ECLI:NL:RBGEL:2023:2499

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
10286656
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ontruiming huurwoning wegens huurachterstand en overlast

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure die is ingesteld door [eiser] tegen een verstekvonnis van 30 november 2022, waarbij ontruiming van de huurwoning is gevorderd door [gedaagde]. [eiser] huurt sinds 1 februari 2020 een kamer in een woning en heeft te maken gehad met huurachterstand en klachten van overlast van medebewoners. De kantonrechter heeft op 19 april 2023 geoordeeld dat het verzet tijdig is ingesteld en dat [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering. De rechter heeft vastgesteld dat [eiser] door een huurachterstand van meer dan drie maanden tekortgeschoten is in zijn betalingsverplichting, maar dat deze achterstand inmiddels is ingelopen tot minder dan drie maanden huur. Desondanks is er ook sprake van ernstige overlast die door [eiser] is veroorzaakt, wat de kantonrechter als toerekenbaar tekortschieten heeft aangemerkt. De rechter heeft geconcludeerd dat de vordering tot ontruiming in beginsel gerechtvaardigd is, maar dat er geen rechtsgeldige ontbinding van de huurovereenkomst heeft plaatsgevonden. De zaak is aangehouden voor het nemen van een akte door [gedaagde] en [eiser].

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10286656 \ CV EXPL 23-461 \ 498 \ 47414
Vonnis van 19 april 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P.G.W. van Wees,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M. Smits (Smits Legal)

