ECLI:NL:RBGEL:2023:2515

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
05/090304-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en inbraak in vereniging met meerdere feiten

Op 28 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en inbraken in vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op verschillende data en locaties inbraken heeft gepleegd en goederen heeft gestolen, waaronder gereedschap en andere waardevolle spullen. De feiten zijn gepleegd in een periode van vijf weken, waarbij de verdachte en zijn mededaders steeds gebruik maakten van een witte Ford Transit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 254 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft de vorderingen van benadeelde partijen deels toegewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een lagere straf dan oorspronkelijk door de officier van justitie was gevorderd. De rechtbank heeft daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte, die verplicht is om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/219007-19 en 05/090304-20 (gev. ttz.) en 99/000468-36 (VI)
Datum uitspraak : 28 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [Adres] .
Raadsman: mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/219007-19
1
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te Laren, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een loods/schuur, gelegen aan/nabij de [Adres] ) een (zogenaamde) hakselaar en/of (een hoeveelheid) gereedschap, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan (het bedrijf) [Bedrijf] en/of aan [Aangeefster 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 15 augustus 2019 te [Bedrijf] , gemeente Meppel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bladblazer en/of ander (divers) gereedschap, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
3
hij op of omstreeks 5 september 2019 te Terwolde, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een garage/schuur, gelegen aan de [Adres] ), een zitgrasmaaier (merk Husqvarna), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
parketnummer 05/090304-20
1
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2019 tot en met 5 september 2019, te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een op/aan de [Adres] (aldaar) staande container):
-een bosmaaier (merk Makita) (inclusief 2 accu’s),
-een of meer walki talki’s (merk Boafeng) en/of
-een acculader,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
2
hij op of omstreeks 7 augustus 2019, te IJhorst, gemeente Staphorst, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kettingzaag (merk Husqvarna), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2019 tot en met 26 augustus 2019, te Markelo, gemeente Hof van Twente, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een garage (behorende bij een (vakantie)woning) (gelegen aan de [Adres] ) weg te nemen een bosmaaier (merk Husqvarna) en/of een of meer motorzagen (merk Husqvarna) geheel of ten dele toebehorende aan [Aangever 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder hun of verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, met (een) breekvoorwerp(en) de deur van die garage heeft geforceerd (en/of voornoemde goederen klaar heeft/hebben gezet/gelegd), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 19 augustus 2019, te Epse, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning, gelegen aan de [Adres] ) (een hoeveelheid) geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5
hij op of omstreeks 23 augustus 2019, te Eefde, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit de garage, behorend bij een woning, gelegen aan de [Adres] ):
-een grasmaaier (merk Husqvarna Rider),
-een bladblazer (merk Husqvarna),
-een kettingzaag (merk Stihl) en/of
-een bosmaaier (merk Stihl),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
6
hij op of omstreeks 21 juni 2019, te Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (uit een (zee)container, staand(e) op een bouwlocatie, gelegen aan de [Adres] ):
-een (motorzit)grasmaaier (merk Toro),
-een Multitool (merk Bosch),
-een schroefmachine (merk Bosch, type Grs18v-60c),
-een boormachine (merk Bosch, type Gdr 18v-200),
-een slijpmachine (merk Bosch),
-een bouwlamp (50W Led) en/of
-een (portable) radio (merk/type Rockbull Perfec),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2019 tot en met 10 september 2019, te Deventer en/of te Epe , althans (in ieder geval) in Nederland, een goed, te weten een boormachine (merk Bosch, type Gdr 18v-200), heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van feit 3 onder parketnummer 05/219007-19 en feit 6 onder parketnummer 05/090304-20.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 en 2 van parketnummer 05/219007-19 en feit 3 van parketnummer 05/090304-20 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft verder bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3 van parketnummer 05/219007-19 wegens het ontbreken van wettig bewijs voor (directe) betrokkenheid van verdachte. Daarbij is onder meer aangevoerd dat de aanwezigheid van het baken op de plaats delict niet steeds betekent dat verdachte daar aanwezig is, nu de Ford Transit ook regelmatig wordt gezien zonder hem als inzittende.
De raadsman heeft daarnaast vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2, 4, 5 en 6 van parketnummer 05/090304-20, vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 1 is gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van de diefstal nog in de Ford Transit zat en op de plaats delict was. Ten aanzien van feit 2 is gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte één van de inzittenden van de Ford Transit was en voor zover hij al een inzittende was dat er sprake is van medeplegen. Ten aanzien van feit 3 is gesteld dat hoewel het baken van de Ford Transit en de telefoons van de verdachte registreren in de omgeving van de plaats delict, daarmee niet vaststaat dat hij de woninginbraak heeft gepleegd, nu hij daar ook om andere redenen kan zijn geweest.
Ten aanzien van feit 5 is gesteld dat de betrokkenheid van verdachte bij de inbraak niet kan worden bewezen. Daarnaast bevond de bus van [Verdachte] zich om kwart over twee niet op de plaats delict ten tijde van de inbraak tussen 14.00 en 16.00 uur.
Ten aanzien van feit 6 is gesteld dat de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal niet kan worden vastgesteld en dat tevens niet kan worden vastgesteld dat verdachte de boormachine opzettelijk of culpoos heeft geheeld.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 van parketnummer 05/219007-19
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen op 29 augustus 2019 een hakselaar en/of een hoeveelheid gereedschap van [Bedrijf] heeft weggenomen uit een loods aan de [Adres] .
De bewijsmiddelen
Op 4 september 2019 is aangifte gedaan door [Aangeefster 1] namens [Bedrijf] van diefstal van diverse goederen uit een loods aan de [Adres] .
[Aangeefster 1] heeft verklaard dat zij op 29 augustus 2019 omstreeks 10.30 haar woning aan de [Adres] had verlaten en dat zij zag dat de schuifdeur van de loods dicht zat. Om 15.00 uur diezelfde dag kwam zij terug en zag dat de loods open stond. [2] Om 19.00 uur zag zij dat een grijze hakselaar van het merk Lumag HC 15 NL, was weggenomen. [Aangeefster 1] heeft verder verklaard dat haar man, [Man van aangeefster 1] , op 1 september 2019 constateerde dat de volgende goederen waren weggenomen uit een (niet afgesloten brandweer-) bus die in de loods stond:
- Makita slagschroefboormachine DTD 154 ZJ in blauwe kist inclusief accu;
- Makita accu slijptol 125 mm 18 V DGA 506 ZJ;
- EWM mig/mag lasapparaat 220 volt met slangenpakket Pico Mig;
- kist van Makita met daarin 1 lader. [3]
Getuige [Getuige 1] heeft verklaard dat hij op 29 augustus 2019 vanuit zijn woning aan de [Adres] zag dat er een (grote) witte bus kwam aanrijden die stil ging staan bij de woning aan de [Adres] , dat er twee mannen uitstapten, dat de bus achterwaarts reed en naast de woning parkeerde, dat de bestuurder uitstapte en naar de achterzijde van de woning liep. [4]
Uit de bakengegevens geplaatst op de witte Ford Transit met kenteken [Kenteken] in gebruik bij [Verdachte] [5] volgt dat het voertuig op 29 augustus 2019 om 11.26 uur 7 minuten stil heeft gestaan op de [Adres] voor de oprit van perceelnummer [Nummer] . Om 11.33.59 uur staat het voertuig vervolgens 8 minuten stil op het perceel. [6]
Op 29 augustus 2019 om 11.42 uur belt [Telefoonnummer] (in gebruik bij [Medeverdachte 1] [7] ) met [Telefoonnummer] (op naam van en in gebruik bij [Medeverdachte 2] [8] ). Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“ [Telefoonnummer] vraagt of hij thuis is, [Telefoonnummer] is thuis. Dan zien ze elkaar zo.” [9]
Uit de bakengegevens volgt dat de witte Ford Transit van [Verdachte] met kenteken [Kenteken] naar de woning van verdachte [Medeverdachte 2] is gereden, gelegen aan de [Adres] (
de rechtbank begrijpt: [Adres]) te Velp. De Ford Transit is daar op 29 augustus 2019 om 12.24.29 uur aanwezig. [10]
Op camerabeelden van de videoauto die bij de woning van [Medeverdachte 2] was geplaatst, is te zien dat [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 3] en [Verdachte] goederen uit de bus laden en de goederen verplaatsen in de richting van de achterzijde van de woning van verdachte [Medeverdachte 2] . [11] Te zien is dat [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] met een lasapparaat slepen. [12] Daarnaast is te zien dat [Verdachte] een hakselaar duwt in de richting van de achterzijde van de woning van [Medeverdachte 2] . [13]
In de woning van [Verdachte] aan de [Adres] werd een acculader van het merk Makita type Dc18rc aangetroffen, die op 29 augustus 2019 werd gestolen op het adres [Adres] te Laren. De acculader werd geretourneerd aan [Naam] (wonende aan de [Adres] ). [14]
De overweging van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat bij de woning van aangever drie mannen zijn geweest en dat daarna bleek dat er goederen zijn weggenomen. De drie mannen kwamen bij de plaats delict met een Ford Transit bus met kenteken [Kenteken] . Omstreeks het moment dat het voertuig is vertrokken vanaf de plaats delict, belt [Medeverdachte 1] naar [Medeverdachte 2] met de vraag of hij thuis is en wordt afgesproken dat ze elkaar zo zien. De Ford Transit bus is vanaf de woning van aangever naar de woning van [Medeverdachte 2] gereden. Daar stappen [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 3] en [Verdachte] uit en laden uit de bus meerdere van de gestolen goederen. In de woning van [Verdachte] wordt één van de gestolen goederen aangetroffen.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen op 29 augustus 2019 uit een loods aan de [Adres] een hakselaar en een hoeveelheid gereedschap van [Bedrijf] heeft weggenomen.
