ECLI:NL:RBGEL:2023:2412

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
415862
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Provisionele vordering tot niet belemmeren gebruik erfdienstbaarheid

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland op 19 april 2023, is een provisionele vordering ingediend door eisende partijen, hierna aangeduid als [eis.inc. 1+2]. Deze partijen zijn eigenaar van een perceel en stellen dat zij rechthebbende zijn op een erfdienstbaarheid van overpad die is gevestigd op het perceel van de gedaagde partij, hierna aangeduid als [ged.hfdz./verw.inc.]. De eisende partijen vorderen dat de gedaagde partij hen en hun bezoekers niet het gebruik van de weg op haar perceel ontzegt of belemmert, op straffe van een dwangsom. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en betwist dat de eisende partijen recht hebben op toegang via haar perceel.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de provisionele vordering voldoende samenhang vertoont met de hoofdzaak en dat de eisende partijen een spoedeisend belang hebben bij hun vordering. De rechtbank overweegt dat het de eigenaar van een erf in beginsel is toegestaan om dat erf af te sluiten, maar dat de eigenaar van het dienend erf ervoor moet zorgen dat de eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang behoudt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de eisende partijen bij het gebruik van de weg zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde partij om onbevoegden te weren.

De rechtbank heeft de vordering van de eisende partijen toegewezen en bepaald dat de gedaagde partij hen niet mag belemmeren in het gebruik van de weg. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de hoofdzaak. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door de gedaagde partij op 31 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland
Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/415862 / HZ ZA 23-64
Vonnis in het incident van 19 april 2023
in de zaak van

