In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 9 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen beoordeeld. Eiser is eigenaar van een vrijstaande woning, waarvan de waarde op 1 januari 2020 door de heffingsambtenaar is vastgesteld op € 608.000. Eiser is het niet eens met deze beschikking en stelt dat de WOZ-waarde lager zou moeten zijn dan de waarde in het economische verkeer. De rechtbank behandelt de argumenten van eiser en de onderbouwing van de heffingsambtenaar, die een taxatierapport heeft overgelegd ter ondersteuning van de vastgestelde waarde. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde niet te hoog heeft vastgesteld en dat de vergelijkingsobjecten die zijn gebruikt voor de taxatie representatief zijn. Eiser krijgt het griffierecht terug, omdat de heffingsambtenaar heeft erkend dat de motivering van de uitspraak op bezwaar summier was. De rechtbank merkt op dat het financieel belang voor eiser gering is, gezien het verschil in belastinglasten. Uiteindelijk wordt het beroep van eiser ongegrond verklaard.