Feit 2 van parketnummer 05/219007-19
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen op 15 augustus 2019 een bladblazer en/of ander (divers) gereedschap heeft weggenomen in [Bedrijf] door middel van braak en/of verbreking.
De bewijsmiddelen
Op 15 augustus 2019, omstreeks 13.00 uur werd het baken dat was aangebracht onder een witte Ford Transit met kenteken [Kenteken] live uitgekeken. Op 15 augustus 2019, omstreeks 14.07 uur stond het baken stil aan de [Adres] in [Bedrijf] gedurende 13 minuten. Vervolgens kwam het baken in beweging en verplaatste zich naar een locatie achter perceel [Adres] in [Bedrijf] en stond daar om 14.20 uur gedurende 16 minuten en 36 seconden stil. [15] Op 15 augustus 2019 om 14.25 uur wordt het telefoonnummer + [Telefoonnummer] – in gebruik bij [Verdachte] [16] – gebeld door zijn vriendin. [Verdachte] zegt tegen haar op fluister toon:
“ik ben bezig”. [17] Het telefoonnummer straalt op dat moment in de omgeving van [Bedrijf] een zendmast aan. [18]
Om 14.45 uur registreert het baken aan de [Adres] . [19]
Om 14.46 uur wordt het nummer + [Telefoonnummer] in gebruik bij [Verdachte] [20] gebeld door [Medeverdachte 1] (met telefoonnummer + [Telefoonnummer] , het vaste nummer op het adres [Adres] , te weten de woning van [Medeverdachte 1] ). Daarin werd gezegd:
“ [Telefoonnummer] zegt, ouwe knutselaar, ben je al klaar?
[Medeverdachte 1] zegt, bijna.
[Telefoonnummer] zegt, bijna is goed. Wij moeten nog ongeveer 46 km dan moet je even mee naar die [Medeverdachte 2] .
[Medeverdachte 1] zegt, ja?
[Telefoonnummer] zegt, ja, interessant.
[Medeverdachte 1] zegt, naar eehhh (klinkt als) kamp toch?
[Telefoonnummer] zegt, ja ja ja mooi jonge, (zingt) "busje vol met Polen".
[Medeverdachte 1] en [Telefoonnummer] lachen samen.
[Telefoonnummer] zegt, is goed jongen, wij rijden nu bij Zwolle.
[Medeverdachte 1] zegt, is goed jongen.” [21]
Het is verbalisant [Verbalisant] ambtshalve bekend dat met ‘die [Medeverdachte 2] ’ [Medeverdachte 2] wordt bedoeld. [22]
Omstreeks 16.00 uur wordt het telefoonnummer + [Telefoonnummer] , in gebruik bij [Verdachte] [23] , gebeld door [Medeverdachte 1] (met telefoonnummer + [Telefoonnummer] het vaste nummer op het adres [Adres] , te weten de woning van [Medeverdachte 1] . Het volgende gesprek vond plaats:
“ [Telefoonnummer] zegt in het Duits, hallo Hern [Medeverdachte 1] , hoe gaat het.
[Medeverdachte 1] zegt in het Duits terug gut gut.
[Telefoonnummer] zegt hier auch gut he.
[Medeverdachte 1] zegt, waar rij je?
[Telefoonnummer] zegt, rij er maar heen. Naar de COOP in het dorp, mooie parkeerplaats daar kan je mooi je auto zetten.
[Medeverdachte 1] zegt, moet ik bij de COOP komen?
[Telefoonnummer] zegt, weetje wel he?
[Medeverdachte 1] zegt ja is goed.
[Telefoonnummer] zegt is jongen.
[Medeverdachte 1] zegt, jojo tot zo.” [24]
Het baken onder de Ford Transit bus met kenteken [Kenteken] stond op 15 augustus 2019, omstreeks 16.11 uur stil aan de [Adres] . Op deze locatie is een COOP supermarkt gevestigd.
Het observatieteam neemt omstreeks 16.12 uur waar dat [Verdachte] samen is met [Medeverdachte 3] en dat zij bij supermarkt COOP in Voorst [Medeverdachte 1] ontmoeten. Om 16.20 uur wordt waargenomen dat zij met zijn drieën in de Ford [Kenteken] stapten en vertrokken. [25]
Het baken van de Ford Transit verplaatste zich vervolgens richting Velp en komt om 16.54 uur aan de [Adres] De woning van [Medeverdachte 2] is gelegen aan nummer [Nummer] . [26]
Door het observatieteam is om 16.54 uur waargenomen dat de bus werd geparkeerd aan de [Adres] , dat de drie mannen uitstapen en in de richting van de achterzijde van het perceel aan de [Adres] liepen. Om 16.58 uur werd waargenomen dat [Verdachte] , [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] met [Medeverdachte 2] terug kwamen lopen, naar de achterzijde van de Ford Transit liepen en daarna weer naar de woning van [Medeverdachte 2] liepen. Tussen 8.24 en 18.38 uur werd waargenomen dat [Verdachte] , [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 3] en [Medeverdachte 2] meerdere zware gereedschappen uit de Ford Transit pakten en naar de achterzijde van het perceel [Adres] , brachten. Te zien is dat [Medeverdachte 3] en [Medeverdachte 1] geel gekleurd gereedschap met daarop de letters ‘HBM’ in hun handen hebben, dat [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] samen een blauwe compressor dragen, dat [Medeverdachte 2] een kettingzaag van het merk Stihl draagt en dat [Verdachte] en [Medeverdachte 1] geel gekleurd gereedschap dragen. Verder is te zien dat [Verdachte] , [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] uit de achtertuin van de woning van [Medeverdachte 2] komen en vertrekken met de Ford Transit. [27]
Op 15 augustus 2019 omstreeks 19.15 uur zijn verbalisanten naar de [Adres] en [Nummer] in [Bedrijf] gegaan om te kijken of er eventueel een inbraak had plaatsgevonden in genoemde panden. Verbalisanten verklaarden hierover onder meer het volgende: “Omstreeks 20.30 uur zagen wij beheerder [Beheerder] aankomen. [Beheerder] liep de deel op en ik hoorde [Beheerder] zeggen dat de gele Stiga zitmaaier, een bladblazer, een plasmasnijder, een Tig lasapparaat, een Stihl kettingzaag, een compressor van het merk Michelin en een fles lasgas van 20 liter in ieder geval misten. (…) Ik liet [Beheerder] een foto zien van een blauwe compressor, een gele HBM plasmasnijder en een Stihl kettingzaag. Ik hoorde [Beheerder] zeggen dat hij de getoonde goederen als zijnde zijn eigendom herkende”. [28]
Door [Beheerder] is vervolgens namens [Bedrijf] gevestigd aan de [Adres] op 15 augustus 2029 aangifte gedaan van diefstal van diverse goederen. [Beheerder] heeft verklaard dat de volgende goederen zijn weggenomen:
  • zitgrasmaaier van het merk Stiga, geel van kleur, met sleutel in de maaier;
  • bladblazer van het merk Stihl, kleur grijs / oranje. Model voor op de rug. Met een gele sticker van Kuiper Koekange;
  • plasmasnijder van het merk HBM, nieuw ongebruikt;
  • tig lasapparaat van het merk HBM, van januari 2019;
  • kettingzaag van het merk Stihl, 15 jaar oud. Met een gele sticker van Kuiper Koekange;
  • compressor van het merk Michelin van januari 2019, blauw van kleur;
  • fles lasgas van het merk Argon, 20 liter fles staal kleur met groene kraag.
In het dossier zijn in bijlagen bij een proces-verbaal foto’s opgenomen. Op bijlage 1 is te zien waar perceelnummer [Nummer] en perceelnummer [Nummer] zich bevinden, alsmede wordt de deur aangewezen waar verdachten vermoedelijk zich de toegang hebben verschaft. In bijlage 2 is die deur uitvergroot. Bij de foto rechts boven in bijlage 2 staat: ‘moeten in de deur’. [29] Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat ‘moeten’ (ook wel: moet afdrukken) sporen van een breekijzer zijn.
