ECLI:NL:RBGEL:2023:2336

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
10344989
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en ontbinding op g-grond

In deze zaak heeft de kantonrechter op 21 april 2023 uitspraak gedaan over de onregelmatige opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De verzoeker, [verz./verw.pp.], stelde dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was overeengekomen, terwijl de verwerende partij, [verw./verz.pp.], betwistte dat er een dergelijke overeenkomst tot stand was gekomen. De procedure begon met een verzoekschrift van 16 februari 2023, gevolgd door een wijziging van het verzoek en een verweerschrift met een voorwaardelijk tegenverzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 maart 2023 werd de zaak verder toegelicht.

De feiten wezen uit dat de arbeidsovereenkomst aanvankelijk voor bepaalde tijd was, maar dat er gesprekken waren geweest over een omzetting naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat partijen overeenstemming hadden bereikt over een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, ondanks het ontbreken van een ondertekend contract. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verw./verz.pp.] onterecht was en dat de verzoeker recht had op doorbetaling van zijn salaris vanaf 1 januari 2023 tot het einde van de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2023.

Daarnaast werd het voorwaardelijk tegenverzoek van [verw./verz.pp.] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie, waardoor ontbinding gerechtvaardigd was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 juni 2023. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de partij die in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10344989 \ HA VERZ 23-22 \ 512 \ 918
uitspraak van 21 april 2023
beschikking
in de zaak van
[verz./verw.pp.]
wonende te [plaats]
verzoekende partij in het verzoek
verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek
gemachtigde mr. J.A.P.M. van Dal
procederende krachtens toevoegingsnummer 2GO3933
tegen
de besloten vennootschap
[verw./verz.pp.]
gevestigd te [plaats]
verwerende partij in het verzoek
verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek
gemachtigde mr. D.P.M.A.H. Coppens-Roks
Partijen worden hierna [verz./verw.pp.] en [verw./verz.pp.] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 16 februari 2023 met productie 1 tot en met 16;
- de wijziging van het verzoek van 7 maart 2023;
- het verweerschrift, tevens houdende (voorwaardelijk) tegenverzoek van 20 maart 2023 met productie 1 tot en met 12;
- de mondelinge behandeling van 31 maart 2023 mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van [verw./verz.pp.] .
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot stand gekomen voor de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2020 in de functie van chauffeur voor 12 uur per week tegen een salaris van € 12,46 bruto per uur.
Vervolgens is op 15 juni 2020 tussen partijen overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet voor bepaalde tijd voor de duur van een jaar voor de periode 1 juli 2020 tot 1 juli 2021.
Aansluitend is op 1 juli 2021 tussen partijen overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst wordt voorgezet voor de duur van 18 maanden en derhalve van rechtswege zal eindigen op 31 december 2022, waarbij het aantal uren per week per 1 augustus 2021 zal wijzigingen naar 28 uur.
2.2.
Bij e-mailbericht van 18 oktober 2021 bericht [verz./verw.pp.] mevrouw [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] of [betrokkene 1] ) onder meer als volgt:
“Ik heb met [betrokkene 2][ [achternaam] – toevoeging kantonrechter]
een gesprek gehad over het huidige contract. Het contract van 28 uur voor 1,5 jaar zal worden omgezet naar 34 uur voor een vast contract. Zou u i.p.v. een A4 het volledige contract kunnen opsturen naar mij? (…)”
2.3.
Op 8 december 2021 heeft tussen [verz./verw.pp.] en de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] of [betrokkene 2] ) de volgende WhatsApp correspondentie plaatsgevonden:
[verz./verw.pp.]
“Goede morgen [betrokkene 2] contract zou per 1 dec veranderen kan ik dat ook noteren en week 45 heb ik ook niet gekregen”
[betrokkene 2]
“Klopt per 1 dec voor onbepaalde tijd”
2.4.
Bij e-mailbericht van 16 december 2021 heeft [verz./verw.pp.] [betrokkene 1] als volgt bericht:
“Zou u voor mij het volledige contact uit willen draaien, vanaf 1 december starten met 34 uur contract.”
2.5.
Bij e-mailbericht van 19 december 2021 heeft [betrokkene 1] [verz./verw.pp.] als volgt bericht:
“Ja ontvangen maar [betrokkene 2] er niet over gesproken.
Maar als je dit hebt afgesproken dan komt het zeker goed.
Dus per 1 december van 28 naar 34 uur zeg je he”
2.6.
