet met ‘facturen’, ‘aanmaningen’, ‘ingebrekestellingen’ en andere aankondigingen, al dan niet met (aanzegging van) rechtsmaatregelen of van rechtsgevolgen, al dan niet op basis van vermeende (instemming met) overeenkomsten, vermeende verschuldigdheden van dwangsommen en dergelijken,
III. [gedaagde] te gebieden om, als hij met het bevoegde gezag of met de onder II. bedoelde personen wil corresponderen, zienswijzen, bezwaren of klachten wil indienen, al dan niet over de lopende handhavingszaak, in geval van een klacht over bij de [eiseres 1] werkzame ambtenaren, hij dat doet aan de [eiseres 1] op het post- kantoor of e-mailadres van de [eiseres 1] ( [adresgegevens 1] ) of aan het post- of stadhuisadres van burgemeester en wethouders van [plaats] ( [adresgegevens 2] ) of aan de kantoor- of werkadressen van de onder II. bedoelde derden,
IV. althans [gedaagde] geboden en/of verboden op te leggen zoals de voorzieningenrechter dat in goede justitie zal vaststellen,
V. te bepalen dat [gedaagde] jegens [eisers] een dwangsom verbeurt van € 2.500,00 voor iedere overtreding van de onder I. en II. gevorderde verboden en het onder III. gevorderde gebod, met een maximum van € 50.000,00,
VI. althans door de voorzieningenrechter goede justitie vast te stellen dwangsom en maxima dwangsom en overige voorwaarden en modaliteiten,
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag het ten dezen te wijzen vonnis, voor zover de kosten alsdan nog niet volledig zijn voldaan, onder begroting van de nakosten conform het liquidatietarief op € 163,00 zonder betekening, te verhogen met € 82,00 in geval van betekening.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van [eisers] Dit is door of namens [gedaagde] ook niet betwist.
4.2.
Voor zover [gedaagde] , c.q. zijn gevolmachtigde, heeft willen betogen dat [gedaagde] niet juist in dit kort geding is opgeroepen, geldt het volgende. [gedaagde] is bij exploot van 24 februari 2023 opgeroepen om op 10 maart 2023 om 12.00 uur ter terechtzitting bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, te verschijnen. De deurwaarder heeft de dagvaarding met producties in een gesloten envelop op het adres van [gedaagde] achtergelaten. Daarbij zijn alle bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, wat ook niet gemotiveerd door of namens [gedaagde] is betwist. Dat de dagvaarding [gedaagde] ook werkelijk heeft bereikt blijkt uit het feit dat [gedaagde] voorafgaand aan de zitting een op 1 maart 2023 gedateerd stuk bij de rechtbank heeft ingediend en dat [gemachtigde] , die door [gedaagde] is gevolmachtigd, namens [gedaagde] ter zitting is verschenen en namens [gedaagde] een verklaring heeft voorgelezen. Het voorgaande betekent dat [eisers] ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
4.3.
Voor zover [gedaagde] een eis in reconventie heeft willen instellen geldt dat een eis in reconventie alleen kan worden ingesteld door een partij die bij advocaat is verschenen. [gedaagde] is niet bij advocaat maar in persoon (vertegenwoordigd door [gemachtigde] ) in dit geding verschenen, zodat hij geen eis in reconventie kan instellen. Deze zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten.
4.4.
[eisers] vorderen in dit kort geding om [gedaagde] - kort gezegd - te verbieden contact op te nemen met ambtenaren van de [eiseres 1] , waaronder [eiser 2] en [eiser 3] , en met de door [eisers] ingeschakelde derden alsmede [gedaagde] te gebieden correspondentie aan/met betrekking tot de [eiseres 1] enkel aan het post-, kantoor of e-mailadres van de [eiseres 1] , van het college van B&W van de gemeente [plaats] of van de kantooradressen van de hiervoor bedoelde derden te richten.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] , naar aanleiding van de door de [eiseres 1] genomen handhavingsmaatregelen, zoals de door haar opgelegde last onder dwangsom aan (de onderneming van) [gedaagde] , ambtenaren van de [eiseres 1] , waaronder [eiser 2] en [eiser 3] , stelselmatig en op intimiderende wijze op (onder andere) hun privéadressen lastigvalt c.q. bedreigt met grote (financiële) consequenties indien zij hun ambtelijke werkzaamheden verrichten en voortzetten. De brieven van [gedaagde] bevatten aansprakelijkheidstellingen, claims en ingebrekestellingen en beschuldigen de betrokken ambtenaren, ongefundeerd, van ernstig strafrechtelijk handelen. Daardoor worden voornoemde ambtenaren ernstig in hun persoonlijke levenssfeer en in hun ambtelijke werkzaamheden aangetast en belemmerd. Volgens [eisers] is het handelen van [gedaagde] onrechtmatig en strafbaar jegens (in ieder geval) [eiser 2] en [eiser 3] zodat grond bestaat voor door de hen gevorderde contact- en correspondentieverboden. De [eiseres 1] is als goed werkgever van voornoemde ambtenaren mede-eiser in dit kort geding.