Op 10 september 2019 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op het adres [Adres] (het woonadres van [Medeverdachte 3] ). Tijdens deze doorzoeking zijn meerdere goederen in beslag genomen, waaronder goednummer 2075213 zijnde een compressor van het merk Michelin kleur blauw, goednummer 2075153, zijnde een luchtpistool van het merk Parksite. De aangever heeft de compressor herkend aan het losse opzetstuk die hij er zelf aan had bevestigd, ook kon hij het aankoopbewijs tonen. Ook het tweede goed werd door de aangever als zijnde weggenomen goed herkend. [30] Aangever heeft deze twee goederen op 24 oktober 2019 in ontvangst genomen. [31]
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander op 15 augustus 2019 in [Bedrijf] een bladblazer en de andere in de aangifte genoemde gereedschappen toebehorende aan [Bedrijf] heeft weggenomen door middel van braak.
Feit 3 van parketnummer 05/219007-19
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen op 5 september 2019 uit een schuur aan de [Adres] in Terwolde een Husqvarna zitgrasmaaier van [Naam] heeft weggenomen door middel van braak en/of verbreking.
De overwegingen van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de inbraak. Uit het dossier volgt wel dat de Ford Transit bus van [Verdachte] ten tijde van de diefstal in de omgeving van de plaats delict is geweest, maar daaruit volgt niet of er meer dan één persoon in de bus zat en wie dat waren.
Feit 1 van parketnummer 05/090304-20
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen een Makita bosmaaier (incl. 2 accu’s), meerdere Boafeng walki talki’s en een acculader van [Aangever 2] heeft weggenomen in de periode van 2 september 2019 tot en met 5 september 2019 in Hasselt.
De bewijsmiddelen
Door aangever [Aangever 2] is aangifte gedaan van ‘het kapot maken’ van een cijferslot van een container en van diefstal van diverse gereedschap uit die container op een boerderij aan de [Adres] in Hasselt. Op 2 september 2019 om 16.00 uur werd de pleegplaats achtergelaten en op 5 september 2019 om 17.30 uur werd het feit geconstateerd door aangever. Onder meer was een bosmaaier van het merk Makita weggenomen. [32] Op 20 september 2019 heeft aangever [Aangever 2] in aanvulling op zijn aangifte verklaard dat hij ook een laadstation voor de Makita bosmaaier miste en een laadstation met 6 portofoons van het merk Boafeng type UV-5R. [33]
Op 3 september 2019 werden [Verdachte] , [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] geobserveerd door een observatieteam. Waargenomen werd dat zij zich verplaatsten in een witte Ford Transit met kenteken [Kenteken] . [34] Om 15.49 uur zag het observatieteam dat [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 1] en [Verdachte] met boodschappen supermarkt Plus aan het [Adres] uitliepen en dat zij vervolgens met de Ford Transit vertrokken met [Medeverdachte 3] als bestuurder. Om 16.16 uur zag het observatieteam dat de Ford Transit bus in Giethoorn stopt bij een woonboot aan de [Adres] in Giethoorn. Het observatieteam zag dat [Medeverdachte 1] richting de woonboot loopt. Om 16.18 uur zag het observatieteam dat de bus weer vertrekt in de richting van Wanneperveen en na ongeveer een kilometer rechtsaf een terrein op reed. Zij zagen en hoorden vervolgens dat [Medeverdachte 1] een vrouw aanspreekt met de vraag of er oud ijzer te koop was. Het observatieteam zag vervolgens dat [Medeverdachte 1] weer in de Ford Transit stapte waarna de bus vertrok. [35] Om 16.45 uur zag het observatieteam dat de genoemde bus een erf opreed aan de [Adres] te Hasselt. Omstreeks 16.57 uur zag het observatieteam dat de bus weer vertrok vanuit deze locatie. Om 17.25 uur werd de observatie van de Ford Transit en haar inzittenden beëindigd. Het observatieteam zag dat de Ford Transit op dat moment over de Heerderweg richting [Adres] (de woonplaats van [Verdachte] ) reed. [36]
In burger geklede politieagenten zijn, nadat de Ford Transit bus was weggereden vanaf het erf aan de [Adres] te Hasselt, ter plaatse gegaan en hebben de aangetroffen situatie fotografisch vastgelegd. [37] Op de foto’s is een losliggend cijferslot te zien en een openstaande container. [38]
Tijdens een doorzoeking op 10 september 2019 zijn in de schuur van [Verdachte] aan de [Adres] de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
- een bosmaaier van het merk Makita, type Dur3621 met twee accu’s erin; [39]
- oplaadstation met 4 portofoons geschikt voor 6 portofoons, merk Boafeng UV-5r. [40]
Tijdens een doorzoeking op 10 september 2019 in de woning van [Naam] (tevens woonadres van [Naam] ) aan de [Adres] is een acculader Makita Dc18rc aangetroffen en in beslag genomen. [41]
De volgende goederen zijn door aangever [Aangever 2] in ontvangst genomen op 24 oktober 2019:
  • bosmaaier, merk Makita met 2 accu’s;
  • walki talki bundel (4 x walki talki);
  • acculader.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte om 15.49 uur in Giethoorn in de Ford Transit bus is gestapt. Daarna is de bus - na een korte stop - naar de plaats delict is gereden en heeft daar 13 minuten stil gestaan. Vervolgens staat vast dat de bus een half uur na het verlaten van de plaats delict over de Heerderweg (in Epe) in de richting van Epe rijdt. Verdachte is woonachtig aan de [Adres] . Gelet op de route van de bus en het korte tijdsverloop tussen de verschillende hiervoor beschreven momenten, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte, voordat de bus zich op de plaats delict bevond, uit de bus is gestapt zonder dat het observatieteam dat heeft waargenomen. Verdachte heeft hier bovendien zelf ook geen verklaring over afgelegd. Nu eveneens gestolen goederen bij verdachte zijn aangetroffen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte samen met [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] op de plaats delict is geweest. Dat het observatieteam niet heeft gezien dat [Verdachte] ten tijde van de inbraak op de plaats delict aanwezig was of uit en in de bus is gestapt op de plaats delict, doet daar niet aan af.
De rechtbank acht gelet op vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen op 3 september 2019 uit een container op een boerderij aan de [Adres] een Makita bosmaaier (incl. 2 accu’s), meerdere Boafeng walki talki’s en een acculader heeft gestolen door middel van braak.
Feit 2 van parketnummer 05/090304-20
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen een kettingzaag (merk Husqvarna), [Naam] heeft gestolen op 7 augustus 2019 te IJhorst.
De bewijsmiddelen
Aangever [Aangever 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van een kettingzaag van het merk Husqvarna, namens zijn oma, [Naam] , wonende aan de [Adres] . [43] [Aangever 3] heeft verklaard dat hij op 7 augustus 2019 samen met [Naam] de kettingzaag van [Naam] heeft gebruikt op het terrein van [Naam] en dat hij deze bij de houtblokken had achtergelaten omstreeks 15.50 uur. Omstreeks 16.05 uur kwam hij samen met [Naam] terug. Zij reden op het onverharde pad naar de woning van zijn oma. Hij zag dat er een witte Ford Transit zijn richting uit reed, door de rijrichting wist hij zeker dat de Ford van zijn opa en oma vandaan kwam. Hij vond het vreemd dat de Transit hier reed. Toen zij elkaar naderden, sprak hij de bestuurder aan. Hij hoorde dat de bestuurder vertelde dat hij het verkeerde adres had. Hij zag een deel van het kenteken van de Ford: [Kenteken] of [Kenteken] . [Aangever 3] zag dat er drie blanke mannen in het busje zaten. Over het signalement van de bestuurder heeft [Aangever 3] verklaard dat het een blanke man betrof van in de 40 met een fors postuur en met gemillimeterd haar/kaal, een dik rond hoofd met bolle en naar beneden hangende oogleden/wallen. [44]
Tussen 13.35 uur en 17.23 uur registreert telefoonnummer + [Telefoonnummer] (in gebruik bij [Medeverdachte 1] ) op een mast aan de Koedrift te IJhorst, zijnde in de directe omgeving van de diefstal. [45]
Tijdens een doorzoeking op 10 september 2019 bij de woning van [Naam] aan de [Adres] (adres van [Naam] ) is een oranje kettingzaag van het merk Husqvarna 340 aangetroffen en in beslaggenomen. [46] [Naam] is een contact van [Medeverdachte 2] . [47]
De Husqvarna kettingzaag is op 25 november 2019 door [Naam] , wonende aan de [Adres] te IJhorst in ontvangst genomen. [48]
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. Volgens aangever zaten er drie mannen in de bus die door hem vlakbij de plaats delict werd gezien. Aangever heeft slechts een deel van het kenteken van de door hem geziene bus onthouden. Het kenteken dat aangever noemt komt voor een groot deel overeen met het kenteken van de Ford Transit bus, eigendom van [Verdachte] . De bus die waar verdachte en zijn medeverdachten in reden bij de overige besproken feiten die de rechtbank bewezen acht. Het signalement gegeven door aangever van de bestuurder van de bus past bij [Medeverdachte 3] . Daarnaast bevindt het telefoonnummer dat in gebruik is bij [Medeverdachte 1] zich ten tijde van het delict in de omgeving, op een afstand van 75 tot 90 kilometer (ruim een uur tot 75 minuten rijden) van zijn woning. Het gestolen goed is aangetroffen bij [Naam] een contact van [Medeverdachte 2] .