Bij e-mailbericht van 19 december 2021 heeft [verz./verw.pp.] [betrokkene 1] als volgt bericht:
“Ja klopt helemaal vanaf 1 december 34 uur vast contract.”
2.7.
Op 17 januari 2022 heeft tussen [verz./verw.pp.] en [betrokkene 2] de volgende WhatsApp correspondentie plaatsgevonden:
[verz./verw.pp.]
“Goedemiddag [betrokkene 2] heb net contact gehad met [betrokkene 1] . Zij vertelde dat zij het contract moest verlengen van jou i.p.v. een vaste contract wat wij tweeën met elkaar hadden besproken en afgesproken.”
[betrokkene 2]
“Verkeerd begrepen”
[verz./verw.pp.]
“In heb het contract hierom dus niet ondertekend en wacht het andere contract af.”
“Wie heeft het verkeerd begrepen?”
[betrokkene 2]
“M n vrouw”
[verz./verw.pp.]
“Oke”
“Dan wacht ik nog even het nieuwe contract af”
2.8.
Bij e-mailbericht van 10 februari 2022 heeft [betrokkene 1] [verz./verw.pp.] onder meer als volgt bericht:
“Vlg week krijg je je goede contract”
2.9.
Bij e-mailbericht van 14 februari 2022 heeft [betrokkene 1] [verz./verw.pp.] als volgt bericht:
“Bij deze het contract met de onbepaalde tijd daarin vermeldt.
Wil je hem uitgeprint en ondertekend aan [betrokkene 3] geven?
Ik zal je daarna een getekende mailen”
In de bijgevoegde overeenkomst staat:
Artikel 1
De huidige arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (van 31-12-2019 tot 30-06-2021)) wordt aansluitend voortgezet voor een contract van onbepaalde tijd
Vanaf 01-12-2021 zal het aantal uren per week wijzigingen naar 34 uur
Artikel 2
De overige bepalingen uit de huidige arbeidsovereenkomst blijven onverkort van kracht.”
2.10.
Bij brief van 16 december 2022 heeft [verw./verz.pp.] [verz./verw.pp.] bericht dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op 31 december 2021 eindigt en niet zal worden voortgezet.
2.11.
Bij WhatsApp bericht van 17 december 2022 heeft [verz./verw.pp.] [verw./verz.pp.] als volgt bericht:
“Ik heb een brief binnen gekregen dat mijn contract van bepaalde tijd zal eindigen op 31 december. In het eerste geval heb ik een contract met onbepaalde tijd. En daarbij hoort er een opzegtermijn te zijn van een maand en niet 15 dagen. Ik zou hiervan zsm op de hoogte willen worden gebracht met de hiervan geldige reden voor het eindigen van mijn contract.”
2.12.
Bij e-mailbericht van 20 december 2022 heeft [verw./verz.pp.] [verz./verw.pp.] als volgt bericht:
“Bij deze een aanvullende mail aangezien je nog wat vragen had.
Je contract loopt van rechtswege af en derhalve gewoon rechtsgeldig beeindigd.
Wij zijn wettelijk niet verplicht om de reden van niet verlengen op te geven maar ik wil je dit best vertellen.
Het feit dat je niet meer bij de politiebureaus mag leveren (dus ook een verklaring van goed gedrag mist) is voor ons niet aanvaardbaar.
In de eindafrekening zul je krijgen waar je recht op hebt.
Deze eindafrekening zullen we zsm laten plaatsvinden.
Je meer en min uren zijn berekend en wij komen op een plus van 5 uur over de weken 36 tm 50
Deze 5 uur zullen zsm aan je worden overgemaakt.”
2.13.
Bij WhatsApp bericht van 6 januari 2023 heeft [verz./verw.pp.] [verw./verz.pp.] als volgt bericht:
“U heeft mij een e-mail gestuurd waar in staat dat ik geen contract heb gehad van onbepaalde tijd dat is echter niet zo ik hem zelf met u en [betrokkene 2] om de tafel gezeten en besproken dat mij contract van 34 uur onbepaalde tijd naar 38 uur onbepaalde tijd zou worden voortgezet en op die dag hebben we het over mij loonsverhoging gehad waar we ook over uit zijn gekomen dus ik weet niet waar u dit vandaan haalt ik heb ook netjes mijn VOG ingeleverd bij [betrokkene 3] die heeft weer naar u door ge scant ik heb alles volgens de regelen gedaan”
2.14.
