ECLI:NL:RBGEL:2023:1871

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
05-204814-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met alcoholgebruik en letsel aan een andere verkeersdeelnemer

Op 3 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 8 mei 2022 te Kapel Avezaath, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. De verdachte bestuurde zijn voertuig en nam een binnenbocht bij een T-splitsing, wat leidde tot een frontale aanrijding met een andere auto, waarin een vrouw en haar kinderen zaten. De vrouw, aangeduid als [slachtoffer], liep door de aanrijding nekklachten op, wat resulteerde in tijdelijke ziekte en verhindering in haar dagelijkse bezigheden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, en dat hij onder invloed van alcohol was, met een ademalcoholgehalte van 425 microgram per liter lucht, wat bijna twee keer het wettelijke maximum is. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor rijden onder invloed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/204814-22
Datum uitspraak : 3 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. J.J. van ‘t Hoff, advocaat te Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 maart 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 mei 2022 te Kapel Avezaath, in de gemeente Tiel, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Muggenborch,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, rijdend over voornoemde weg,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol en/of gekomen nabij de T-kruising met de weg, Laageinde, zijn motorrijtuig naar links te sturen en/of (daarbij) niet het verloop van zijn rijbaan te volgen en/of (vervolgens) met zijn motorrijtuig door de binnenbocht te rijden en/of (daarbij) op/tegen de rechtervoorzijde van een medeweggebruiker te botsen en/of te rijden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten nekklachten, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 mei 2022 te Kapel Avezaath, in de gemeente Tiel, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Mugggenborch, en/of gekomen nabij de T-kruising met de weg, Laageinde, zijn motorrijtuig naar links heeft gestuurd en/of (daarbij)
niet het verloop van zijn rijbaan heeft gevolgd en/of (vervolgens) met zijn motorrijtuig door de binnenbocht is gereden en/of (daarbij) op/tegen de rechtervoorzijde van een medeweggebruiker is gebotst en/of gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.
2.
hij op of omstreeks 8 mei 2022 te Kapel Avezaath, in de gemeente Tiel, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 425 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft hierbij aangegeven dat sprake was van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, wat tot lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden heeft geleid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair ten laste gelegde, omdat geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). De verwarrende verkeerssituatie heeft ertoe geleid dat de verdachte niet of onvoldoende rechts heeft gehouden. Daarnaast ontbreekt het causaal verband tussen het rijden onder invloed van alcohol en de aanrijding. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 8 mei 2022 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden te Kapel Avezaath in de gemeente Tiel. De verdachte wilde linksaf slaan om de Laageinde op te rijden en nam hierbij de binnenbocht. Hierdoor ontstond een frontale aanrijding tussen zijn auto en die van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). [2]
Bij verdachte is een ademanalyseonderzoek, als bedoeld in artikel 8 lid 2, onder a, Wegenverkeerswet 1994 afgenomen. Het resultaat daarvan bedroeg 425 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. [3]
[slachtoffer] heeft op 19 mei 2022 verklaard dat zij in haar auto op de Laageinde reed en de T-splitsing met de Muggenborch naderde. Haar kinderen en schoonzus zaten ook in de auto. Ze reed zoveel mogelijk rechts van de rijbaan, omdat ze geen zicht had op het verkeer dat van rechts uit de Muggenborch kwam. Voordat ze de T-splitsing bereikte, botste een auto, die van rechts kwam, op de voor haar rechterrijstrook tegen haar auto. De tegenligger nam de binnenbocht. Sinds het ongeval heeft ze last van nekklachten en zit ze in de ziektewet. Haar fysiotherapeut heeft aangegeven dat het drie tot zes maanden kan duren voordat ze klachtenvrij is. [4] Op 7 juli 2022 heeft [slachtoffer] verklaard dat ze nog steeds last heeft van whiplashklachten. Ze zat op dat moment acht weken in de ziektewet zonder vooruitzicht op herstel. Het is ook niet duidelijk wanneer ze weer kan werken. [5] Op de terechtzitting heeft zij hieraan toegevoegd dat ze geen zwaar huishoudelijk werk kon verrichten. [6]
Een arts heeft [slachtoffer] op 9 mei 2022 onderzocht. Er was een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel. In verband met nekklachten is een CT-scan gemaakt. Deze liet geen afwijkingen zien. Ze is doorverwezen naar een fysiotherapeut. [7]
[getuige] heeft verklaard dat zij bij [slachtoffer] in de auto zat. Ze reden over de Laageinde en naderden de kruising met de Muggenborch. De tegenligger kwam van rechts, uit de Muggenborch. Ze had het idee dat hij de binnenbocht nam. Ze kwamen in botsing voor de bocht, waarbij zij zoveel mogelijk rechts hielden. Ze reden stapvoets. [8]
De verdachte heeft verklaard dat hij voordat hij ging rijden alcohol had gedronken. Hij weet dat je niet mag rijden als je gedronken hebt. [9] Hij naderde een T-splitsing en zag een groot, geel vlak. De verdachte dacht dat hij daar niet overheen mocht rijden en sorteerde links voor. Hij nam de bocht en zag dat er een auto tegen zijn linkerzijkant reed. [10]
De mate van schuld
De rechtbank dient eerst de vraag te beantwoorden of de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994).