De inbraken, zoals ten laste zijn gelegd onder de parketnummers
05/219007-19en
05/090304-20, zijn allen gepleegd in een periode van slechts vijf (5) weken. In die zaken zijn [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 3] en [Verdachte] (steeds) in wisselende samenstelling betrokken. In de onderhavige zaak gaat het om een zelfde of soortgelijke werkwijze, zoals volgt uit de bewijsmiddelen van de voorgaande (bewezenverklaarde) feiten: [Verdachte] , en/of [Medeverdachte 3] en/of [Medeverdachte 1] rijden met zijn tweeën of drieën naar de plaats delict in het buitengebied met de Ford Transit bus, eigendom van verdachte, en nemen daar goederen weg (over het algemeen gereedschap). Uit het onderzoek komt niet naar voren dat ook anderen in de genoemde periode van vijf weken in de bus reden. Na de inbraken worden de gestolen goederen naar [Medeverdachte 2] gebracht die (een deel van) de goederen vervolgens op zijn beurt doorverkoopt aan een ander. Een aantal van de goederen van de inbraken zijn aangetroffen in de woning van de verdachten. Andere goederen zijn aangetroffen bij contacten en afnemers van [Medeverdachte 2] .
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank is in al deze zaken steeds sprake van een zelfde modus operandi. Het had daarom op de weg van verdachte gelegen om een verklaring af te leggen over de aanwezigheid van zijn bus ten tijde van de diefstal en zijn betrokkenheid daarbij. Nu hij dat niet heeft gedaan, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte ook bij deze inbraak betrokken is geweest en dat hij samen met anderen op 7 augustus 2019 de kettingzaag van [Naam] heeft weggenomen.
Feit 3 van parketnummer 05/090304-20
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen heeft geprobeerd om een Husqvarna bosmaaier en meerdere Husqvarna motorzagen van [Aangever 4] te stelen uit een garage bij een (vakantie)woning gelegen aan de [Adres] door middel van braak/ verbreking/inklimming in de periode van 25 augustus 2019 tot en met 26 augustus 2019.
De bewijsmiddelen
Aangever [Aangever 4] heeft verklaard dat hij op 25 augustus 2019 omstreeks 16.45 uur was vertrokken bij zijn vakantiewoning aan de [Adres] . Op 26 augustus 2019 werd zijn vrouw gebeld door [Getuige 2] , die tegenover hun vakantiewoning woont. Deze gaf aan dat hij op 26 augustus 2019 drie mannen had overlopen die bezig waren om in zijn garage in te breken. Die mannen zouden al bezig zijn geweest om spullen uit zijn garage in de bus te laden. [Aangever 4] zag op 27 augustus 2019 dat de garagedeur opengebroken was. Hij zag dat een Husqvarna bosmaaier die hij al een jaar niet had gebruikt en die achter tegen de muur in beugels hing, nu op een werkbank lag. Hij zag daarnaast dat twee Husqvarna motorzagen nu voor in de garage lagen, terwijl hij die meer achterin de garage had gelegd. Hij zag dat er braakschade was aan de toegangsdeur van de garage. [49] Verbalisanten [Verbalisant] en [Verbalisant] zagen ter plaatste dat een garagedeur opengebroken was met kennelijk een steekvoorwerp. [50]
Getuige [Getuige 2] verklaard dat hij op 26 augustus 2019, omstreeks 14:55 uur, naar de vakantiewoning van [Aangever 4] aan de [Adres] fietste om [Aangever 4] te spreken. Bij het vakantieverblijf van [Aangever 4] zag hij een witte bestelbus staan met daarbij drie blanke, stevige mannen met allen tattoos op de armen. Hij zag dat die bus met de geopende achterzijde naar de schuur/garage van [Aangever 4] stond. Hij zag dat de garagedeur ook open stond. Hij zag meerdere gereedschappen zoals motorzagen en bladblazer buiten de garage klaarstaan om kennelijk in de bus ingeladen te worden. Hij zag dat twee mannen een rood/oranje gereedschap in handen hadden en in de bus wilden laden. Hij stond op dat moment op ongeveer 10 meter afstand. Hij vertrouwde de situatie totaal niet. Hij zag dat de bus het kenteken [Kenteken] had. Hij vroeg de mannen wat zij aan het doen waren. Nadat zij hem vroegen of hij de eigenaar was en hij dit ontkende, vertrok hij. Even later zag hij dat de bus hem passeerde, waarbij hij zag dat de drie mannen voorin de bus zaten, de jongste aan het bijrijdersraam. Hij zag bij het passeren dat hij zijn rechterarm iets omhoog deed. Ik zag dat zijn rechter bovenarm geheel getatoeëerd was. Hij schat deze jongste ongeveer 20-25 jaar oud. Deze was de langste van het stel, ongeveer 190 centimeter lang. De andere 2 waren ongeveer 180 centimeter lang. Allen een kort kapsel. De oudste is de enige die gesproken heeft. Hij hoorde dat de man algemeen beschaafd Nederlands sprak. Hij schatte hem op ruim 40 jaar oud. Hij zag dat de oudste man kort, donker stekeltjeshaar en donkere ogen had. Hij zag dat geen van de drie een baard, snor of bril droeg. Allen droegen een donkerblauwe tuinoveral. [51]
Op 26 augustus 2019 om 14.55 uur heeft het baken op de witte Ford Transit bus met kenteken [Kenteken] voor een periode van 12 minuten en 12 seconden stilgestaan op de locatie [Adres] . Dit is op het tijdstip dat getuige [Getuige 2] aangeeft dat hij 3 mannen heeft overlopen. [52]
Op 26 augustus 2019 omstreeks 13.35 uur straalt telefoonnummer [Telefoonnummer] (in gebruik bij [Verdachte] [53] ) aan op een mast aan de Goorseweg te Markelo vlak bij perceel [Adres] . Dit isin de directe omgeving van de [Adres] . Hetzelfde nummer straalt op 26 augustus 2019 omstreeks 14.32 uur aan op een mast aan de Wheedijk te Goor ter hoogte van perceel [Adres] , in de directe omgeving van de [Adres] . Omstreeks 13.39 uur straalt het telefoonnummer [Telefoonnummer] (in gebruik bij [Medeverdachte 3] [54] ) aan op een mast aan op een mast aan de Goorseweg te Markelo vlak bij perceel [Adres] eveneens in de directe omgeving van de [Adres] . [55]
De getuige [Getuige 2] heeft een signalement gegeven van de drie mannen die hij heeft overlopen. Deze signalementen komen overeen met de signalementen van [Verdachte] , [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] . [56]
De overwegingen van de rechtbank
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang gezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen op 26 augustus 2019 heeft geprobeerd om aan de [Adres] een Husqvarna bosmaaier en meerdere Husqvarna motorzagen van [Aangever 4] weg te nemen door het openbreken van de deur van de garage met een steekvoorwerp en het klaar zetten van die goederen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 4 van parketnummer 05/090304-20
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen op 19 augustus 2019 een hoeveelheid geld van [Naam] heeft gestolen uit een woning, gelegen aan de [Adres] door middel van braak/verbreking/inklimming.
De bewijsmiddelen
[Naam] heeft verklaard dat zij op 19 augustus 2019 omstreeks 07.00 uur is vertrokken uit haar woning aan de [Adres] en dat zij omstreeks 18.15 uur thuis kwam. Op dat moment viel haar op dat de tussendeur van de woonkamer naar de hal open stond en ook de lade van de kast in de hal. Ze bewaart in deze lade een lege portemonnee en zag dat deze verplaatst was. Ook bewaarde ze kleingeld in een potje op de vensterbank. Mulder heeft verklaard dat hier ongeveer tien euro aan kleingeld in zat. [Naam] heeft verder verklaard dat in de slaapkamer een glazen potje met een deksel stond met daarin ongeveer 10 euro aan kleingeld. Ze zag dat dit geld was weggenomen. Ze zag dat in de slaapkamer de raamuitzetter van het kozijn was afgebroken. [57] Verbalisant [Verbalisant] heeft ter plaatse foto's gemaakt van de aangetroffen situatie en heeft verder nog geverbaliseerd: “Aan de linker zijde naast de achterdeur is een smal raam. Aan het scharnier van dit raam zat een ijzerdraad met daaraan een schroef. Aangeefster gaf aan dat dit stuk draad normaal niet aan dit scharnier zit”. [58]
Telefoonnummer + [Telefoonnummer] (in gebruik bij [Medeverdachte 1] ) straalt een mast aan in directe
omgeving van de inbraak op maandag 19 augustus 2019, om 10.42 uur. Telefoonnummer + [Telefoonnummer] (in gebruik bij [Verdachte] ) straalt een mast aan in directe omgeving van de inbraak op maandag 19 augustus 2019, om 10.42 uur. [59] In het dossier zitten twee plattegronden waarop de plaats delict is aangeven en de locatie van de mast die de telefoonnummers van [Medeverdachte 1] en [Verdachte] aanstraalt. Op de plattegronden is te zien is dat zowel de plaats delict als de aangestraalde mast gelegen zijn aan de N348. [60] De rechtbank leidt uit de plattegronden af dat de plaats delict en de aangestraalde mast bij elkaar in de buurt liggen.
