ECLI:NL:RBGEL:2023:2333

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
10331578
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot wedertewerkstelling in kort geding na ontslagaanvraag en reorganisatie bij Dayes B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eisende partij] en Dayes B.V. [eisende partij] vorderde wedertewerkstelling in zijn functie als Business Unit Manager Pet Care, nadat hij sinds 1 november 2022 vrijgesteld was van werkzaamheden. De werkgever, Dayes B.V., had een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV, die was afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat het belang van de werkgever om de uitkomst van de ontbindingsprocedure af te wachten zwaarder weegt dan het belang van [eisende partij] om zijn werkzaamheden te hervatten. De rechter concludeerde dat de reorganisatie en de vrijstelling van [eisende partij] gerechtvaardigd waren, en dat er onvoldoende grond was om hem weer toe te laten tot zijn werkzaamheden. De vordering tot wedertewerkstelling werd afgewezen, evenals de nevenvorderingen. [eisende partij] werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10331578 \ VV EXPL 23-16 \ 512 \ 918
uitspraak van 6 april 2023
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. M.H. Mouthaan-van Dieren
tegen
de besloten vennootschap
Dayes B.V.
gevestigd te Duiven
gedaagde partij
gemachtigde mr. F.H.A. ter Huurne
Partijen worden hierna [eisende partij] en Dayes genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 maart 2023 met producties 1 tot en met 9;
- de brief van de gemachtigde van Dayes van 15 maart 2023 met productie 1;
- de brief van de gemachtigde van [eisende partij] van 16 maart 2023 met productie 10;
- de brief van de gemachtigde van Dayes van 16 maart 2023 met productie 2 tot en met 5;
- de mondelinge behandeling van 17 maart 2023 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van [eisende partij] en de gemachtigde van Dayes;
- de brief van de gemachtigde van [eisende partij] van 22 maart 2023 waarin wordt aangegeven dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en vonnis wordt gevraagd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dayes is onderdeel van Dayes Group B.V. Dayes is een onderneming die zich richt op het ontwikkelen, distribueren, importeren en exporteren van consumptiegoederen, zoals textiel, drogisterij artikelen, keukengerei, honden- en kattenvoer en aanverwante artikelen. Haar afnemers zijn supermarkten, discounters, doe-het-zelfzaken, drogisterijen en warenhuizen in Europa.
2.2.
[eisende partij] is sinds 1 november 2016 bij Dayes in dienst in de functie van Business Unit Manager Pet Care voor 38 uur per week tegen een salaris van € 11.634,08 bruto exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten, waaronder een bonus.
2.3.
In december 2021 heeft Dayes een adviesaanvraag bij haar ondernemingsraad ingediend over voorgenomen organisatorische wijzigingen binnen de business group Home en Personal Care. De ondernemingsraad heeft daar op 22 december 2021 positief over geadviseerd.
2.4.
Op 31 maart 2022 heeft Dayes twee adviesaanvragen bij haar ondernemingsraad ingediend over verdere voorgenomen organisatorische wijzigingen, onder andere binnen de business group Pet Care. De ondernemingsraad heeft daar op 15 april 2022 en 5 mei 2022 positief over geadviseerd. Onderdeel van deze wijziging is onder meer de aanstelling van een Commercieel Directeur per 1 september 2022 en een Marketing Directeur per 15 augustus 2022.
2.5.
Bij e-mailbericht van 27 september 2022 heeft Dayes [eisende partij] onder meer als volgt bericht:
“Vanmorgen heb je (…) een gesprek gevoerd (…). Tijdens dit gesprek is aangegeven, dat Dayes voornemens is jouw dienstverband te beëindigen op grond van bedrijfseconomische redenen, reden waarom Dayes gisteren een ontslagaanvraag bij UWV heeft ingediend. [CEO]– CEO van Dayes]
heeft je het concept van de beëindigingsovereenkomst overhandigd. (…)
Graag vernemen we uiterlijk 7 oktober a.s. van jou of je juridisch adviseur of je in kunt stemmen met de voorgestelde beëindigingsovereenkomst. Bij gebreke van aanvaarding van het voorstel op voornoemd tijdstip, komt het voorstel integraal te vervallen en zullen wij de procedure bij UWV voortzetten. (…)”
2.6.
Op 30 september 2022 heeft Dayes in een memo aan de gehele organisatie de nieuwe organisatiestructuur en de aanleiding voor de wijziging medegedeeld.
In het memo staat onder meer:
(…) “Opdeling van de businessunits naar zes categorie-teams. Als gevolg hiervan komen de functies Business Unit Manager en Category Lead te vervallen.(…)”
2.7.
