Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 mei 2023
op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[A] BV, uit [plaats B] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Op grond van artikel 1.1, onder 13, van de planregels wordt onder bouwzone verstaan:
het gedeelte van een bouwvlak dat in zijn geheel, of, indien als zodanig op de plankaart aangegeven, tot een bepaald percentage mag worden bebouwd.
De bebouwbare zone is volgens artikel 1.1, onder 14, van de planregels
het gedeelte van een bouwvlak, niet behorend tot de bouwzone.
Onder onbebouwbare zone wordt op basis van artikel 1.1, onder 15, van de planregels verstaan:
het gedeelte van het bestemmingsvlak verstaan dat buiten het bouwvlak is gelegen. Onder bouwvlak wordt op basis van artikel 1.1, onder 10, van de planregels verstaan:
een door bouw- of bestemmingsgrenzen op de plankaart aangegeven vlak waarmee gronden zijn aangeduid waarop bouwwerken zijn toegestaan.
in afwijking van het bepaalde in artikel 1.2 sub 1,lichtmasten buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. In artikel 2.17 van de planregels, dat over de van toepassing zijnde bestemming kantoren gaat, wordt niet expliciet aangegeven dat van artikel 1.2 van de planregels wordt afgeweken. Artikel 1.2 van de planregels is dus van toepassing. De verwijzing van eiseres naar de bouwmogelijkheden binnen de woonbestemmingen doet daar niet aan af. In onder meer artikel 2.2 van de planregels wordt weliswaar ingegaan op de bouwmogelijkheden binnen de bouwzone en bebouwbare zone, maar dan gaat het dus om de mogelijkheden om op verschillende delen binnen het bouwvlak te bouwen, niet om de vraag of buiten het bouwvlak gebouwd mag worden.
Het is vaste rechtspraak dat onder meer bij belastende besluiten, zoals een last onder dwangsom, afgewogen moet worden of de opgelegde last evenredig is. Daartoe zal moeten worden bezien of het besluit geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is. Tegen de evenwichtigheid zijn bezwaargronden aangevoerd. U stelt dat het van belang is dat reclame kan worden gemaakt, omdat op die manier geld verdiend kan worden. Auto’s rijden snel langs en dus moet de reclame goed zichtbaar zijn. Ook wordt de reclame in de nacht uitgezet en is de reclame al lange tijd aanwezig.