Het baken van de Ford Transit bus heeft op 19 augustus 2019 omstreeks 10.47 uur stil gestaan bij perceel [Adres] in Epse gedurende 14 minuten en 40 seconden. [61]
De overwegingen van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de Ford Transit bus van [Verdachte] op 19 augustus 2019 ruim 14 minuten heeft stilgestaan op de plaats delict. Omstreeks hetzelfde tijdstip stralen de telefoonnummers van [Verdachte] en van [Medeverdachte 1] een mast aan in de buurt de plaats delict. De rechtbank stelt vast dat het ook hier gaat het om een zelfde of soortgelijke werkwijze, zoals volgt uit de bewijsmiddelen van de voorgaande (bewezenverklaarde) feiten: [Verdachte] en/of [Medeverdachte 3] en/of [Medeverdachte 1] rijden met zijn tweeën of drieën naar de plaats delict in het buitengebied met de Ford Transit bus en nemen daar goederen weg. En ook in dit geval blijkt uit de telefoongegevens van verdachte – en van de medeverdachte [Medeverdachte 1] – dat hij die dag in de directe omgeving is van de plaats delict.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander of anderen op 26 augustus 2019 in Epse een hoeveel geld van [Naam] heeft weggenomen uit een woning door middel van braak.
Feit 5 van parketnummer 05/090304-20
Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen op 23 augustus 2019 in Eefde uit de garage aan de [Adres] door middel van braak/verbreking een grasmaaier (merk Husqvarna Rider), een bladblazer (merk Husqvarna), een kettingzaag (merk Stihl) en een bosmaaier (merk Stihl) van [Naam] heeft gestolen.
De bewijsmiddelen
[Aangever 5] heeft namens [Naam] aangifte gedaan van diefstal van meerdere goederen. [Aangever 5] heeft verklaard dat hij op 23 augustus 2019 omstreeks 14.00 uur de vrijstaande bungalow met een inpandige garage aan de [Adres] had afgesloten en was vertrokken naar zijn eigen woning. Om 16.00 uur was hij teruggekomen en ging via de woning de garage in. Hij zag daar dat de volgende goederen weg haren:
  • een oranje Husqvarna zitmaaier (Rider 15v2, 112 cm combidek, PL0600-2019375800-2069762),
  • een Stihl kettingzaag (250c),
  • een Stihl bosmaaier, en,
  • een Husqvarna bladblazer (580bts).
Uit de gegevens van het baken onder de witte Ford Transit bus met kenteken [Kenteken] blijkt dat de bus op 23 augustus 2019, omstreeks 13.37 uur stopt op de [Adres] . Vervolgens is te zien dat het baken zich weer verplaatst. Op het moment dat het baken het bosrijke gebied in rijdt waar de [Adres] ook aan gevestigd is, maakt het baken geen contact meer met de satellieten, waardoor de exacte locatie niet meer precies te zien is. Het baken maakt weer contact met de satellieten op het moment dat deze de N346 ( [Adres] ) tussen Eefde en Gorssel weer op rijdt. Vervolgens maakt het baken omstreeks 14.16 uur weer een stop bij de [Adres] . Vervolgens gaat het baken in één rechte lijn naar de [Adres] en staat daar stil om 14.57 uur. [63]
Op 23 augustus 2019 tussen 13.23 uur en 14.45 uur straalt het telefoonnummer + [Telefoonnummer] , in gebruik bij [Verdachte] , aan op meerdere masten in de directe omgeving van de inbraak aan de [Adres] . [64]
In het proces-verbaal van bevindingen staat dat om 14.13 uur het nummer + [Telefoonnummer] , in gebruik bij [Verdachte] , belt naar telefoonnummer + [Telefoonnummer] . Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“ [Naam] sh wgd [Naam]
zegt, ik krijg hem niet te pakken jong. Eh, weet je wat we doen? Als je het er mee eens bent tenminste.
[Naam] : Ja?
[Naam] : breng maar naar mien kavel (klinkt als) en zet maar achter de container en als het mooi is dan heb je morgen vroeg geld.
[Naam] : Ja zo ja, kijk wel ff. We moeten er nog heen dus eh.. Is die helemaal niet thuis dan, komt die ook niet thuis dan?
[Naam] : Denk na vier uur pas.
[Naam] : Oh zo ja, ok. Nee komt goed jongen.
[Naam] : Is goed.
[Naam] : Jo.” [65]
Omstreeks 14.57 uur stopt het baken onder de Ford Transit bus aan de [Adres] , gedurende 56 minuten en 15 seconden. [Medeverdachte 2] woont aan de [Adres] . [66]
Gelet op de inhoud van het gesprek en de opmerking ‘wgd’ (de rechtbank begrijpt: wordt gebeld door) in de tekst van de uitwerking van het gesprek, gaat de rechtbank ervan uit dat de vermelding dat het telefoonnummer van [Verdachte] belt met het telefoonnummer + [Telefoonnummer] een verschrijving is en dat er had moeten staan dat het telefoonnummer van [Verdachte] wordt gebeld door het telefoonnummer + [Telefoonnummer] .
Omstreeks 15.12 uur belt telefoonnummer + [Telefoonnummer] , in gebruik bij [Medeverdachte 2] , naar het telefoonnummer + [Telefoonnummer] . Uit onderzoek blijkt dat dit nummer in gebruik is bij [Vriendin van medeverdachte 2] , de vriendin van [Medeverdachte 2] . Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“ [Medeverdachte 2] sh belt [Telefoonnummer] , [Medeverdachte 2] zegt [Naam] heeft doorgereden, hij hoopt dat hij em pakt, kost em een halve meijer. [Telefoonnummer] hoop het, wil niet neerslachtig er over doen.
Husqvarna R15 v2moet [Telefoonnummer] naar kijken. Verbinding wordt verbroken”. [67]
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat het baken van de witte Ford Transit om 13.37 uur in de omgeving van de plaats delict is en dat aangever
omstreeks14.00 uur uit de bungalow is vertrokken. Uit de bakengegevens blijkt dat deze zich omstreeks 14.16 uur bij de [Adres] in Epse bevindt. Aldus concludeert de rechtbank dat sprake is van een kort tijdsbestek waarin de baken zich in de buurt van het plaats delict bevindt en aangever de bungalow heeft verlaten. Dat sprake is van een kort tijdsbestek maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de inbraak niet heeft kunnen plaatsvinden. Daarbij komt dat aangever niet exact aangeeft hoe laat hij uit de bungalow is vertrokken.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. De Ford Transit bus en het telefoonnummer van [Verdachte] zijn rond het tijdstip dat de inbraak is gepleegd in de omgeving van de plaats delict in Eefde. Om kwart over twee - als de bus van [Verdachte] in Epse rijdt - belt [Verdachte] met [Naam] . In dat gesprek wordt besproken dat [Verdachte] ‘het’ op zijn terrein kan neerzetten en dat als ‘het’ mooi is, dat [Verdachte] er dan de volgende dag geld voor krijgt. De rechtbank stelt verder vast dat de bus van [Verdachte] na de inbraak naar de woning van [Medeverdachte 2] is gereden en dat [Medeverdachte 2] - als die bus bij zijn woning stil staat - met zijn vriendin belt over een zitgrasmaaier van hetzelfde merk en type dat bij de inbraak aan de [Adres] is gestolen.
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang gezien, wettig en overtuigend bewezen van verdachte zich op 23 augustus 2019 schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een zitmaaier, een bosmaaier, een bladblazer en een kettingzaag van [Naam] uit een inpandige garage aan de [Adres] . De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de diefstal samen met anderen heeft gepleegd.
Feit 6 van parketnummer 05/090304-20
Verdachte wordt primair verweten dat hij samen met anderen op 21 juni 2019 uit een (zee)container op een bouwlocatie aan de [Adres] door middel van braak/verbreking meerdere goederen van [Naam] heeft gestolen, waaronder een boormachine, merk Bosch, type Gdr 18v-200. Subsidiair wordt hem verweten dat hij schuldig is aan opzet- of schuldheling van een boormachine (merk Bosch, type Gdr 18v-200) in de periode van 21 juni 2019 tot en met 10 september 2019, te Deventer en/of te Epe .
