ECLI:NL:RBGEL:2023:2490

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
22/1988
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving van bestemmingsplan en definitie van aannemer in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een handhavingsverzoek van eiseres tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo. Eiseres, eigenaar van een perceel, heeft een verzoek om handhaving ingediend omdat zij van mening is dat de bedrijfshal achter haar perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt. De bedrijfshal wordt momenteel gebruikt door derde-partij voor meubelmaken, wat volgens eiseres niet onder de definitie van 'aannemer' valt. Eiseres verwijst naar SBI-codes en een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om haar standpunt te onderbouwen.

Het college van burgemeester en wethouders heeft het verzoek om handhaving afgewezen en stelt dat er geen sprake is van een overtreding. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het bestemmingsplan ruimte biedt voor verschillende typen aannemersbedrijven, ook buiten de bouwsector. De rechtbank oordeelt dat de bedrijfsactiviteiten van derde-partij, die klussen aanneemt en uitvoert, vallen onder de bredere definitie van 'aannemer' zoals die in het normale spraakgebruik wordt gehanteerd.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit van het college in stand blijft. Eiseres heeft geen recht op proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij de uitleg van bestemmingsplannen aansluiting te zoeken bij de gangbare betekenis van termen in de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/1988

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.B. Mus),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo, verweerder

(gemachtigden: mr. F.T.J. van Feluw mr. M. Huisman)

Als derde-partij neemt aan het geding deel [derde-partij] te [woonplaats], (bedrijf)

(gemachtigde: J. Breen)

Procesverloop

In het besluit van 6 oktober 2021 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek om handhaving van eiseres afgewezen.
In het besluit van 8 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep samen met zaak 22/74 op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiseres is eigenaar van het perceel [locatie] te [woonplaats]. Achter het perceel is een bedrijfshal gelegen, aan de [locatie] te [woonplaats]. Derde-partij is eigenaar van het perceel aan de [locatie]. Eiseres betoogt dat de bedrijfshal in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt. Eiseres heeft daarom een verzoek om handhaving ingediend.