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (zie het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2014,
ECLI:NL:HR:2014:470). Het gedrag van de verdachte wordt in die beoordeling afgemeten aan dat wat van een verkeersdeelnemer in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Dit toetsingskader brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Van iedere bestuurder mag worden verwacht dat deze anticipeert op komende verkeerssituaties en voortdurend (geestelijk en lichamelijk) in staat is zijn voertuig onder controle te houden om veilig aan het verkeer deel te nemen en om de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Deze zorgplicht geldt dus ook voor verdachte.
Rijden onder invloed van alcohol
Zoals hiervoor al vastgesteld, heeft verdachte ten tijde van het verkeersongeval zijn personenauto bestuurd onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol, namelijk bijna twee keer het wettelijke maximum. Verdachte wist dat dit niet is toegestaan.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van alcohol van negatieve invloed is op het besturen van voertuigen.
Het naar links sturen van zijn voertuig
Aangekomen bij de T-splitsing waar de Muggenborch en de Laageinde elkaar kruisen, heeft verdachte links voorgesorteerd en heeft hij de binnenbocht genomen, omdat hij dacht dat hij niet over het op de weg aangebrachte gele vlak mocht rijden. Hierdoor is hij in botsing gekomen met de auto waar onder andere [slachtoffer] zich op dat moment in bevond.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zich niet gedragen zoals van een verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Door op de T-splitsing de binnenbocht te nemen, heeft hij namelijk niet zoveel mogelijk rechts gehouden. De inschatting van verdachte dat hij niet over het gele vlak mocht rijden, komt voor rekening van verdachte. In de wegenverkeerswetgeving staat nergens voorgeschreven dat niet over een op de weg aangebracht geel vlak mag worden gereden. Wegbeheerders kiezen voor het aanbrengen van kleur op het wegdek om een gevaarlijke situatie te duiden. Dit had verdachte moeten manen voorzichtig de kruising te benaderen.
Conclusie
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte als bestuurder van een personenauto op de openbare weg in botsing is gekomen met een personenauto, doordat hij de binnenbocht heeft genomen en niet het verloop van de weg heeft gevolgd. Daarnaast was hij onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol. Hij wist dat hij niet mocht rijden, maar heeft dit toch gedaan. De voorgaande omstandigheden leiden volgens de rechtbank tot het oordeel dat verdachte verwijtbaar onvoorzichtigheid kan worden verweten en dat de gedragingen van verdachte zijn aan te merken, in de woorden van de wet, als aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte niet toereikend zijn voor het oordeel dat sprake is geweest van zeer onvoorzichtig rijgedrag en zal verdachte daarvan (partieel) vrijspreken.