Dayes heeft [eisende partij] per 1 november 2022 vrijgesteld van het verrichten van zijn werkzaamheden.
2.8.
Partijen zijn met elkaar in onderhandeling getreden, maar hebben geen overeenstemming bereikt over een beëindigingsovereenkomst.
2.9.
Bij beslissing van 25 januari 2023 heeft het UWV de door Dayes verzochte toestemming om de arbeidsovereenkomst met [eisende partij] te mogen opzeggen geweigerd. Zij heeft hiertoe onder meer het volgende overwogen:
“Bedrijfseconomische reden
Uit de door werkgever overgelegde stukken blijkt dat werkgever tot een organisatorische verandering is overgegaan vanwege de slechte financiële situatie van de onderneming. Deze wijzigingen leiden volgens werkgever tot een nieuwe structuur waarin onder meer de functie van business unit manager structureel binnen de organisatie komt te vervallen.
Hoewel werkgever heeft uitgelegd op welke wijze en waarom de organisatie aangepast zou moeten worden en waarom de functie van werknemer zou komen te vervallen, is voor ons niet voldoende aannemelijk geworden dat de werkzaamheden en daarmee de arbeidsplaats van werknemer zijn komen te vervallen.
Het is naar ons oordeel niet aannemelijk geworden dat de reorganisatie die werkgever heeft doorgevoerd voor de functie van werknemer zodanige wijzigingen tot gevolg heeft gehad dat deze ertoe heeft geleid dat die functie is vervallen. Naar ons oordeel gaat het veeleer om het invoeren van een nieuwe benaming voor de functie van werknemer, die naar onze mening in de onderneming gehandhaafd blijft. Belangrijk is dat het echt gaat om een nieuwe functie, die wezenlijk anders is dan de oude, vervallen functie. De nieuwe functie en de oude functie mogen niet onderling uitwisselbaar zijn en mogen dus niet vergelijkbaar zijn qua inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en competenties en tijdelijk of structurele aard van de functie. Uit de functiebeschrijvingen van de functies business unit manager en category group manager kunnen wij niet opmaken dat er een wezenlijk verschil is tussen beide functies. Wij volgen werknemer dan ook dat door werkgever niet aannemelijk is gemaakt dat de oude en nieuwe functie van elkaar ververschillen en dat er dus alleen sprake is van een aanpassing in de functienaam.
Op grond van het voorgaande achten wij niet aannemelijk geworden dat de door u doorgevoerde reorganisatie een redelijke grond voor ontslag oplevert als bedoeld in artikel 7:669, derde lid BW. Het is naar ons oordeel onvoldoende duidelijk geworden in hoeverre de taken van de business unit manager terugkomen in de functies category group manager en brand developmanager waarbij het tevens niet duidelijk is waarom werknemer niet geschikt zou zijn om één van deze functies te vervullen.
Wij vinden daarom dat werkgever onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bedrijfseconomische redenen waardoor het noodzakelijk is dat de arbeidsplaats van werknemer structureel komt te vervallen.
(…)
Hoewel op grond van bovenstaande conclusie de gevraagde toestemming niet kan worden verleend, is hierna meer ten overvloede onze beoordeling ten aanzien van de herplaatsingsmogelijkheden opgenomen.
Uit de stukken blijkt voorts dat werkgever van mening is dat voldoende invulling is gegeven aan de herplaatsingsverplichting. Werknemer is de functie van category group manager aangeboden. Daarnaast stelt werkgever dat werknemer de mogelijkheid heeft gehad om te solliciteren op de functies commercieel directeur drug, commercieel directeur en marketing directeur maar dat werknemer onvoldoende actie heeft ondernomen om voor deze functies in aanmerking te komen.
Werknemer weerspreekt werkgever op dit punt door te stellen dat werkgever heeft verzuimd om de passende functies aan hem aan te bieden die inmiddels extern zijn vervuld.
Hoewel werkgever een grote mate van keuzevrijheid heeft om een werknemer te herplaatsen in een passende functie is het onduidelijk hoe deze herplaatsingsprocedure is verlopen gelet op het feit dat de betreffende functies al waren vervuld voordat werknemer hiervan in kennis was gesteld.
Indien de functies business unit manager en category group manager niet hetzelfde zouden zijn, dan zou de laatste functie alsnog aan werknemer aangeboden dienen te worden op basis van omgekeerde afspiegeling, gelet op de overlap van werkzaamheden in de beide functies. Waarbij er gelet op de functie beschrijving een reëel loon aangeboden dient te worden.