1.[eis.hfdz./eis.inc. 1] ,

te [plaats] ,
2.
[eis.hfdz./eis.inc. 2],
te [plaats] ,
eisende partijen in de hoofdzaak,
eisende partijen in het incident,
hierna samen te noemen: [eis.inc. 1+2] ,
advocaat: mr. A.M. van der Zwart te Amsterdam,
tegen
[ged.hfdz./verw.inc.],
te [plaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: [ged.hfdz./verw.inc.] ,
advocaat: mr. A.J. Meijer te Doetinchem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende een provisionele vordering ex artikel 223 Rv
- de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
[eis.inc. 1+2] is eigenaar van een perceel gelegen aan de [adres+plaats 1] , plaatselijk bekend als gemeente [kad.gegevens 1] . [ged.hfdz./verw.inc.] is eigenaar van een perceel gelegen aan de [adres+plaats 2] , plaatselijk bekend als gemeente [kad.gegevens 2] . Zij zijn buren.
2.2.
[eis.inc. 1+2] stelt zich in de hoofdzaak op het standpunt dat hij rechthebbende is op, althans dat hij door verjaring rechthebbende is geworden van, een erfdienstbaarheid (recht van overpad) die is gevestigd op voornoemd perceel van [ged.hfdz./verw.inc.] .
2.3.
[eis.inc. 1+2] vordert in de hoofdzaak – samengevat – primair een verklaring voor recht dat ten behoeve van zijn perceel als heersend erf en ten laste van het perceel van [ged.hfdz./verw.inc.] als dienend erf een erfdienstbaarheid van weg is gevestigd. Subsidiair vordert [eis.inc. 1+2] een verklaring voor recht dat voornoemde erfdienstbaarheid door verjaring is ontstaan. Meer subsidiair vordert [eis.inc. 1+2] dat de bestaande weg over het perceel van [ged.hfdz./verw.inc.] ten behoeve van het perceel van [eis.inc. 1+2] op grond van artikel 5:57 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt aangewezen als noodweg. Daarnaast vordert [eis.inc. 1+2] zowel primair als subsidiair dat [ged.hfdz./verw.inc.] wordt veroordeeld om mee te werken aan het inschrijven van de erfdienstbaarheid bij het kadaster. Ten slotte vordert [eis.inc. 1+2] primair, subsidiair en meer subsidiair [ged.hfdz./verw.inc.] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
2.4.
[ged.hfdz./verw.inc.] heeft in de hoofdzaak nog niet geantwoord.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[eis.inc. 1+2] vordert in het incident in de zin van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) – samengevat – te bepalen dat het [ged.hfdz./verw.inc.] voor de duur van deze procedure niet is toegestaan om aan [eis.inc. 1+2] en zijn bezoekers het gebruik van de weg gelegen op perceel [perceelnr.+plaats] te ontzeggen dan wel te belemmeren, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, of dagdeel dat [ged.hfdz./verw.inc.] weigert aan dit verbod te voldoen, met een maximum van € 25.000,00, althans een door deze rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
3.2.
[eis.inc. 1+2] stelt dat [ged.hfdz./verw.inc.] haar perceel op 15 januari 2023 heeft afgesloten met een hek, waardoor [eis.inc. 1+2] wordt belemmerd in de uitoefening van de gevestigde dan wel door verjaring ontstane erfdienstbaarheid, dan wel noodweg. [eis.inc. 1+2] stelt voorts dat hij voor deugdelijke bereikbaarheid van zijn perceel (voor hemzelf en eventueel voor hulpdiensten) en voor de toegang van en naar de openbare weg afhankelijk is van de op het perceel van [ged.hfdz./verw.inc.] gelegen weg. Het perceel van [eis.inc. 1+2] beschikt weliswaar over een andere uitweg, gelegen aan de [naam weg 1] , maar dit betreft een onverharde zandweg die volgens [eis.inc. 1+2] een groot deel van het jaar met normale voertuigen niet begaanbaar is. [eis.inc. 1+2] stelt dat hij daarom een spoedeisend belang heeft bij het te allen tijde voor zijn perceel toegankelijk blijven van de uit- en inrit aan de [naam weg 2] .
3.3.
[ged.hfdz./verw.inc.] voert verweer. [ged.hfdz./verw.inc.] betwist dat aan [eis.inc. 1+2] het recht toekomt om via haar perceel te komen en te gaan naar de [naam weg 2] . Zij verklaart echter bereid te zijn om [eis.inc. 1+2] toe te staan gebruik te maken van haar perceel om te komen en te gaan naar de [naam weg 2] , totdat op de vordering in de hoofdzaak is beslist. [ged.hfdz./verw.inc.] betwist dat [eis.inc. 1+2] afhankelijk is van de weg op haar perceel voor deugdelijke bereikbaarheid van zijn perceel en voor de toegang van en naar de openbare weg. [ged.hfdz./verw.inc.] stelt ter onderbouwing daarvan dat [eis.inc. 1+2] een uitweg heeft aan de [naam weg 1] . [ged.hfdz./verw.inc.] erkent dat deze uitweg bij zeer slecht weer moeilijk begaanbaar is, maar voert aan dat dit ook geldt voor de toegangsweg op haar perceel. Volgens [ged.hfdz./verw.inc.] zijn er meerdere woningen met