Het lichamelijk letsel van het slachtoffer
[slachtoffer] heeft sinds het ongeval last van whiplashklachten, waardoor zij in ieder geval twee maanden niet heeft kunnen werken. Ook kon zij geen zwaar huishoudelijk werk verrichten. Uit haar medische informatie blijkt dat er een vermoeden was van niet uitwendig waarneembaar letsel. [slachtoffer] is daarom doorverwezen naar een fysiotherapeut. Volgens [slachtoffer] heeft haar fysiotherapeut gezegd dat het drie tot zes maanden kan duren voordat ze klachtenvrij is.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] niet aangemerkt kan worden als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de aard van het letsel, het ontbreken van noodzakelijk medisch ingrijpen en het uitzicht op volledig herstel. Van dit deel van de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
[slachtoffer] heeft lichamelijk letsel opgelopen waarvan de geschatte genezingsduur drie tot zes maanden bedraagt. Deze klachten, die uit het letsel voortvloeien, hebben het slachtoffer belemmerd in haar dagelijkse bezigheden. Uit het procesdossier blijkt dat zij in ieder geval twee maanden niet kon werken en dat zij ook geen zwaar huishoudelijk werk kon verrichten. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van lichamelijk letsel, waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Eendaadse samenloop
De rechtbank neemt voor wat de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 eendaadse samenloop aan. De in de feiten 1 en 2 bewezen verklaarde feitelijkheden, die zien op het onder invloed van alcohol veroorzaken op de weg en een verkeersongeval, vallen onder de strafbepalingen van artikel 6 en 8 van de WVW en leveren in die mate samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen een verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen in grote mate overeenkomt, namelijk de bescherming van de verkeersveiligheid.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, primair, en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks8 mei 2022 te Kapel Avezaath, in de gemeente Tiel,
in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Muggenborch,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig en/of onoplettend, rijdend over voornoemde weg,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol en
/ofgekomen nabij de T-kruising met de weg, Laageinde, zijn motorrijtuig naar links te sturen
en/of (daarbij) niet het verloop van zijn rijbaan te volgenen
/of(vervolgens) met zijn motorrijtuig door de binnenbocht te rijden en
/of(daarbij) op/tegen de
rechtervoorzijde van een medeweggebruiker te botsen en/of te rijden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel, te weten nekklachten, ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste,tweede,
derde, vierde of vijfdelid van de Wegenverkeerswet 1994,
dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet.
2.
hij op
of omstreeks8 mei 2022 te Kapel Avezaath, in de gemeente Tiel, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 425 microgram,
in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet;
feit 2:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van tachtig uur, subsidiair veertig dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van tien maanden, waarvan vijf voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft oplegging van een geldboete bepleit, nu hij uit gaat van bewezenverklaring van het onder 1, subsidiair, en onder 2 tenlastegelegde. Daarnaast heeft de raadsman verzocht, gelet op de financiële situatie van verdachte, om te bepalen dat deze geldboete in termijnen kan worden voldaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] lichamelijk letsel opgelopen en zij belemmerd werd in haar dagelijkse bezigheden. De verdachte is in zijn auto gestapt, terwijl het alcoholgehalte in zijn adem 425 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bedroeg. Hij wist dat het in die toestand niet toegestaan was om zijn auto te besturen. Daarnaast nam hij op T-splitsing de binnenbocht, waardoor hij tegen de auto van [slachtoffer] is aangereden, waar niet alleen [slachtoffer] , maar ook haar kinderen en haar schoonzus in zaten. Dit zijn ernstige strafbare feiten, waarmee de verdachte niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van de overige deelnemers aan het verkeer in gevaar heeft gebracht.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 14 februari 2023 blijkt dat aan de verdachte op 2 juli 2019 een strafbeschikking is opgelegd voor het rijden onder invloed. Kennelijk heeft dit verdachte er niet van weerhouden om weer met alcohol op in de auto te stappen.
Conclusie
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op de strafeis, een taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van tien maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van verdachte al ingevorderd is geweest, passend en geboden. Om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw met alcohol op achter het stuur te stappen, legt de rechtbank een deel van deze ontzegging, te weten vijf maanden, voorwaardelijk op met een proeftijd van twee jaar. Dit is een langere proeftijd dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank zwaar tilt aan de recidive van de verdachte.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 legt op een
taakstraf van 80 (zegge: tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (zegge: veertig) dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
10 (zegge: tien) maandenmet aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te weten 5 (zegge: vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.W. van de Sande (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings en
mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-202208723, gesloten op 29 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 6.
3.Een geschrift, te weten een op 8 mei 2022 afgenomen ademanalyse op naam van verdachte, p. 19.
4.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , p. 17-19.
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , p. 26.
6.Een geschrift, te weten de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] , p. 1.
7.Een geschrift, te weten medische informatie t.a.v. [slachtoffer] , p. 25.
8.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [getuige] , p. 28.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 71-72.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 43.