Opvallend daarbij is dat het aanbod dat wel aan werknemer is gedaan een aanbod betreft waarbij de huidige arbeidsvoorwaarden met 40% gereduceerd worden waardoor de suggestie wordt gewerkt dat werkgever geen serieuze pogingen heeft gedaan om werknemer te herplaatsen.”
2.10.
Bij e-mailbericht van 27 januari 2023 heeft [eisende partij] bij Dayes aangegeven dat hij, naar aanleiding van de beslissing van het UWV zijn werkzaamheden als Business Unit Manager Pet Care zou hervatten. In de daarop volgende periode hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over de ontstane situatie.
2.11.
Ook hebben (de gemachtigden van) partijen alsnog getracht een minnelijke regeling te treffen, waarbij Dayes onder meer heeft aangeboden een mediator in te schakelen, [eisende partij] in staat te stellen tot werkhervatting na het maken van werkafspraken over de te verrichten werkzaamheden c.q. over de werkzaamheden van de Category Group Manager. Daarnaast heeft Dayes [eisende partij] de functie van Brand Development Manager Pet aangeboden tegen een salaris van € 90.000,- bruto per jaar inclusief vakantiegeld en een bonus opportunity van 20% en heeft zij [eisende partij] een vacaturelijst toegezonden.
Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen en [eisende partij] is daarom de onderhavige kort geding procedure gestart.
2.12.
Dayes heeft op 15 maart 2023 een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisende partij] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de veroordeling van Dayes:
tot wedertewerkstelling van [eisende partij] in de functie zoals hij die vervulde voor indiening van de ontslagaanvraag van 26 september 2022, binnen een termijn van drie werkdagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag per dag dat Dayes met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijft;
om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis een e-mail naar alle personeelsleden van Dayes te sturen en naar alle betrokkenen die taken, werkzaamheden en/of verantwoordelijkheden van [eisende partij] naar aanleiding van de reorganisatie hebben overgenomen, telkens onder gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de gemachtigde van [eisende partij], waarvan de tekst als volgt luidt:
“Uit het oordeel van de Rechtbank Gelderland, kamer voor kantonzaken, locatie Arnhem volgt dat er geen redelijke grond bestond om [eisende partij] niet toe te laten tot zijn bedongen werkzaamheden. Dayes zal de samenwerking met [eisende partij] op een vruchtbare en respectvolle basis voortzetten. Wij bieden [eisende partij] onze welgemeende verontschuldigingen aan voor de vervelende tijd, die hij de afgelopen maanden als gevolg hiervan heeft gehad.”
althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen tekst, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag dat Dayes met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijft, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis [eisende partij] toegang te verschaffen tot alle digitale data-gegevens van Dayes;
om op de voet van artikel 6:96 lid 2 onder c BW aan [eisende partij] te voldoen de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand ten bedrage van € 1.025,00 inclusief btw, althans ter hoogte van een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eisende partij] legt aan zijn vorderingen -samengevat- ten grondslag dat hij op grond van zijn arbeidsovereenkomst het recht heeft om de bedongen arbeid te verrichten. Het UWV heeft geoordeeld dat de arbeidsplaats, de functie en de werkzaamheden van [eisende partij] niet zijn komen te vervallen. Desalniettemin is Dayes, ondanks herhaald verzoek daartoe van [eisende partij], niet bereid geweest [eisende partij] zijn werk te laten hervatten, met de daarbij behorende taken en bevoegdheden. [eisende partij] zit sinds 1 november 2022 thuis, zonder dat daaraan enige rechtsgrond ten grondslag ligt en vordert daarom wedertewerkstelling. Daarnaast heeft Dayes mededelingen gedaan over de afwezigheid van [eisende partij] waardoor [eisende partij] beschadigd is in zijn eer en goede naam. [eisende partij] wenst daarom door Dayes te worden gerehabiliteerd door een mededeling van de directie aan zijn collega’s en andere betrokkenen. Ten slotte heeft de gemachtigde van [eisende partij] diverse werkzaamheden verricht om de wedertewerkstelling buiten rechte te bewerkstelligen. [eisende partij] houdt Dayes aansprakelijk voor de daaraan verbonden kosten voor een bedrag van € 1.025,00 inclusief btw.
3.3.
Dayes voert hiertegen verweer. Zij betwist -samengevat- in de eerste plaats dat [eisende partij] op dit moment een gerechtvaardigd en spoedeisend belang heeft bij wedertewerkstelling. Hij is al ruim vier maanden vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van zijn salaris en naar verwachting zal binnen twee maanden op het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden beslist. Daarnaast is het feitelijk onmogelijk om [eisende partij] in zijn oude functie, met bijbehorende taken en werkzaamheden terug te laten keren. Als gevolg van de doorgevoerde structuurwijziging bestaan de functie en het grootste deel van de werkzaamheden van [eisende partij], zoals hij die voor 1 november 2022 vervulde, niet meer. De non-actiefstelling is om die reden gerechtvaardigd.