Nadien heeft [verz./verw.pp.] het Juridisch Loket ingeschakeld. Bij e-mailbericht van
13 januari 2023 heeft [betrokkene 1] het Juridisch Loket onder meer als volgt bericht:
“(…) zoals ik ook geschreven heb aan de heer [verz./verw.pp.] en zoals hij zelf ook weet is er ook na het bericht van 14 februari 2022 nooit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen. Gezien er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen zijn wij niet bereid ons standpunt te herzien. Er is op 31 december jl. op rechtsgeldige wijze een einde gekomen aan de arbeidsovereenkomst.
Gisteren heeft de heer [verz./verw.pp.] een bezoek gebracht aan onze vestiging. De bedreigende houding van de heer [verz./verw.pp.] en het feit dat de heer [verz./verw.pp.] ons pand niet wilde verlaten heeft ons doen besluiten de politie in te schakelen. Wij benadrukken dat de heer [verz./verw.pp.] niet meer welkom is. We gaat ervan uit dat u begrijpt dat wij dergelijk gedrag niet kunnen tolereren. (…)”
2.15.
Bij brief van 26 januari 2023 heeft de gemachtigde van [verz./verw.pp.] [verw./verz.pp.] bericht dat volgens [verz./verw.pp.] sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dat in dat geval de beëindiging van het dienstverband nietig is en [verz./verw.pp.] zich beschikbaar houdt voor het verrichten van arbeid en aanspraak maakt op het ontvangen van zijn reguliere salaris. Daarnaast geeft de gemachtigde van [verz./verw.pp.] aan dat [verz./verw.pp.] bij aanvang van het dienstverband een VOG heeft overgelegd, dat het bezwaar van de Politieacademie onvoldoende reden is om het dienstverband te beëindigen en [verw./verz.pp.] wordt voorgesteld om eventueel met haar cliënt en haar met de Politieacademie in gesprek te gaan. Ten slotte heeft de gemachtigde van [verz./verw.pp.] aangekondigd dat, indien het ontslag niet wordt ingetrokken, zij zal overgaan tot het nemen van rechtsmaatregelen.
2.16.
Bij brief van 6 februari 2023 heeft de gemachtigde van [verw./verz.pp.] de gemachtigde van [verz./verw.pp.] bericht dat [verw./verz.pp.] betwist dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en bij haar standpunt blijft dat de arbeidsovereenkomst per 31 december 2022 van rechtswege is geëindigd. Daarnaast geeft de gemachtigde van [verw./verz.pp.] aan dat [verw./verz.pp.] in gesprek is gegaan met [verz./verw.pp.] , maar dit gesprek door de bedreigende en intimiderende houding van [verz./verw.pp.] heeft beëindigd en [verz./verw.pp.] de deur heeft gewezen.
2.17.
De gemachtigden van partijen hebben nadien nog overleg gehad, maar dit heeft niet tot een oplossing van het geschil geleid.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verz./verw.pp.] verzoekt – na wijziging van het verzoek – de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking [verw./verz.pp.] te veroordelen:
in het incident
a. voor de duur van de procedure aan werknemer te voldoen het verschuldigde salaris vanaf 1 januari 2023 berekend op ad € 2.277,39 bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en de salarisbetalingen vanaf 1 januari 2023, inclusief toepassing van de CAO loonsverhoging per 1 maart 2023, voort te zetten totdat in de bodemprocedure definitief is beslist:
in de hoofdzaak
b. om binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking de opzegging c.q. het gegeven ontslag c.q. de eenzijdige beëindiging van het dienstverband, te vernietigen:
c. primair: aan werknemer te voldoen het reguliere verschuldigde salaris van
€ 2.277,39 bruto per maand vanaf 1 januari 2023 tot aan het einde dienstverband te vermeerderen met 8% vakantietoeslag,
d. subsidiair: voor het geval dat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd per
31 december 2022, werkgever te veroordelen aan werknemer de transitievergoeding van € 2.459,00 bruto, alsmede de aanzegvergoeding van één maandsalaris ad
€ 2.277,39 bruto te voldoen.
in het incident en in de hoofdzaak
Voor het geval de voorlopige voorziening als verzocht bij incident geen doorgang vindt
(bijv. vanwege een direct einde van de procedure door het afgeven van een beschikking),
over te gaan tot:
e. betaling van de wettelijke verhoging van 50% wegens vertraging over het aan
werknemer toekomende loon ex artikel 7:625 BW;
f. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten bestaande uit de eigen bijdrage;
g. betaling van de wettelijke rente over de hierboven genoemde punten onder a t/m f genoemde kosten vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening.
h. in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de in deze te wijzen beschikking.