4.5.
Voorop moet worden gesteld dat de door [eisers] ingestelde vorderingen een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het (Europese) Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) neergelegde grondrecht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM), waaronder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 lid 1 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen en/of handelingen van in dit geval [gedaagde] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrijheid van meningsuiting of het recht op bescherming van eer en goede naam alsook de persoonlijke levenssfeer – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen (verbonden aan de botsende grondrechten) worden afgewogen.
4.6.
Met inachtneming van het voorgaande wordt als volgt overwogen. Dat [gedaagde] (al dan niet vertegenwoordigd door [betrokkene 1] ), zoals [eisers] stellen, ambtenaren van de [eiseres 1] , waaronder [eiser 2] en [eiser 3] , op hun privéadressen benadert met brieven waarin hij hen aansprakelijk stelt en aanspraak maakt op betaling van hoge bedragen in verband met het door [gedaagde] gestelde (strafbare en onrechtmatige) handelen van de betreffende ambtenaren, is namens [gedaagde] niet gemotiveerd weersproken en blijkt verder ook genoegzaam uit de in het geding gebrachte stukken.
Het namens [gedaagde] gevoerde verweer spitst zich met name toe op (de rechtmatigheid van) het handhavend optreden door (ambtenaren van) de [eiseres 1] in verband met het handelen in strijd met het bestemmingsplan en allerhande milieuwetgeving. Hetgeen namens [gedaagde] in dit verband is aangevoerd kan echter, wat er inhoudelijk ook verder van zij, onbesproken blijven, nu (de rechtmatigheid van) het handhavend optreden door (onder meer) de (ambtenaren van) de [eiseres 1] jegens [gedaagde] in dit kort geding niet ter beoordeling voorligt. [gedaagde] is het klaarblijkelijk niet eens met beslissingen en/of de handelwijze van de [eiseres 1] c.q. (individuele) ambtenaren maar in dat verband staan er voor hem andere wegen open. Zo kan hij een klacht indienen, bezwaar maken of aangifte doen bij de politie. Dat [gedaagde] het niet eens is met het handhavend optreden door de [eiseres 1] geeft hem echter hoe dan ook niet het recht om verschillende ambtenaren in privé te benaderen en voornoemde ambtenaren hoeven dan ook niet te accepteren dat zij door [gedaagde] in privé worden benaderd in verband met de uitoefening van hun functie bij de [eiseres 1] .
4.7.
Uit de in het geding gebrachte correspondentie, zoals voor een deel weergegeven onder 2.6, 2.7., 2.9 en 2.10, blijkt verder genoegzaam dat de wijze waarop [gedaagde] stelselmatig ambtenaren van de [eiseres 1] op hun privéadressen aanschrijft niet alleen ongepast is maar ook als grievend en intimiderend kan worden aangemerkt gelet op de daarin gedane (ongefundeerde) ernstige beschuldigingen van allerlei strafbare en/of onrechtmatige gedragingen. De handelwijze van [gedaagde] kwalificeert naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook als onrechtmatig en als een ongeoorloofde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de goede naam van [eiser 2] en [eiser 3] in voornoemde zin. Uit de in het geding gebrachte stukken en de ter zitting voorgedragen verklaring namens [gedaagde] blijkt verder geenszins dat [gedaagde] zich realiseert dat zijn handelen niet door de beugel kan en ook kan daaruit niet worden afgeleid dat hij voornemens is om zijn handelen (in de nabije toekomst) te staken. Bij die stand van zaken weegt het belang van [eisers] bij het door hen gevorderde contactverbod zwaarder dan het belang van [gedaagde] om zijn mening op de door hem gekozen wijze te uiten. [eisers] hebben dan ook recht en belang bij het door hen onder I. gevorderde contact- en correspondentieverbod.
4.8.