3.4.
De standpunten van partijen worden hieronder, waar nodig voor de beoordeling van de zaak, nader toegelicht.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure moet worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat toewijzing gerechtvaardigd is. Gelet op het voorlopige karakter van de kort gedingprocedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is er geen plaats voor nadere bewijsvoering. Er is in dit geval geen reden om van deze regel af te wijken. De kantonrechter baseert de beslissing daarom op feiten die erkend of onweersproken zijn of die voorshands aannemelijk zijn geworden.
4.2.
De algemene vraag die voorligt, namelijk of een werkgever gehouden is om een werknemer in de gelegenheid te stellen zijn werkzaamheden uit te voeren, moet worden getoetst aan de norm van goed werkgeverschap van artikel 7:611 BW. Goed werkgeverschap brengt mee dat een werkgever een werknemer in beginsel in de gelegenheid moet stellen de overeengekomen werkzaamheden uit te kunnen voeren. Als de werkgever een redelijke, voldoende zwaarwegende grond heeft om van dit uitgangspunt af te wijken, kan zij besluiten om de werknemer niet tot het werk toe te laten. Van belang voor de beoordeling zijn in dit verband de aard van de arbeidsovereenkomst, de overeengekomen arbeid en de bijzondere omstandigheden van het geval. Daarbij moet in onderhavige zaak de vrijheid van de werkgever om de organisatie in te richten naar eigen wensen worden afgewogen tegen het gerechtvaardigde belang van een werknemer bij wedertewerkstelling.
4.3.
[eisende partij] stelt in dat verband dat hij tot zijn werkzaamheden van voor
26 september 2022 moet worden toegelaten, omdat het UWV heeft geoordeeld dat zijn functie niet is komen te vervallen en er geen sprake is van het vervallen van werkzaamheden. Indien en voor zover dat in de feitelijke situatie anders mocht zijn, komt dat voor rekening en risico van Dayes. Zij had de beslissing van het UWV moeten afwachten alvorens bijvoorbeeld de belangrijke klant [betrokken partij] bij een andere entiteit binnen de Groep onder te brengen, aldus [eisende partij]. Dayes voert daartegen verweer en betoogt dat van de gevorderde wedertewerkstelling, mede gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, geen sprake kan zijn.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat door Dayes inmiddels een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingediend. In die bodemprocedure zal aan de orde komen of het UWV tot een juiste beslissing is gekomen. In deze procedure ligt enkel de vraag voor of [eisende partij], gelet op de beslissing van het UWV, op hele korte termijn al zijn werkzaamheden, te weten de door hem voor 26 september 2022 verrichte werkzaamheden, moet hervatten.
4.5.
Onweersproken is dat Dayes een grote klant van de Business Unit Pet Care, [betrokken partij], inmiddels heeft ondergebracht bij een andere entiteit binnen de Groep, waardoor 60% van de omzet binnen deze Business Unit, waarvoor [eisende partij] verantwoordelijk was, elders is ondergebracht. Dit heeft grote impact heeft op de te verrichten werkzaamheden binnen deze Business Unit. Overige werkzaamheden zijn bij andere medewerkers ondergebracht en het team waaraan [eisende partij] leiding gaf is teruggebracht van 9 naar 2 personen. Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is, voorshands oordelend, voldoende gebleken dat [eisende partij] voorafgaand aan de doorvoering van de nieuwe organisatiestructuur om hem moverende redenen niet mee heeft willen werken aan de beoogde veranderingen, waarna hij is vrijgesteld van werkzaamheden. Ten slotte zit [eisende partij] inmiddels al ruim vier maanden thuis en is een verzoekschrift tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst ingediend.
4.6.
Tegen deze achtergrond is er, voorshands oordelend, geen reden om [eisende partij] nu toe te laten tot zijn werkzaamheden, omdat dat op dit moment te verstorend voor de organisatie van Dayes zou zijn. Het belang van Dayes om de uitkomst van de ontbindingsprocedure af te wachten alvorens [eisende partij] – zo nodig – in de gelegenheid te stellen zijn werkzaamheden te hervatten, weegt zwaarder dan het belang van [eisende partij] om, vooruitlopend op een beslissing op het verzoek, zijn werkzaamheden op de kortst mogelijke termijn te hervatten. De kantonrechter wijst de vordering tot wedertewerkstelling dan ook af. De nevenvorderingen delen dit lot.
4.7.
[eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde Dayes, tot op heden begroot op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2023.