3.2.
[verz./verw.pp.] legt aan zijn verzoeken ten grondslag dat tussen hem en [verw./verz.pp.] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is overeengekomen, zodat [verw./verz.pp.] ten onrechte het einde van zijn arbeidsovereenkomst heeft aangezegd per 31 december 2022 en zijn loon sindsdien niet meer betaalt. [verz./verw.pp.] verzoekt daarom (bij voorlopige voorziening) om doorbetaling van zijn loon met nevenvorderingen. Voor het geval het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, verzoekt [verz./verw.pp.] om betaling van de transitievergoeding en aanzegvergoeding.
3.3.
[verw./verz.pp.] betwist dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen. Partijen hebben daarover weliswaar gesproken, maar omdat zij geen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van het loon is deze arbeidsovereenkomst niet tot stand gekomen. Er was sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en die is door de aanzegging van rechtswege geëindigd op 31 december 2022. De eindafrekening, transitievergoeding en aanzegvergoeding zijn inmiddels voldaan, zodat [verw./verz.pp.] [verz./verw.pp.] niets meer verschuldigd is.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, waar nodig voor de beoordeling van de zaak, nader ingegaan.

4.Het (voorwaardelijk) tegenverzoek en het verweer

4.1.
[verw./verz.pp.] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. het verzoek van [verz./verw.pp.] tot het treffen van de voorlopige voorziening tot (door)betaling van het loon vanaf 1 januari 2023 af te wijzen;
b. het verzoek van [verz./verw.pp.] tot vernietiging van de opzegging c.q. het gegeven ontslag c.q. de eenzijdige beëindiging af te wijzen;
c. het primaire verzoek van [verz./verw.pp.] tot doorbetaling van het salaris, voor zover dit niet ziet op het treffen van de voorlopige voorziening, af te wijzen;
d. het subsidiaire verzoek van [verz./verw.pp.] tot het betalen van de transitievergoeding en de aanzegvergoeding af te wijzen;
e. de verzoeken van [verz./verw.pp.] tot betaling van de wettelijke verhoging, wettelijke rente,
buitengerechtelijke kosten en kosten van de onderhavige procedure af te wijzen en;
Voorwaardelijk verzoek voor het geval de kantonrechter tot het oordeel komt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd:
f. de tussen [verw./verz.pp.] en [verz./verw.pp.] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden primair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub e, subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g, meer subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub d en uiterst subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 1 BW ;
In beide gevallen:
g. [verz./verw.pp.] te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.
4.2.
[verw./verz.pp.] verzoekt, voor het geval de kantonrechter tot het oordeel komt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [verw./verz.pp.] legt aan haar verzoek primair ten grondslag dat sprake is van verwijtbaar handelen van [verz./verw.pp.] , subsidiair een verstoorde arbeidsrelatie, meer subsidiair disfunctioneren van [verz./verw.pp.] en uiterst subsidiair een combinatie van deze gronden waardoor van [verw./verz.pp.] niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [verz./verw.pp.] heeft zich onheus gedragen jegens een medewerker van de Albert Hein waar hij een bestelling diende af te leveren. Daarnaast is hij niet meer welkom bij een afleverlocatie van de politie. Aldus is er aan de zijde van [verz./verw.pp.] sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten. Dit heeft er ook toe geleid dat de relatie met een klant van [verw./verz.pp.] , Topbakkers, onder druk is komen te staan. Daar komt nog bij dat [verz./verw.pp.] tijdens een bezoek aan [verw./verz.pp.] op 12 januari 2023 een zodanig dreigende houding heeft aangenomen dat [verw./verz.pp.] genoodzaakt was de politie in te schakelen om te zorgen dat [verz./verw.pp.] het pand verliet. [verz./verw.pp.] had zich uit hoofde van goed werknemerschap moeten realiseren dat zijn handelingen/gedragingen op de werkvloer niet thuis horen. Het gedrag van [verz./verw.pp.] veroorzaakt binnen [verw./verz.pp.] bovendien een angstcultuur en diverse collega’s willen niet meer met hem samenwerken.
4.3.