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 januari 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging producties aan de kant van [gedaagde] ;
- de akte overlegging producties aan de kant van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2023, waar mr. Smits het woord heeft gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. De griffier heeft van hetgeen verder is besproken aantekeningen gemaakt.
1.2.
Het verzet richt zich tegen het door de kantonrechter op 30 november 2022 tussen [gedaagde] als eisende partij en [eiser] als gedaagde partij bij verstek uitgesproken vonnis onder zaaknummer 10151475 CV EXPL 22-7358 / 739/rdb.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt vanaf 1 februari 2020 een kamer/studio gelegen aan [adres gehuurde] te [woonplaats] (hierna: het gehuurde), tegen een maandelijks bij vooruitbetaling te betalen huurprijs van € 350,00 per maand.
2.2.
Op 8 februari 2022 stuurt Vastgoedbeheer Gelderland een e-mailbericht naar [eiser] met daarin onder meer:
“Graag willen we u ook attenderen op eerder verstuurde mails m.b.t. de overlast die je bij ons en medebewoners bezorgd. Ik wil u daarom met klem vragen de algemene ruimtes, zoals keuken, toilet, douche en gangen netjes en opgeruimd achter te laten. (…)
Bovendien hebben we geconstateerd dat uw kamer zelf dusdanig bevuild is dat er brandgevaar ontstaat. Daarnaast klagen medebewoners over stankoverlast. We willen u met klem, desnoods sommeren, om uw kamer en de algemene ruimtes op te ruimen.”
2.3.
Op 9 januari 2023 stuurt [naam aannemer] , een e-mailbericht naar Vastgoedbeheer Gelderland waarin staat:
“Hierbij geef ik aan dat ik de werkzaamheden op [adres gehuurde] geen onderhoud meer doe naar aanleiding van scheld partijen en bedreiging dat door gestoken zou worden door bewoner [eiser] .”
2.4.
Op 11 januari 2023 stuurt een medehuurder een e-mailbericht naar Vastgoedbeheer Gelderland met daarin onder meer:
“Ik kan dit niet meer, verschrikking. Het werkt niet met [eiser] . Hij weet alleen hoe hij er een puinhoop van moet maken. Ik heb gewoon de kracht niet, als hij niet weggaat, ga ik weg. Het hele huis ruikt walgelijk.”
2.5.
Bij verstekvonnis is de bij dagvaarding door [gedaagde] gevorderde ontruiming van het gehuurde toegewezen en is [eiser] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.163,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.6.
Het gehuurde is, met gebruikmaking van het verstekvonnis, op 23 februari 2023 door de deurwaarder ontruimd. De vordering tot schorsing van de executie, ingesteld door [eiser] , is bij kortgedingvonnis van 30 januari 2023 door de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat de kantonrechter:
a. hem zal ontheffen van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij het verstekvonnis gewezen op 30 november 2022;
b. primair de vordering van [gedaagde] (deels) afwijst c.q. ontzegt en subsidiair de termijn voor ontruiming vaststelt op zes maanden na betekening van het in deze procedure te wijzen vonnis;
c. [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten en de ten onrechte gemaakte kosten van de verstekprocedure en de eventuele executiekosten van het vonnis.
3.2.
[eiser] voert ter daartoe aan dat hij zich als een goed huurder gedraagt. Sinds april á mei 2022 komt zijn moeder wekelijks schoonmaken, waardoor geen sprake is van rotzooi in de gemeenschappelijke ruimten en zijn eigen kamer. Van enige overlast op dat vlak is dus geen sprake meer. Daarnaast heeft [eiser] de huurachterstand grotendeels ingelopen. Hij doet zijn best om tijdig te betalen, maar door zijn uitkering en de problemen die daarmee zijn geweest, is de betaling niet altijd tijdig geweest. Het is onredelijk dat dit tot een ontruiming zal leiden. Voor het geval er wel sprake is van een huurachterstand, dan is deze niet hoog genoeg om een ontruiming te rechtvaardigen. Ook heeft [gedaagde] , als professionele partij, geen melding afgegeven aan de gemeente in het kader van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. Onder al deze omstandigheden is een vordering tot ontruiming van het gehuurde niet redelijk en moet deze worden afgewezen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Smits in de laatste alinea van zijn spreekaantekeningen namens [gedaagde] , voor zover vereist, ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat het verzet tijdig is ingesteld, zodat [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering en tot inhoudelijke beoordeling zal worden overgegaan.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] door een huurachterstand van meer dan drie maanden tekortgeschoten is in zijn betalingsverplichting jegens [gedaagde] . De huurachterstand van meer dan drie maanden rechtvaardigt ontbinding en, na ontbinding, ontruiming van het gehuurde.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de huurachterstand is ingelopen tot een bedrag van € 394,60, minder dan drie maanden huur. De omstandigheid dat de huurachterstand inmiddels grotendeels is ingelopen staat aan eventuele ontbinding en vervolgens ontruiming niet in de weg.
Voorts is ook voldoende vast komen te staan dat [eiser] zorgt voor ernstige overlast. Uit de door [gedaagde] overgelegde foto’s van 10 januari 2023, klachten van medehuurders, waaronder een klacht van na de verzetdagvaarding van 11 januari 2023, (zie hiervoor r.o. 2.4.,) blijkt dat [eiser] de gemeenschappelijke ruimten en zijn eigen kamer ernstig heeft bevuild, ondanks dat de laatste tijd zijn moeder wekelijks kwam schoonmaken. Ook blijkt uit diverse WhatsAppberichten en e-mailberichten dat [eiser] medehuurders, de vastgoedbeheerder en een aannemer heeft bedreigd.
4.3.
Gelet op de al langer bestaande huurachterstand en de hiervoor genoemde overlast is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een zodanig toerekenbaar tekortschieten van [eiser] dat dit in beginsel de ontbinding en daarmee de gevorderde ontruiming van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Oftewel: de gedragingen van [eiser] , het laten ontstaan van een huurachterstand, het structureel te laat betalen van de huur en het veroorzaken van overlast en bedreigingen, hoeven door [gedaagde] niet getolereerd te worden. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat het gaat om kamerbewoning, waardoor meerdere huurders gebruik moeten maken van dezelfde ruimten en daardoor eerder (ernstige) overlast van elkaar ervaren en dat andere huurders zich genoodzaakt voelen te vertrekken. Dat [gedaagde] in het kader van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening geen melding heeft gemaakt bij de gemeente over de huurachterstand, staat aan de ontbinding en ontruiming niet in de weg. De overlast die door [eiser] is veroorzaakt is immers op zichzelf al voldoende grond voor (eventuele) ontbinding en ontruiming.
4.4.
Het vorenstaande leidt er ogenschijnlijk toe dat het verzet moet worden verworpen, behoudens voor zover het de veroordeling ter zake de hoogte van de huurachterstand betreft.
4.5.
Na de mondelinge behandeling is de kantonrechter echter gebleken dat in de dagvaarding van 10 oktober 2021 in de bodemzaak die heeft geleid tot het verstekvonnis door [gedaagde] geen ontbinding is gevorderd. Gevorderd is: ‘
Huurder te veroordelen om de [adres van het gehuurde] direct te verlaten (..)’. De ontbinding is ook niet uitgesproken. Evenmin is gesteld of gebleken dat de huurovereenkomst op andere wijze rechtsgeldig is geëindigd. Zolang de huurovereenkomst niet rechtsgeldig - al dan niet door ontbinding - is geëindigd, is er geen grond voor toewijzing van de ontruiming in de bodemzaak.
Wel heeft de gemachtigde van [gedaagde] in de laatste alinea van zijn spreekaantekeningen voor zover nodig, ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd. Dit deel van de spreekaantekeningen is evenwel niet voorgedragen en kan bovendien niet als vermeerdering van eis gelden, omdat een vermeerdering van eis schriftelijk bij een ondertekende akte dient plaats te vinden.
4.6.
Nu ontbinding noodzakelijk is voor een rechtsgeldige ontruiming, [gedaagde] wel beoogd heeft ter zake een akte vermeerdering van eis te nemen en de noodzakelijke ontbinding ter zitting niet is besproken, is er reden de zaak aan te houden voor het nemen van een akte aan de zijde van [gedaagde] en vervolgens aan de zijde van [eiser] .
4.7.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 17 mei 2023 voor het nemen van een akte uitlaten aan de zijde van [gedaagde] ter zake hetgeen hiervoor in r.o. 4.5 en 4.6. is overwogen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.