2. Is er sprake van een overtreding?

2.1
Eiseres voert aan dat het bestemmingsplan een specifieke vorm van bedrijf toelaat, namelijk dat van “aannemer”. Het gaat dan om een aannemer in de bouwnijverheid. Voorheen was ter plaatse een bouwbedrijf gevestigd. De bedrijfshal wordt nu echter gebruikt door derde-partij voor meubelmaken. Een meubelmaker valt volgens eiseres niet onder de definitie van “aannemer”. Eiseres verwijst naar de Staat van bedrijfsactiviteiten bij het bestemmingsplan, waarin “Vervaardiging van meubels en overige goederen” SBI-code 36 heeft. Het bedrijf [derde-partij] heeft deze SBI-code. Dit is een andere categorie dan “bouwnijverheid” SBI-code 45, waaronder wordt verstaan ‘bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats’. Uit deze systematiek volgt dat meubelfabrieken niet onder het begrip “aannemer” vallen maar onder een ander cluster van bedrijven. Het gaat in die groep in de kern om het vervaardigen van roerende zaken. Eiseres verwijst naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 maart 2021, , waaruit blijkt dat SBI-codes kunnen worden gebruikt de duiding van vage normen in planregels. [1] Eiseres betoogt ten slotte dat de definitie uit de Van Dale niet kan worden gevolgd in een planologische context. Uit de definitie van het begrip ‘aannemer” op Wikipedia volgt, dat een aannemer een relatie moet hebben met bouwwerkzaamheden.
2.2
Het college stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een overtreding, zodat het niet bevoegd was om handhavend op te treden. Het bestemmingsplan staat ter plaatse een aannemersbedrijf toe. Het college licht toe, dat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, waarbij destijds de bestaande situatie werd vastgesteld. Voorheen was ter plaatse een aannemersbedrijf met timmerwerkplaats gevestigd. In de planregels is het begrip “aannemer” niet gedefinieerd. Er is niet expliciet gekozen voor het begrip “bouwbedrijf” of “aannemersbedrijf binnen de bouwnijverheid”. Evenmin is in de planregels een verwijzing op genomen naar de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 bij het bestemmingsplan. Het college stelt zich op het standpunt dat er ruimte bestaat voor verschillende typen van bedrijven, voor zover deze zijn aan te merken als “aannemer”. Het college sluit voor de uitleg van het begrip “aannemer” aan de bij de definitie uit de Van Dale.
Derde partij heeft in een reactie aangegeven dat het bedrijf in opdracht van opdrachtgevers klussen aanneemt. De opdrachten bestaan uit het uitbouwen van woningen, totale renovaties van bedrijfspanden en woningen en eventueel ook de inbouw van interieurs.
De bedrijfsactiviteiten van derde partij vallen volgens het college onder deze definitie, omdat het voor een door hem opgegeven prijs een werk uitvoert.
2.3
Op het perceel [locatie] te [woonplaats] geldt het bestemmingsplan “Buitengebied Agrarische enclave en Speuld”. Op het perceel rust de enkelbestemming “Bedrijf” met de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf-aannemer”. Volgens artikel 5, eerste lid, onder g van de planregels is ter plaatse van deze aanduiding een aannemer toegestaan. In de planregels is geen definitie van het begrip “aannemer” opgenomen.
Uit de toelichting volgt dat destijds alle bestaande bedrijven specifiek zijn aangewezen. In de planvoorschriften is geen specifieke functieaanduiding opgenomen voor een “bouwbedrijf” of een “aannemersbedrijf binnen de bouwnijverheid”. De rechtbank is van oordeel dat het bestemmingsplan daarom het gebruik van het perceel door andere typen van aannemersbedrijven toestaat.
2.4
Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) dat in geval een definitie van een gebruiksvorm in de planvoorschriften ontbreekt, aansluiting dient te worden gezocht bij de betekenis die daaraan in het normale spraakgebruik wordt gegeven. [2] In het woordenboek ‘Van Dale’ staat een aannemer als volgt omschreven:
“iemand die voor een door hem opgegeven prijs op zich neemt een werk uit te voeren”.
Eiseres verwijst naar de omschrijving van het begrip “aannemer” op Wikipedia:
“Een aannemer is een persoon of een onderneming, die de verantwoordelijkheid op zich neemt om bouwactiviteiten te realiseren en te coördineren; de aannemer verzorgt, voor een in het contract bepaalde prijs en binnen een overeengekomen termijn, de levering van een volledig voltooid bouwwerk.”
In de omschrijving op Wikipedia is echter ook vermeld, dat het begrip “aannemer” niet alleen in de bouw wordt gebruikt:
“Aannemer is een begrip dat ook buiten de bouw wordt gebruikt. Bijvoorbeeld het aannemen van onderzoekswerk, industrieel onderhoud / reparatie of het aannemen van werk in het openbaar vervoer.”
2.5
Uit de omschrijvingen die in Van Dale en op Wikipedia te vinden zijn van het begrip “aannemer” volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het begrip in het normale spraakgebruik ruimer wordt uitgelegd dan alleen een persoon of onderneming die bouwactiviteiten realiseert. De verwijzing naar de beschrijving op Wikipedia kan eiseres niet baten, omdat daaruit volgt dat het begrip aannemer ook buiten de bouw wordt gebruikt.
2.7
Ook de verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 10 maart 2021 kan eiseres niet baten. Die uitspraak betrof een bestemmingsplan waarin in de planregels expliciet werd verwezen naar Staat van bedrijfsactiviteiten en naar SBI-codes. Daarvan is in artikel 5 van de planregels dat van toepassing is op het perceel van derde partij geen sprake.
2.8
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de bedrijfsactiviteiten van derde partij bestaan uit wat in het algemene spraakgebruik wordt beschouwd als de activiteiten van een aannemer. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een overtreding.
De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M. van den Broek, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.ABRvS 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:530.
2.ABRvS 28 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3294.