[verz./verw.pp.] concludeert tot afwijzing van het verzoek.
[verz./verw.pp.] betwist dat er sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen. Dat er sprake is van een grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst is door [verw./verz.pp.] onvoldoende onderbouwd. Er zijn ook nooit functioneringsgesprekken gevoerd.
4.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, waar nodig voor de beoordeling van de zaak, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Relatieve bevoegdheid
5.1.
[verw./verz.pp.] heeft in de eerste plaats aangevoerd dat de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem op grond van artikel 100 Rv niet bevoegd is kennis te nemen van het verzoek van [verz./verw.pp.] , omdat [verz./verw.pp.] zijn werkzaamheden vanuit Elst verrichtte.
De bevoegdheid op grond van artikel 100 Rv betreft echter een alternatieve bevoegdheid. Op grond van de hoofdregel van artikel 99 lid 1 Rv juncto artikel 1:10 lid 2 BW is tevens bevoegd de rechter van de woonplaats van de verweerder, waarbij een rechtspersoon woonplaats heeft ter plaatse waar hij volgens wettelijk voorschrift of volgens zijn statuten of reglementen zijn zetel heeft. Nu blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel [verw./verz.pp.] Arnhem als statutaire vestigingsplaats heeft, is de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem bevoegd. Het verweer gaat daarom in zoverre niet op.
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde of voor onbepaalde tijd?
5.2.
Tussen partijen is vervolgens in geschil of tussen hen sprake is (geweest) van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of voor onbepaalde tijd.
5.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Een arbeidsovereenkomst komt tot stand door middel van aanbod en aanvaarding. Dit geldt ook voor de wijziging van een arbeidsovereenkomst. Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie (r.o. 2.2. tot en met 2.9.) blijkt dat [verz./verw.pp.] , naar aanleiding van een overleg met [betrokkene 2] , heeft verzocht om zowel aanpassing van het aantal te werken uren als om de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd om te zetten in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dit is in de diverse WhatsApp berichten vervolgens bevestigd door zowel [betrokkene 2] als [betrokkene 1] Holleman. [verw./verz.pp.] heeft deze afspraken voorts (nogmaals) bevestigd door in de mail van 14 februari 2022 [verz./verw.pp.] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd toe te zenden. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt hieruit de overeenstemming tussen partijen over een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd per
1 december 2021 voor 34 uur per week. Dat partijen niet beschikken over een ondertekende versie van deze arbeidsovereenkomst doet hieraan niets af. Dat, zoals [verw./verz.pp.] stelt, de hoogte van het loon onderdeel ook onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst blijkt nergens uit. Voor zover partijen op dat moment in gesprek waren over de hoogte van het loon, hetgeen [verw./verz.pp.] stelt en [verz./verw.pp.] betwist, maakt dat niet dat geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen. Niet gesteld of gebleken is dat een afspraak over het loon een voorwaarde was voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ook de door [verw./verz.pp.] aangehaalde omstandigheid dat niet op de loonstroken is vermeld dat sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, is in dit verband niet relevant. Dit geldt tevens voor het feit dat [verz./verw.pp.] heeft verzocht om een volledig contract in plaats van een A4 en heeft gevraagd om toezending van alle contracten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen. Het onder 3.1. sub b. verzochte zal daarom worden toegewezen zoals hierna vermeld.
Doorbetaling loon
5.4.
[verz./verw.pp.] vordert doorbetaling van zijn loon vanaf 18 november 2022 met nevenvorderingen. Volgens [verz./verw.pp.] heeft [verw./verz.pp.] ten onrechte zijn loon vanaf
1 januari 2023 niet betaald. [verw./verz.pp.] voert daartegen aan dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd en [verz./verw.pp.] daarom geen aanspraak kan maken op betaling van het loon.
5.5.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Uit het hiervoor onder 5.3. overwogene volgt dat sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en deze aldus door de aanzegging niet is geëindigd. Op grond van artikel 7:628 BW is de werkgever verplicht het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Dat [verw./verz.pp.] er ten onrechte vanuit ging dat sprake was van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd maakt niet dat sprake is van een situatie als bedoeld in de tenzij-bepaling van artikel 7:628 BW. Dit betekent dat [verw./verz.pp.] met ingang van 1 januari 2023 ten onrechte het salaris niet langer heeft uitbetaald. De gevorderde doorbetaling van het loon met ingang van 1 januari 2023 wordt toegewezen. De niet betwiste wettelijke verhoging en wettelijke rente worden eveneens toegewezen.
5.6.
Nu het dienstverband niet rechtsgeldig is geëindigd wordt aan de beoordeling van de subsidiair gevorderde transitievergoeding en aanzegvergoeding niet toegekomen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.7.
Het niet betwiste verzoek tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten bestaande uit de eigen bijdrage van € 159,00 wordt toegewezen. De niet betwiste wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen.
Voorwaardelijk tegenverzoek
5.8.
[verw./verz.pp.] heeft bij voorwaardelijk tegenverzoek de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Nu sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, is voldaan aan de voorwaarde, zodat het verzoek zal worden beoordeeld.
Opzegverbod
5.9.
Gesteld noch gebleken is dat ten tijde van het indienen van het verzoekschrift sprake is van een opzegverbod.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
5.10.
Uit artikel 7:669 lid 1 BW juncto 7:671b lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015
(Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.11.
[verw./verz.pp.] heeft haar verzoek primair gebaseerd op de grond dat sprake is van verwijtbaar handelen van [verz./verw.pp.] . Hij heeft zich zodanig gedragen dat van haar niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst nog langer in stand te houden (artikel 7:669 lid 3 sub e BW juncto 7:671b lid 5 BW).
[verw./verz.pp.] stelt dat [verz./verw.pp.] zich bij de Albert Heijn vestiging in november 2022 niet als goed werknemer heeft gedragen door een gebedsruimte op te eisen, de betreffende werknemer van de Albert Heijn uit te schelden voor racist en de betreffende werknemer de dood toe wensen. Dergelijk gedrag is ontoelaatbaar en kan niet worden getolereerd. [verz./verw.pp.] had zelf dienen te beseffen dat hij dergelijk gedrag tijdens het uitveren van zijn werkzaamheden bij klanten van [verw./verz.pp.] niet kan vertonen. Ook de omstandigheid dat de politie, eveneens een klant van [verw./verz.pp.] , heeft aangegeven dat [verz./verw.pp.] daar niet langer producten van [verw./verz.pp.] kan afleveren, maakt dat [verz./verw.pp.] volgens [verw./verz.pp.] verwijtbaar heeft gehandeld. De politie heeft vanwege privacyoverwegingen niet toegelicht waarom [verz./verw.pp.] niet meer welkom is. Dit heeft er toe geleid dat de relatie met een andere grote klant Topbakkers ook onder druk is komen te staan, waardoor [verw./verz.pp.] , in het geval [verz./verw.pp.] bij haar werkzaam blijft, onzeker is over haar toekomst. Op 12 januari 2023 heeft [verz./verw.pp.] voorts een bezoek gebracht aan de vestiging van [verw./verz.pp.] te Elst. Dit bezoek heeft [verw./verz.pp.] als zeer bedreigend ervaren. [verz./verw.pp.] wilde het pand niet verlaten en had een zeer dreigende houding. [verz./verw.pp.] stelde zich zo dreigend op dat [verw./verz.pp.] uiteindelijk de politie heeft moeten inschakelen om te zorgen dat [verz./verw.pp.] het pand verliet. [verz./verw.pp.] had zich uit hoofde van goed werknemerschap moeten realiseren dat zijn handelingen/ gedragingen op de werkvloer niet thuishoren. Het gedrag veroorzaakt binnen [verw./verz.pp.] een angstcultuur. Diverse collega’s hebben aangegeven dat zij niet meer willen samenwerken met [verz./verw.pp.] . Dit heeft ook te maken met het feit dat [verz./verw.pp.] vaak te laat kwam of niet kwam opdagen waardoor collega’s zijn werkzaamheden moesten overnemen.. Het gedrag van [verz./verw.pp.] zorgt er zelfs voor dat een aantal collega’s niet in alle vrijheid over het gedrag van [verz./verw.pp.] durven te verklaren. Dit alles is een bijzondere kwalijke zaak, aldus [verw./verz.pp.] .
5.12.
[verz./verw.pp.] voert hiertegen verweer.
Hij betwist dat dat sprake is van ontoelaatbaar en verwijtbaar gedrag. Hij is hier ook nooit op aangesproken en bovendien heeft [verw./verz.pp.] dit ook onvoldoende onderbouwd.