De bewijsmiddelen
[Naam] heeft aangifte gedaan van diefstal uit een zeecontainer op een bouwlocatie aan de [Adres] tussen 20 juni 2019 om 18.00 uur en 21 juni 2019. Uit de zeecontainer waren enkele (elektrische) gereedschappen weggenomen. Er was onder meer een schroevendraaier, Bosch Gdr 18v-200 (serienummer: 806000781) weggenomen. [68]
Op de door aangever overgelegde factuur van 7 december 2018 wordt de “Bosch Gdr 18v-200” omschreven als: “slagschroevendraaier accu gdr 18v-200 c z. accu en lader BJ: 2018 Serienr 806000781”. [69] De rechtbank begrijpt dat dit goed in de tenlastelegging is omschreven als “boormachine (merk Bosch, type Gdr 18v-200)”.
Op 10 september 2019 is in de schuur bij de woning van [Verdachte] aan de [Adres] een boormachine (van het merk Bosch, type Gdr 18v-200c) aangetroffen en in beslaggenomen. [70] Op 24 oktober 2019 is de schroevendraaier van het merk Bosch, type Gdr 18v-200 door [Naam] in ontvangst genomen. [71]
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de in de tenlastelegging genoemde goederen uit de zeecontainer aan de [Adres] in Deventer. Op basis van de stukken in het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal op 20 of 21 juni 2019.
Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor het aantreffen van de gestolen boormachine in zijn woning. Dit had wel op zijn weg gelegen. De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen en het ontbreken van de verklaring van verdachte, bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling door het verkrijgen en voorhanden hebben van een boormachine (merk Bosch, type Gdr 18v-200) in de periode van 20 juni tot en met 10 september 2019 in [Adres] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • het onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/219007-19, en,
  • het onder feit 1 t/m 6 van parketnummer 05/090304-20
tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/219007-19
1
hij op
of omstreeks29 augustus 2019 te Laren, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,(
in/uit een loods/schuur, gelegen aan/nabij de [Adres] ) een (zogenaamde) hakselaar en
/of (een hoeveelheid
)gereedschap,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan (het bedrijf) [Bedrijf]
en/of aan [Aangeefster 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks15 augustus 2019 te [Bedrijf] , gemeente Meppel, tezamen en in vereniging met een
of meeranderen,
althans alleen,een bladblazer en
/ofander (divers) gereedschap,
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan [Bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking;
parketnummer 05/090304-20
1
hij in
of omstreeksde periode van 2 september 2019 tot en met 5 september 2019, te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,(
in/uit een op/aan de [Adres] (aldaar) staande container):
-een bosmaaier (merk Makita) (inclusief 2 accu’s),
-
een of meerwalki talki’s (merk Boafeng) en
/of
-een acculader,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Aangever 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofde weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking;
2
hij op
of omstreeks7 augustus 2019, te IJhorst, gemeente Staphorst, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een kettingzaag (merk Husqvarna),
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij in
of omstreeksde periode van 25 augustus 2019 tot en met 26 augustus 2019, te Markelo, gemeente Hof van Twente, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een garage (behorende bij een (vakantie)woning)
(gelegen aan de [Adres]
)weg te nemen een bosmaaier (merk Husqvarna) en
/of een of meermotorzagen (merk Husqvarna)
geheel of ten deletoebehorende aan [Aangever 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en
/ofvoormeld
(e
)goed
(eren
)onder hun of verdachtes bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,tezamen en in vereniging met verdachtes mededader
(s
),
althans alleen,met (een) breekvoorwerp(en) de deur van die garage heeft geforceerd (en/of voornoemde goederen klaar heeft/hebben gezet/gelegd), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op
of omstreeks19 augustus 2019, te Epse, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,(
in/uit een woning, gelegen aan de [Adres] ) (een hoeveelheid) geld,
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdat weg te nemen goed onder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
5
hij op
of omstreeks23 augustus 2019, te Eefde, gemeente Lochem,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,(
in/uit de garage, behorend bij een woning, gelegen aan de [Adres] ):
-een grasmaaier (merk Husqvarna Rider),
-een bladblazer (merk Husqvarna),
-een kettingzaag (merk Stihl) en
/of
-een bosmaaier (merk Stihl),
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [Naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
6
subsidiair
hij in
of omstreeksde periode van 21 juni 2019 tot en met 10 september 2019,
te Deventer en/ofte [Adres] ,
althans (in ieder geval) in Nederland, een goed, te weteneen boormachine (merk Bosch, type Gdr 18v-200), heeft verworven en voorhanden gehad
, en/of overgedragen,terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist
of redelijkerwijs had moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 van parketnummer 05/219007-19
diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 van parketnummer 05/219007-19
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 1 van parketnummer 05/090304-20
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2 van parketnummer 05/090304-20
diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 3 van parketnummer 05/090304-20
medeplegen van poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 4 van parketnummer 05/090304-20
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 5 van parketnummer 05/090304-20
diefstal;
Feit 6 van parketnummer 05/090304-20
opzetheling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 254 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en voorts tot het verrichten van 80 uren taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met het tijdsverloop. Er is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Verder is verzocht om rekening te houden met de langlopende schorsing van de voorlopige hechtenis en het feit dat artikel 63 (meermaals) van toepassing is. Tevens is verzocht om het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij vonnis op te heffen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich (al dan niet samen met anderen) schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten, te weten drie inbraken met braakschade, één poging tot inbraak met braakschade, drie diefstallen en opzetheling. In wisselende samenstelling gingen verdachte en zijn mededaders bij woningen in het buitengebied op zoek naar onder meer (duur) gereedschap, zoals zitmaaiers, compressors, kettingzagen en dergelijke. Veelal direct nadat de goederen werden weggenomen werden ze door verdachte en zijn mededaders afgeleverd bij een ‘tussenhandelaar’ die de gestolen waar (door)verkocht aan welwillende afnemers. Daarbij heeft verdachte kennelijk alleen oog gehad voor de geldelijke opbrengst van de diefstallen en inbraken. De slachtoffers hebben, naast het missen van hun eigendommen, veelal ook te maken met schade als gevolg van de inbraken. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van onveiligheid in de samenleving en met name bij de benadeelden.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 24 maart 2023, volgt dat hij in de vijf jaren voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten. Verdachte is in 2022 nog veroordeeld voor soortgelijke feiten. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
Verdachte is op 10 september 2019 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn aangevangen. Een eindvonnis dient vervolgens binnen twee jaren te volgen. In de zaak van verdachte is op 28 april 2023 vonnis gewezen. Dit is 3 jaar, 7 maanden en 18 dagen later. Daarmee is de redelijke termijn met 1 jaar, 7 maanden en 18 dagen overschreden. Deze overschrijding is niet te wijten aan de ingewikkeldheid van de zaak dan wel aan de proceshouding van verdachte of door onderzoekswensen van de verdediging.
De veelheid aan bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen de oplegging een gevangenisstraf, die langer is dan de 254 dagen die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal hier echter van afwijken omdat zij in sterke mate rekening heeft gehouden met de flinke overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank acht het passend en geboden dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 254 dagen wordt opgelegd met aftrek van het voorarrest. Dit betekent dat verdachte niet meer terug de gevangenis in hoeft. De rechtbank vindt het niet nodig daarnaast nog een taakstraf aan verdachte op te leggen.
De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

1.De vordering van [Beheerder]

De benadeelde partij [Beheerder] heeft in verband met het tenlastegelegde onder feit 1 van parketnummer 05/219007-19 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.377,69 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en te bepalen dat de vordering hoofdelijk wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd is en dat een nadere onderbouwing een onevenredige belasting oplevert van het strafproces. De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering en subsidiair de vordering tot te wijzen tot een bedrag van € 2.000,-.
De beoordeling van de rechtbank
Uit artikel 17 van het Wetboek van Koophandel volgt dat beide vennoten van de vennootschap onder firma bevoegd zijn om de VOF (in rechte) te vertegenwoordigen. Uit de aangifte volgt dat [Beheerder] vennoot is van de VOF, hetgeen verder ook niet ter discussie staat. Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij daarom ontvankelijk in de vordering.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De opgegeven schade bedraagt volgens de vordering van de benadeelde partij (totaal) € 9.070,-, bestaande uit:
  • grasmaaier: € 5.900,-;
  • bladblazer: € 800,-;
  • compressor: € 249,-;
  • plasmasnijder: € 372,-;
  • lasapparatuur: € 799,-;
  • gasfles: € 300,-;
  • kettingzaag: € 650,-.
De rechtbank overweegt per goed als volgt:
Grasmaaier en bladblazer
Door verzekeraar Interpolis zijn ter vergoeding van schade veroorzaakt door de diefstal bedragen uitbetaald, namelijk € 3.500,- voor de grasmaaier en € 192,31 voor de bladblazer. Kennelijk heeft de verzekeraar bij de vergoeding van de goederen rekening gehouden met de afschrijving en uitbetaald tegen dagwaarde. De rechtbank is van oordeel dat benadeelde voor wat betreft de grasmaaier en de bladblazer reeds tegemoet is gekomen in zijn/haar schade. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige gevorderde bedrag van deze goederen niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Compressor
De compressor van het merk Michelline is op 24 oktober 2019 aan benadeelde geretourneerd, derhalve zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijke worden verklaard.