De vordering onder I. zal gelet op het voorgaande worden toegewezen met dien verstande het voor [gedaagde] volstrekt helder moet zijn met welke personen/medewerkers van de [eiseres 1] hij na betekening van dit vonnis geen contact mag opnemen. De vorderingen onder I. zal daarom aldus worden toegewezen dat het [gedaagde] zal worden verboden om [eiser 2] , [eiser 3] of andere medewerkers van de [eiseres 1] belast met het toezicht en de handhaving in relatie tot [gedaagde] , dan wel medewerkers van de [eiseres 1] die schriftelijk met zoveel woorden aan [gedaagde] kenbaar hebben gemaakt niet in privé benaderd te willen worden, direct of indirect in privé te benaderen, door bezoek, post, telefoon, e-mail of enige andere wijze. Het verbod om contact op te nemen met medewerkers van de [eiseres 1] zal in verband met de eisen van proportionaliteit worden opgelegd voor de duur van één jaar. Wanneer dit na de genoemde periode van één jaar noodzakelijk blijkt, staat het [eisers] vrij om wederom een (gelijkluidende) vordering tegen [gedaagde] in te stellen.
4.9.
De voorzieningenrechter ziet in het verlengde daarvan aanleiding om [gedaagde] te gebieden, zoals gevorderd onder III., zijn correspondentie, waaronder maar niet beperkt tot zienswijzen, bezwaren of klachten, aan de [eiseres 1] te richten aan het hierna te noemen post- dan wel e-mailadres van de [eiseres 1] dan wel het post- of stadhuisadres van het college van burgermeester en wethouders van de gemeente [plaats] . Op die manier blijft het voor [gedaagde] c.q. een ge(vol)machtigde van [gedaagde] mogelijk om in het kader van de tegen hem lopende dan wel nog in te stellen (handhavings)procedure(s) contact op te nemen met de [eiseres 1] en op brieven of andere berichten van de [eiseres 1] te reageren.
4.10.
Met betrekking tot de vordering onder II., wordt als volgt overwogen. Gebleken is dat [gedaagde] zich inmiddels ook met (een) aansprakelijkheidstelling(en) voor allerhande (strafbare) gedragingen heeft gewend tot de advocaat van [eisers] hebben in reactie daarop hun vorderingen in dit kort geding vermeerderd in die zin dat tevens gevorderd wordt om [gedaagde] - kort gezegd - te verbieden om contact op te nemen met door [eisers] ingeschakelde derden op een andere wijze dan op hun kantoor-/werkadressen. Niet gebleken is echter dat [gedaagde] reeds met andere door [eisers] ingeschakelde derden dan de advocaat van [eisers] contact heeft opgenomen. Voor toewijzing van deze vordering bestaat dan ook vooralsnog onvoldoende grond en bovendien zou het bij toewijzing van die vordering voor [gedaagde] niet duidelijk zijn met welke door [eisers] ingeschakelde of nog in te schakelen derden hij dan geen contact zou mogen opnemen. De vordering onder II. is dan ook te onbepaald om te worden toegewezen in kort geding zodat deze zal worden afgewezen.
4.11.
De voorzieningenrechter ziet eveneens aanleiding om de door [eisers] gevorderde dwangsommen toe te wijzen, nu uit de correspondentie van [gedaagde] en de namens hem voorgedragen verklaring ter zitting allerminst kan worden afgeleid dat hij zich uit eigen beweging aan de hierna op te leggen veroordelingen zal houden. Een prikkel tot nakoming is dan ook op zijn plaats.
4.12.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente. De proceskosten worden aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op :
- betekening oproeping € 125,86
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.079,00
Totaal € 1.880,86
4.13.
De door de [eisers] gevorderde nakosten zullen worden toegewezen met dien verstande, dat daarbij zoals gevorderd naar beneden zal worden afgeweken van het per 1 februari 2023 geldende tarief.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende één (1) jaar na betekening van dit vonnis (i) de heren [eiser 2] , [eiser 3] en/of (ii) andere medewerkers van de [eiseres 1] die zijn belast met toezicht en handhaving in relatie tot [gedaagde] en/of (iii) medewerkers van de [eiseres 1] die schriftelijk aan [gedaagde] kenbaar hebben gemaakt niet in privé benaderd te willen worden, direct of indirect in privé te benaderen, door bezoek, post, telefoon, e-mail of op enige andere wijze,
5.2.
gebiedt [gedaagde] om in de toekomst zijn correspondentie, zienswijzen, bezwaren of klachten, al dan niet over de lopende handhavingszaak en in geval van een klacht over de bij de [eiseres 1] werkzame ambtenaren, aan de [eiseres 1] te richten aan het postadres ( [adresgegevens 1+2] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere overtreding van de onder 5.1. en 5.1. uitgesproken hoofdveroordelingen, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.880,86, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2023.