5.13.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Voor zover de verwijten van [verw./verz.pp.] richting [verz./verw.pp.] zien op de periode voor
31 december 2022 is het allereerst opmerkelijk dat zij [verz./verw.pp.] in die periode, met wat aanpassingen in zijn bezorgroute, gewoon door heeft laten werken. Daar komt bij dat onweersproken is dat de klacht van de Albert Heijn over het gedrag van [verz./verw.pp.] toen reeds was opgelost. Onduidelijk is verder gebleven waarom [verz./verw.pp.] niet langer kon bezorgen bij de politie. Gesteld noch gebleken is dat tijdens zijn dienstverband sprake is geweest van strafbare feiten, terwijl [verz./verw.pp.] bij aanvang van zijn dienstverband, anders dan [verw./verz.pp.] stelt, wel een VOG heeft overgelegd. Dat [verz./verw.pp.] niet meer welkom was bij de politie betekende weliswaar dat de bezorgroute gewijzigd diende te worden, maar maakt – zonder informatie over de reden voor dit besluit van de politie – niet dat hem hiervan een (ernstig) verwijt treft. Niet gesteld of gebleken is verder dat [verz./verw.pp.] eerder op zijn gedrag is aangesproken. Sterker nog, tussen partijen staat vast dat tot november 2022 [verw./verz.pp.] niet voornemens was het dienstverband te beëindigden, zodat niet valt in te zien waarom het gestelde te laat of in het geheel niet op het werk komen nadien een (ernstig) verwijt zou opleveren. [verz./verw.pp.] heeft ter zitting toegelicht dat hij steeds het gesprek met [verw./verz.pp.] aan wilde gaan, omdat hij van mening was dat zijn contract ten onrechte was beëindigd. [verw./verz.pp.] ging dit gesprek echter uit de weg, waarna [verz./verw.pp.] [betrokkene 2] op 12 januari 2023 op het werk heeft bezocht. [betrokkene 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij tegen [verz./verw.pp.] heeft gezegd dat hij weg wilde, maar [verz./verw.pp.] hem niet wilde laten gaan. [verz./verw.pp.] erkent dat hij boos op [betrokkene 2] is geworden, zijn auto heeft geblokkeerd en hem niet heeft laten gaan omdat hij nog niet klaar was met het gesprek. Ondanks de gespannen situatie tussen partijen, had [verz./verw.pp.] naar het oordeel van de kantonrechter niet zo moeten handelen. Deze omstandigheid is echter onvoldoende om tot ontbinding op de e-grond over te gaan. Het verzoek op de e-grond slaagt daarom niet.
5.14.
Subsidiair baseert [verw./verz.pp.] haar verzoek op de stelling dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie, de g-grond.
De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken, met name hetgeen is gebeurd op 12 januari 2023, inmiddels wel sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Hierdoor is geen duurzame samenwerking meer mogelijk tussen partijen en ligt herplaatsing niet in de rede. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst daarom op deze grond ontbinden.
Opzegtermijn
5.15.
Op grond van artikel 7:671b lid 9 aanhef en onder a BW bepaalt de kantonrechter het einde van de arbeidsovereenkomst behoudens in beginsel op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. Gelet hierop zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden per 1 juni 2023.
Voorlopige voorziening
5.16.
Nu direct een einduitspraak wordt gedaan, heeft [verz./verw.pp.] geen belang meer bij de verzochte voorlopige voorziening.
Proceskosten
5.17.
[verw./verz.pp.] is in het verzoek grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking.
[verz./verw.pp.] wordt in het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter,
in het verzoek:
6.1.
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst;
6.2.
veroordeelt [verw./verz.pp.] tot betaling aan [verz./verw.pp.] van zijn salaris van
€ 2.277,39 bruto per maand vanaf 1 januari 2023 tot 1 juni 2023, zijnde het einde van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, alsmede te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over het salaris, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over het salaris en de wettelijke verhoging vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [verw./verz.pp.] tot betaling aan [verz./verw.pp.] van de buitengerechtelijke incassokosten bestaande uit de eigen bijdrage van € 159,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het opeisbaar worden daarvan tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [verw./verz.pp.] in de proceskosten tot op heden aan de zijde van [verz./verw.pp.] begroot op € 86,00 aan griffierecht en € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking;
6.5.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders verzochte af;
in het zelfstandig tegenverzoek:
6.7.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 juni 2023;
6.8.
veroordeelt [verz./verw.pp.] in de proceskosten tot op heden aan de zijde van [verw./verz.pp.] begroot op € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde;
6.9.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.10.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2023.