Plasmasnijder, lasapparatuur, gasfles en de kettingzaag
In het dossier bevinden zich de aankoopfacturen van de plasmasnijder en de lasapparatuur. De gevorderde kosten komen redelijk voor en komen daarom voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank zal de bedragen overeenkomstig de facturen toewijzen (exclusief 21% BTW), te weten € 330,57 voor de plasmasnijder en € 578,50 voor de lasapparatuur.
De gevorderde kosten voor de gasfles (volgens aangifte van het merk Argon, van staal, met een groene kraag en met een inhoud van 20 liter) zijn niet betwist en komen redelijk voor. De rechtbank zal het gevorderde bedrag exclusief 21% btw toewijzen, te weten: € 247,93.
De rechtbank schat de schade met betrekking tot de kettingzaag - gelet op de ouderdom - op een bedrag van € 150,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige gevorderde bedrag niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank zal in totaal een bedrag van € 1.307,- toewijzen aan materiële schade.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 15 augustus 2019 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Hoofdelijkheid
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

2.De vordering van [Aangever 2]

De benadeelde partij [Aangever 2] heeft in verband met het tenlastegelegde onder feit 1 van parketnummer 05/090304-20 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.428,- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Subsidiair is verzocht -indien de rechtbank de vordering (deels) onevenredig belastend vindt- de benadeelde partij (deels toe te wijzen en voor het overige) niet-ontvankelijk te verklaren in plaats van af te wijzen. Daarnaast is de hoofdelijke veroordeling van verdachte en de mededader(s) tot vergoeding van de schade verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu de gevorderde kosten niet zijn aan te merken als rechtstreekse schade van het bewezenverklaarde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu de gevorderde kosten in een te ver verwijderd verband van het delict liggen.
De beoordeling van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde kosten voor meerdere beveiligingscamera’s en twee landhekken niet zijn aan te merken als rechtstreekse schade van het bewezenverklaarde feit. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.

3.De vordering van [Naam]

De benadeelde partij [Naam] heeft in verband met het tenlastegelegde onder feit 4 van parketnummer 05/090304-20 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 454,48, waarvan € 54,18 aan materiële schade en € 400,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Subsidiair is verzocht -indien de rechtbank de vordering (deels) onevenredig belastend vindt- de benadeelde partij (deels toe te wijzen en voor het overige) niet ontvankelijk te verklaren in plaats van af te wijzen. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Daarnaast is om hoofdelijke veroordeling van de verdachte en de mededader(s) tot vergoeding van de schade verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de materiele schade kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en te bepalen dat de vordering hoofdelijk wordt opgelegd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in (dat deel van) de vordering, nu gelet op de feiten en omstandigheden niet wordt voldaan aan de grondslag ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ voor toewijzing van smartengeld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de materiële schade. De gevorderde immateriële schade voldoet volgens de verdediging niet aan de juridische lat die daaraan wordt gesteld in het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1465. De benadeelde partij dient volgens de verdediging daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De beoordeling van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadepost vergoeding opgenomen verlofuren (
€ 54,48) niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot vergoeding van materiële schade kan worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde heeft smartengeld gevorderd omdat sprake zou zijn van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Benadeelde heeft hiertoe aangevoerd dat haar het woongenot en het veiligheidsgevoel zijn ontnomen. Zij heeft een onveilig gevoel over gehouden aan de inbraak. Verder heeft zij aangevoerd dat zij slecht slaapt, wakker ligt, onrustig en alert is, wakkert schrikt van geluidjes waardoor zij zich overdag vermoeid voelt, boosheid voelt en het vervelend vindt dat de dader door haar hele huis heeft gelopen.
Van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (ECLI:NL:HR:2019:793 en ECLI:NL:HR:2019:376).
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde niet meebrengen dat sprake is van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat benadeelde ten tijde van de inbraak niet thuis was. De rechtbank is verder van oordeel dat ook aan de andere gronden voor toewijzing van smartengeld wordt niet voldaan. De rechtbank zal de vordering tot smartengeld daarom afwijzen.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 7 augustus 2019 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Hoofdelijkheid
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

4.De vordering van [Naam]

De benadeelde partij [Naam] heeft in verband met het tenlastegelegde onder feit 6 van parketnummer 05/090304-20 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 13.852,65 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Subsidiair is verzocht -indien de rechtbank de vordering (deels) onevenredig belastend vindt- de benadeelde partij (deels toe te wijzen en voor het overige) niet ontvankelijk te verklaren in plaats van af te wijzen. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de verzochte vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak voor het primair tenlastegelegde. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat er sprake is van een te ver verwijderd verband tussen de diefstal op 21 juni 2019 en het aantreffen van de boormachine op 10 september 2019. Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de omstandigheid dat de boormachine is geretourneerd aan de rechthebbende.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de boormachine van het merk Bosch, type Gdr 18v-200 aan benadeelde is geretourneerd. Zij zal derhalve de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, nu de benadeelde partij wat dat goed betreft geen schade meer heeft.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de primair tenlastegelegde diefstal onder feit 6 van parketnummer 05/090304-20
.De rechtbank zal daarom de benadeelde partij (ook) niet-ontvankelijk in de vordering verklaren voor wat betreft de overige gevorderde materiële schade.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van de navolgende voorwerpen aan de rechthebbende gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet:
  • 332. KVI.2019068041-105 Tacker Kibani 5040;
  • 333. KVI.2019068041-106 Elektrische schaaf Bosch;
  • 334. KVI.2019068041-107 Heggenschaar Gardena;
  • 335. KVI.2019068041-108 Haakse slijper Makita;
  • 336. KVI.2019068041-109 Mitools ratel in kunststof doos;
  • 337. KVI.2019068041-110 Bosch PSM160a;
  • 338. KVI.2019068041-112 Bosch schuurmachine;
  • 339. KVI.2019068041-115 Hitachi boormachine;
  • 340. KVI.2019068041-117 Bosch decoupeerzaag;
  • 341. KVI.2019068041-120 Black & Decker decoupeerzaag;
  • 342. KVI.2019068041-122 Verlengsnoer;
  • 343. KVI.2019068041-123 Parkside slijpschijven;
  • 344. KVI.2019068041-124 Lasapparaat Esab Carditech;
  • 345. KVI.2019068041-126 Compressor rood;
  • 346. KVI.2019401887-3 Acculader Makita Dc18rc;
  • 347. KVI.2019401887-4 Schuurmachine Varo Varl0044/172
  • 348. KVI.2019401887-5 Acculader Energy Aae-750;
  • 349. KVI.2019401887-6 Compressor Ferm Fco-1524n;
  • 350. KVI.2019401887-7 Hogedrukspuit Karcher K7.85;
  • 351. KVI.2019401887-8 Compressor Kinzo Power;
  • 352. KVI.2019401887-9 Bladblazer Gardena;
  • 353. KVI.2019401887-10 Bosmaaier Gardena;
  • 354. KVI.2019401887-11 Bosmaaier Makita Dur3621;
  • 355. KVI.2019401887-12 Acculader Ferm Concept 1500;
  • 356. KVI.2019401887-13 Bosch boormachine in koffer;
  • 357. KVI.2019401887-14 Bosch zaagmachine in koffer;
  • 358. KVI.2019401887-15 Boren set in koffer;
  • 359. KVI.2019401887-16 Makita boormachine BDF343SHEX1;
  • 360. KVI.2019401887-17 Echo 510evl Kettingzaag;
  • 361. KVI.2019401887-18 Stihl Bg86 bladblazer;
  • 362. KVI. 2019401887-19 Kinzo boormachine;
  • 363. KVI.2019401887-20 Senco schiethamer hogedruk;
  • 364. KVI.2019401887-21 Bosmaaier Gardena;
  • 365. KVI.2019401887-22 Luchtsleutel Airpress;
  • 366. KVI.2019401887-23 Luchtsleutel Topcraft;
  • 367. KVI.2019401887-24 Handcirkelzaag Kinzo;
  • 368. KVI.2019401887-25 Bouwlamp Goliath;
  • 369. KVI.2019401887-26 Slijpmachine;
  • 370. KVI.2019401887-27 Makita vlakschuurmachine;
  • 371. KVI.2019401887-28 Black & Decker schuurmachine;
  • 372. KVI.2019401887-29 Fein multitool;
  • 373. KVI.2019401887-30 Opzetstukken Fein Multitool;
  • 374. KVI.2019401887-31 Schuurmachine Vtools;
  • 375. KVI.2019401887-32 Schuurmachine Power Plus Air 0013;
  • 376. KVI.2019401887-33 Schuurmachine Bosch Pvs280a.

10. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (parketnummer 99/000468-36)

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft verdachte
  • op 21 oktober 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden (parketnummer 21-003896-12);
  • op 14 september 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden (parketnummer 21-000510-17);
  • op 14 september 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden (parketnummer 21-002907-16);
  • op 13 maart 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden (parketnummer 21-0005659-16);
  • op 5 september 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden (parketnummer 21-004470-16).
Op 2 november 2018 is verdachte voorwaardelijk in vrijheid gesteld, waarbij als algemene voorwaarde is gesteld dat verdachte zich tijdens de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De duur van de v.i.-periode bedraagt 217 dagen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert afwijzing van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft tot afwijzing van de vordering bepleit, nu een herroeping niet (langer) opportuun is.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling moet worden afgewezen. De vordering is ingediend op de zitting van 29 september 2020 en dateert van 21 augustus 2020. Gezien het tijdsverloop en de inmiddels lang verstreken proeftijd is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling op dit moment onredelijk is.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 60a, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 3 van parketnummer 05/219007-19 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 254 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
De beslissing ten aanzien van het beslag:
 gelast de teruggave van de navolgende voorwerpen de rechthebbende;
- 332. KVI.2019068041-105 Tacker Kibani 5040;
- 333. KVI.2019068041-106 Elektrische schaaf Bosch;
- 334. KVI.2019068041-107 Heggenschaar Gardena;
- 335. KVI.2019068041-108 Haakse slijper Makita;
- 336. KVI.2019068041-109 Mitools ratel in kunststof doos;
- 337. KVI.2019068041-110 Bosch PSM160a;
- 338. KVI.2019068041-112 Bosch schuurmachine;
- 339. KVI.2019068041-115 Hitachi boormachine;
- 340. KVI.2019068041-117 Bosch decoupeerzaag;
- 341. KVI.2019068041-120 Black & Decker decoupeerzaag;
- 342. KVI.2019068041-122 Verlengsnoer;
- 343. KVI.2019068041-123 Parkside slijpschijven;
- 344. KVI.2019068041-124 Lasapparaat Esab Carditech;
- 345. KVI.2019068041-126 Compressor rood;
- 346. KVI.2019401887-3 Acculader Makita Dc18rc;
- 347. KVI.2019401887-4 Schuurmachine Varo Varl0044/172
- 348. KVI.2019401887-5 Acculader Energy Aae-750;
- 349. KVI.2019401887-6 Compressor Ferm Fco-1524n;
- 350. KVI.2019401887-7 Hogedrukspuit Karcher K7.85;
- 351. KVI.2019401887-8 Compressor Kinzo Power;
- 352. KVI.2019401887-9 Bladblazer Gardena;
- 353. KVI.2019401887-10 Bosmaaier Gardena;
- 354. KVI.2019401887-11 Bosmaaier Makita Dur3621;
- 355. KVI.2019401887-12 Acculader Ferm Concept 1500;
- 356. KVI.2019401887-13 Bosch boormachine in koffer;
- 357. KVI.2019401887-14 Bosch zaagmachine in koffer;
- 358. KVI.2019401887-15 Boren set in koffer;
- 359. KVI.2019401887-16 Makita boormachine BDF343SHEX1;
- 360. KVI.2019401887-17 Echo 510evl Kettingzaag;
- 361. KVI.2019401887-18 Stihl Bg86 bladblazer;
- 362. KVI. 2019401887-19 Kinzo boormachine;
- 363. KVI.2019401887-20 Senco schiethamer hogedruk;
- 364. KVI.2019401887-21 Bosmaaier Gardena;
- 365. KVI.2019401887-22 Luchtsleutel Airpress;
- 366. KVI.2019401887-23 Luchtsleutel Topcraft;
- 367. KVI.2019401887-24 Handcirkelzaag Kinzo;
- 368. KVI.2019401887-25 Bouwlamp Goliath;
- 369. KVI.2019401887-26 Slijpmachine;
- 370. KVI.2019401887-27 Makita vlakschuurmachine;
- 371. KVI.2019401887-28 Black & Decker schuurmachine;
- 372. KVI.2019401887-29 Fein multitool;
- 373. KVI.2019401887-30 Opzetstukken Fein Multitool;
- 374. KVI.2019401887-31 Schuurmachine Vtools;
- 375. KVI.2019401887-32 Schuurmachine Power Plus Air 0013;
- 376. KVI.2019401887-33 Schuurmachine Bosch Pvs280a.
De beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Beheerder]
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 2 van parketnummer 05/219007-19 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [Beheerder] van € 1.307,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de benadeelde partij [Beheerder] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Beheerder] , een bedrag te betalen van € 1.307,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 23 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
De beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Aangever 2]
 verklaart de benadeelde partij [Aangever 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
De beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Naam]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 4 van parketnummer 05/090304-20 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [Naam] van € 54,48 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 wijst de vordering tot smartengeld af;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Naam] , een bedrag te betalen van € 54,48 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan één (1) dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
De beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Naam]
 verklaart de benadeelde partij [Naam] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
De beslissing tot herroeping van de Voorwaardelijke invrijheidsstelling
 wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af (parketnummer 99/000468-36).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.E ter Hart (voorzitter), mr. S. Kropman en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 april 2023.
mr. M.G.E ter Hart, mr. S. Kropman en mr. J.M.P. van der Meulen zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019068041, gesloten op 17 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [Aangeefster 1] namens [Bedrijf] , p. 706.
3.Proces-verbaal van aangifte door [Aangeefster 1] namens [Bedrijf] , p. 707.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige E.J. [Getuige 1] , p. 710.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 712.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 498-500; Relaas, p. 22.
8.Proces- verbaal van verdenking, p. 91.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 713 (Tapgesprek, sessienummer 84).
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 713.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 714-715.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 715.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 716.
14.Bewijs van ontvangst ontvangen door aangever, p. 718-719.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 607.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 511-512.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 501 (Tapgesprek sessienummer 874); Proces-verbaal van bevindingen, p. 608.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 608.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 607.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 511-512.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 501-502 (Tapgesprek Sessienummer 886).
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 609.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 511-512.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 502 (Tapgesprek sessienummer 897); Proces-verbaal van bevindingen, p. 609.
25.Proces-verbaal van observatie donderdag 15 augustus 2019, p. 449-450.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 610-611.
27.Proces-verbaal van observatie donderdag 15 augustus 2019, p. 450-453.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 623.
29.Foto’s, p. 619-622 en 625-628.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 612.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 613.
32.Afschrift van aangifte van [Aangever 2] , p. 744.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 761.
34.Proces-verbaal van observatie dinsdag 3 september 2019 (OTPV.20190903a. [Naam] ), p. 456-461.
35.Proces-verbaal van observatie dinsdag 3 september 2019 (OTPV.20190903a. [Naam] ), p. 461.
36.Proces-verbaal van observatie dinsdag 3 september 2019 (OTPV.20190903a. [Naam] ), p. 461.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 756-758.
38.Foto’s, p. 756-757.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 759-760; Kennisgeving van inbeslagname, p. 747.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 758-760; Kennisgeving van inbeslagname, p. 751.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 760; Kennisgeving van inbeslagname, p. 749.
42.Verklaring bewaarder, p. 746.
43.Proces-verbaal van aangifte [Aangever 3] namens [Naam] , p. 647.
44.Proces-verbaal van aangifte door [Aangever 3] namens [Naam] , p. 648.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 645.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1033-1034 en 1057; proces-verbaal van bevindingen, p. 1060. Kennisgeving van inbeslagname, p. 651.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 646.
48.Verklaring bewaarder, p. 653.
49.Proces-verbaal van aangifte door [Aangever 4] , p. 674.
50.Proces-verbaal van aangifte door [Aangever 4] , p. 675.
51.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige 2] , p. 676-677.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 678.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 608; Proces-verbaal van bevindingen, p. 511-512.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 756.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 679.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 678.
57.Proces-verbaal aangifte door [Naam] , p. 729.
58.Proces-verbaal aangifte door [Naam] , p. 730, foto’s, p. 730-736.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 742.
60.De plattegronden, p. 742-743.
61.Proces-verbaal van bevindingen, p. 740 en 742.
62.Proces-verbaal aangifte door [Aangever 5] namens [Naam] , p. 773-774; Bijlage goederen, p. 776.
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. 780.
64.Proces-verbaal van bevindingen, p. 781.
65.Proces-verbaal van bevindingen, p. 782 (Tapgesprek sessienummer 2882).
66.Proces-verbaal van bevindingen, p. 783-784.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. 783 (Tapgesprek sessienummer 1726).
68.Bijlage goederen, p. 816-817. Facturen (niet door genummerd) tussen p. 817 en 818.
69.Factuur [Bedrijf] B.V. d.d. 17 december 2018 (niet door genummerd) tussen p. 817 en 818.
70.Kennisgeving van inbeslagname, p. 820.
71.Verklaring bewaarder, p. 818.