slechts een uitweg naar de [naam weg 1] . Verder stelt [ged.hfdz./verw.inc.] dat het hek waarmee zijn perceel is afgesloten eenvoudig kan worden geopend en dat dit niet afgesloten is met een slot. [ged.hfdz./verw.inc.] concludeert dan ook tot afwijzing van de provisionele vorderingen van [eis.inc. 1+2] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eis.inc. 1+2] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Voor een provisionele vordering als bedoeld in artikel 223 Rv is – naast samenhang met de vordering in de hoofdzaak – vereist dat de eisende partij voldoende belang bij de vordering heeft, hetgeen het geval is indien niet van haar kan worden gevergd dat zij de afloop van de bodemprocedure afwacht. Daarnaast moet de rechter de wederzijdse belangen afwegen tegen de achtergrond van de te verwachten resterende duur van de hoofdprocedure en van de proceskansen van partijen daarin.
4.2.
Nu de provisionele vordering ziet op het toegankelijk houden van de weg ten aanzien waarvan [eis.inc. 1+2] stelt rechthebbende van een erfdienstbaarheid te zijn, is sprake van de voor behandeling van een provisionele vordering vereiste samenhang met de vordering in de hoofdzaak. [eis.inc. 1+2] heeft bovendien voldoende processueel belang bij de provisionele vordering. De gevraagde voorlopige voorzieningen zijn gericht op een voorziening die voor de duur van de aanhangige bodemprocedure kan worden gegeven. De rechtbank zal daarom beoordelen of een afweging van de materiële belangen van partijen de gevorderde voorlopige voorziening rechtvaardigt.
4.3.
Het is de eigenaar van een erf in beginsel toegestaan om dat erf af te sluiten, ook indien het erf is belast met een erfdienstbaarheid ten behoeve van een ander (artikel 5:48 BW). Wel moet de eigenaar van het dienend erf er in een dergelijk geval voor zorgen dat de eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang tot het dienend erf behoudt. Dit zal in de regel betekenen dat de eigenaar van het dienend erf de eigenaar van het heersend erf de mogelijkheid biedt zich op ieder moment de toegang tot het erf te verschaffen ter uitoefening van de erfdienstbaarheid, zonder steeds afhankelijk te zijn van de directe medewerking van de eigenaar van het dienend erf. In een geval waarin het dienend erf met een hek is afgesloten, zal dit concreet betekenen dat de eigenaar van het dienend erf aan de eigenaar van het heersend erf permanent een sleutel ter beschikking stelt (HR 23 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6598).
4.4.
[eis.inc. 1+2] heeft gesteld dat hij door de sluiting van het hek wordt belemmerd in de uitoefening van de erfdienstbaarheid/noodweg. Weliswaar heeft [eis.inc. 1+2] niet geëxpliciteerd op welke wijze hij wordt belemmerd, maar uit zijn stelling dat hij dagelijks gebruik maakte (ook met voertuigen) van de [naam weg 2] en dat dit gebruik door plaatsing van het hek thans niet meer (onbelemmerd) mogelijk is, wordt afgeleid dat hij belang heeft bij zijn vordering. [ged.hfdz./verw.inc.] heeft gesteld bereid te zijn om [eis.inc. 1+2] toe te staan haar perceel te betreden voor het uitlaten van de hond, daarmee implicerend dat het gebruik door [eis.inc. 1+2] met een voertuig wordt belemmerd door het geplaatste hek, ook al zit dat niet op slot.
4.5.
Nu [ged.hfdz./verw.inc.] bereid is om het gebruik van de weg te gedogen totdat in rechte is komen vast te staan of sprake is van een erfdienstbaarheid dan wel een noodweg, weegt het belang van [eis.inc. 1+2] bij dat gebruik zwaarder dan het door [ged.hfdz./verw.inc.] gestelde belang te voorkomen dat onbevoegden over haar perceel komen en gaan. De gevorderde voorlopige voorziening zal daarom worden toegewezen. De door [eis.inc. 1+2] gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu [ged.hfdz./verw.inc.] heeft aangegeven vrijwillig aan dit vonnis te zullen voldoen.
4.6.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een conclusie van antwoord door [ged.hfdz./verw.inc.] .
5.2.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
bepaalt dat het [ged.hfdz./verw.inc.] voor de duur van de onderhavige procedure niet is toegestaan om aan [eis.inc. 1+2] en diens bezoekers het gebruik van de weg gelegen op perceel [perceelnr.+plaats] te ontzeggen dan wel belemmeren, bijvoorbeeld door het door [ged.hfdz./verw.inc.] aan het begin van de weg op perceel [perceelnr.+plaats] geplaatste hek met een slot af te sluiten,
6.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 31 mei 2023 voor het nemen van de conclusie van antwoord door [ged.hfdz./verw.inc.] ,
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.
RG/KH