ECLI:NL:RBGEL:2023:2091

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
9848999
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging feitcode en matiging proceskosten in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie inzake een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.nl, had een sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan. Dit gebeurde op 5 mei 2021 te Arnhem, waar het voertuig met kenteken [kentekennummer] was geparkeerd op een laad- en losplek zonder dat er sprake was van onmiddellijk laden of lossen van goederen.

De kantonrechter overwoog dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aan de juistheid van deze verklaring twijfelen. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat de zoneborden E1 op de pleegdatum waren geplaatst, waardoor de kantonrechter oordeelde dat de sanctie was opgelegd op basis van een foutieve feitcode. De juiste feitcode werd vastgesteld op R397H.

De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de bestreden beslissing, maar verklaarde het beroep voor het overige ongegrond. Tevens werd de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 100,-, omdat de betrokkene op een ondergeschikt punt gelijk kreeg. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en de mogelijkheden voor proceskostenveroordeling in dergelijke zaken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9848999 \ BR VERZ 22-726 \ 814
cjib-nr / registratienr [CJIB-nummer] / [nummer]
zitting van 10 maart 2023
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[betrokkene]

wonende te [adres en woonplaats]
betrokkene
gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl
tegen

de officier van justitie

Gronden voor de beslissing:

Het beroep is tijdig ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met bovenvermeld CJIB nummer.
Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd vanwege het parkeren van een voertuig, met kenteken [kentekennummer] , waar dat niet mag (bord E1), op 5 mei 2021 om 14.56 uur, te Arnhem, Langstraat. Feitcode R584.
De kantonrechter overweegt als volgt.
In Wahv-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op verzoek van de officier van justitie is er door de verbalisant op 9 augustus 2021 nog een
proces-verbaal opgemaakt.
Van de verweten gedraging bevinden zich foto’s in het dossier. Hierop is te zien dat het voertuig met kenteken [kentekennummer] – gedeeltelijk - op een laad- en losplek stond.
De verbalisant heeft zijn waarnemingen – zoals opgenomen in het zaakoverzicht - als volgt toegelicht:
”Het voertuig stond niet op een zodanig aangegeven parkeerplaats c.q parkeervak. Bij het constateren van het feit werd vastgesteld dat er met betrekking tot het voertuig geen sprake was van onmiddellijk laden of lossen van goederen, dan wel het in of uitstappen van personen dit gedurende een tijdseenheid van 5 minuten”.
De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van parkeren in de zin van artikel 1 van het RVV 1990 (Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990). De kantonrechter gaat hierbij uit van de verklaring van de verbalisant dat er vijf minuten geen laad-/losactiviteiten zijn waargenomen. De tijd die aldus verstreken is, is langer dan de tijd die nodig is voor het onmiddellijk laden en/of lossen van goederen. Gelet hierop staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat gedraging is verricht.
Met gemachtigde is de kantonrechter van oordeel dat uit de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal onvoldoende blijkt dat op de pleegdatum de zoneborden E1 waren geplaatst.
De kantonrechter is van oordeel dat, gelet op de verklaring van de verbalisant en de foto’s, het voertuig van betrokkene - gedeeltelijk - op een gelegenheid bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen (bord E7) geparkeerd stond. De sanctie is daarom voor een foutieve feitcode opgelegd. De juiste feitcode is R397H. Het staat de kantonrechter vrij om ambtshalve de inleidende beschikking en de bestreden beslissing te wijzigen als daarvoor gronden aanwezig zijn. Betrokkene wordt door de wijziging niet in zijn procesbelang geschaad.
Er zijn termen voor een proceskostenveroordeling. De kantonrechter ziet aanleiding de proceskostenvergoeding met toepassing van artikel 2, lid 2, van het Besluit proceskosten bestuursrecht anders vast te stellen, nu betrokkene op een punt van ondergeschikt belang, namelijk het wijzigen van de feitcode, gelijk krijgt. In effect verandert er niets voor betrokkene, hij moet immers nog steeds hetzelfde boetebedrag betalen. De kantonrechter zal daarom de proceskostenvergoeding verminderen tot € 100,-.
Er zal daarom als volgt worden beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
-verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
-wijzigt de bestreden beslissing, in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in: R397H;
-verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
-veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene, begroot op € 100,- aan proceskosten.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.E. Snijders, en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer H.1.100, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: