ECLI:NL:RBGEL:2023:1847

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
10254086
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding zonder ernstig verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een zorgaanbieder en een pedagogisch ondersteuner. De verzoekende partij, de zorgaanbieder, heeft de ontbinding aangevraagd op basis van een verstoorde arbeidsrelatie en verwijtbaar handelen van de werknemer. De werknemer heeft echter betwist dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen en heeft aangevoerd dat zij de werkinstructies altijd heeft opgevolgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verstoorde arbeidsrelatie was, maar dat deze niet duurzaam was. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet ernstig verwijtbaar had gehandeld en dat de zorgaanbieder niet kon aantonen dat de werknemer zich niet aan de werkinstructies had gehouden. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 mei 2023, en de zorgaanbieder is verplicht om de transitievergoeding en het achterstallige loon aan de werknemer te betalen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de werknemer niet gehouden is aan terugbetalingsverplichtingen uit een studieovereenkomst, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan haar zijde.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10254086 \ HA VERZ 22-160 \ 512 \ 918
uitspraak van 17 maart 2023
beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek]
gevestigd te [plaats]
verzoekende partij in het verzoek
verwerende partij in het tegenverzoek
gemachtigde mr. M.S.J. Top
en
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek]
wonende te [plaats]
verwerende partij in het verzoek
verzoekende partij in het tegenverzoek
gemachtigde mr. M.P.J. Rubens
Partijen worden hierna [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] en [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 20 december 2022 met productie 1 tot en met 16;
- het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijke en onvoorwaardelijke zelfstandige tegenverzoeken, deels als voorlopige voorziening van 7 februari 2023 met productie 1 tot en met 7;
- de brief van 14 februari 2023 van de gemachtigde van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] met productie 17 en 20;
- de brief van 15 februari 2023 van de gemachtigde van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] met productie 16, 18 en 19;
- de mondelinge behandeling van 17 februari 2023 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] en de gemachtigde van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] .
- de brief van 24 februari 2023 van de gemachtigde van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] met de mededeling dat met geen van de betrokken medewerkers een regeling is getroffen.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] is een zorgaanbieder die is erkend op basis van de Wet langdurige zorg, Wet maatschappelijke zorg en Jeugdwet. Zij biedt hulp, begeleiding, behandeling en ondersteuning aan kinderen, (jong)volwassenen en gezinnen met psychische- en/of gedragsproblematiek, functionerend op licht verstandelijk beperkt niveau tot aan normaal niveau. [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] maakt onderdeel uit van de Albero Zorggroep.
2.2.
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] is sinds 1 juni 2018 bij [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] werkzaam in de functie van Pedagogisch ondersteuner tegen een salaris van € 2.803,56 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag op basis van 32 uur per week. Als Pedagogisch ondersteuner is [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] onder andere verantwoordelijk het uitzetten van en uitvoering geven aan het begeleidings- en behandeltraject van de cliënten. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] verricht haar werkzaamheden op de locatie [locatie] .
2.3.
Sinds juli 2020 is een bewoner, nader te noemen cliënte D, woonachtig binnen de Albero Zorggroep. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] maakt onderdeel uit van het multidisciplinaire team dat betrokken is bij de begeleiding en behandeling van cliënte D. In het multidisciplinaire team is er één regiehouder, een gedragswetenschapper.
2.4.
Eind september 2022 is tussen partijen een studieovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een door [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] te volgen opleiding in de periode tussen 15 augustus 2022 en 15 november 2022. [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft op basis van deze overeenkomst een bedrag van € 3.063,46 vergoed, bestaande uit het lesgeld van € 1.923,90 inclusief btw, aanvraagkosten van € 175,00 en uurkosten van € 970,56. In artikel 4 van de overeenkomst is ten aanzien van de terugbetaling bij het einde van het dienstverband onder meer het volgende opgenomen:
“a. Bij beëindiging van het dienstverband door werknemer gedurende de looptijd van de studie:
I. Vervalt de verplichting van werkgever tot voornoemde bijdrage in de studiekosten
II. Verplicht de werknemer zich tot volledige terugbetaling van alle reeds door werkgever betaalde kosten.
b. In geval van beëindiging van het dienstverband binnen drie jaar na afronding van de opleiding verplicht de werknemer zich om de door werkgever betaalde kosten terug te betalen volgens onderstaande percentages en termijnen:
Hoogte van vergoeding
1 t/m 12 maanden
13 t/m 24 maanden
25 t/m 36 maanden
Tot 750 euro
0%
0%
0%
750 tot 3000 euro
75%
30%
0%
3000 tot 7.500 euro
75%
60%
30%
Vanaf 7.500 euro
100%
75%
50%
` (…)
c. Het terug te betalen bedrag wordt opeisbaar op de dag dat het dienstverband eindigt en
zal, zo mogelijk, gecompenseerd worden met het resterende salaris.
d. Het onder lid a punt 2 en lid b. bepaalde is niet van toepassing als:
I. Het dienstverband wordt beëindigd door werkgever. Tenzij beëindiging haar oorzaak vindt in omstandigheden die onmiddellijke beëindiging van het dienstverband zonder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn zouden wettigen.
II. Het dienstverband wordt beëindigd door werknemer wegens een dringende
reden die onmiddellijke beëindiging zonder inachtneming van de opzegtermijn zou wettigen.
III. Bij overlijden van de werknemer.
2.5.
Op 6 oktober 2022 heeft [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] , na consultatie van de psychiater, de gedragswetenschapper, diens vervanger en de locatie coördinator, besloten om het beleid omtrent cliënte D, vastgelegd in een zorgplan, te wijzigen, omdat de situatie van cliënte D in haar perceptie verslechterde. Hierover is op 5, 6 en 7 oktober 2022 ook contact geweest met cliënte D en soms ook met haar zus. In een overleg met alle teamleden is vervolgens uiteen gezet dat vanaf 11 oktober 2022 cliënte D 1 op 1 begeleiding zou krijgen. Daarvoor werd een apart team van [betrokkene 1] in Zorg & Maatwerk ingezet met de bedoeling om te voorzien in de toegenomen zorgbehoefte van cliënte D. Het gevolg van deze aanpassing in het behandelbeleid was dat de begeleiders van cliënte D binnen [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] zijn geïnstrueerd om de tijd die aan cliënte D werd besteed te beperken tot twee vaste contactmomenten van elk 30 minuten per dag.
2.6.
Op 28 oktober 2022 heeft de gedragswetenschapper mevrouw [betrokkene 2] cliënte D bericht dat zij zal worden overgeplaatst naar een andere zorginstelling.
2.7.
Op 31 oktober 2022 heeft op initiatief van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] een gesprek plaatsgevonden waarin aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] gevraagd is wat meer afstand te nemen in haar werkrelatie met cliënte D. Meer in het bijzonder is aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] gevraagd of zij bereid was alle werkinstructies met betrekking tot cliënte D integraal te zullen gaan naleven, waarop [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] ontkennend heeft geantwoord. Naar aanleiding van dit gesprek heeft [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] een bezinningsperiode van een week gegund van 31 oktober 2022 tot en met 7 november 2022. Zij was in deze periode vrijgesteld van werk met behoud van salaris.
2.8.
Op 2 november 2022 heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de bezinningsperiode. In deze brief uit [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] haar bezwaren tegen het ingezette behandelbeleid van cliënte D, vraagt zij aandacht voor haar professionele rol binnen
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] en uit zij kritiek op de wijze van communiceren vanuit [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] tot dan toe.
2.9.
Op 7 november 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] , unitmanager [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ), en locatie coördinator [betrokkene 4] . Tijdens dit gesprek is de brief van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] van 2 november 2022 besproken. Vervolgens heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] desgevraagd aangegeven dat zij de werkinstructies die er op dat moment waren met betrekking tot cliënte D niet op kan volgen. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] heeft in dat gesprek mediation voorgesteld, maar daar is van de zijde van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] niet op ingegaan. [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft daarop aangegeven dat in dat geval de arbeidsovereenkomst zou moeten eindigen en haar een vaststellingsovereenkomst aan te zullen bieden.
2.10.
Op 9 november 2022 heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] bezwaar gemaakt tegen de door [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] voorgestane beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
2.11.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] op 11 november 2022 een vaststellingsovereenkomst aangeboden.
2.12.
Op 18 november 2022 heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] te kennen gegeven niet akkoord te gaan met de vaststellingsovereenkomst.
2.13.
Op 18 november 2022 heeft [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] onder meer als volgt bericht:
“Gelet op uw standpunt zullen wij zoals aangekondigd de ontslagprocedure gaan inzetten.
Voorts stelt [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] zich op het standpunt dat zij aan u met ingang van heden (lees: vanaf 18 november) geen salaris verschuldigd is, omdat u herhaaldelijk heeft geweigerd de aan u opgedragen werkzaamheden te verrichten. Met andere woorden: geen arbeid, geen loon.”
2.14.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft een verklaring van Team [locatie] overgelegd van 13 februari 2023:
“LS,
Wij als medewerkers van team [locatie] , van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] , willen een gezamenlijke verklaring geven omtrent de besluitvorming en communicatie rondom cliënt D.
Wij zijn als team betrokken rondom (de inrichting van) de zorg.
Als team hebben we te allen tijde duidelijke en transparante instructies ontvangen.
De koers vanuit [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] is voor ons duidelijk en navolgbaar.”
Deze verklaring is ondertekend door [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 7] , [betrokkene 8] , [betrokkene 9] en [betrokkene 10] .
2.15.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft voorts een verklaring overgelegd van drs. [betrokkene 2] , psycholoog en gedragswetenschapper bij [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] (hierna: [betrokkene 2] ), gedateerd 13 februari 2023. In deze verklaring staat onder meer:
“ (…) Zoals omschreven in het verzoekschrift heb ik, samen met de GZ psycholoog [betrokkene 11] , mijn vervanger [betrokkene 12] en de locatiemanager [betrokkene 4] begin oktober 2022 besloten dat het door mij opgestelde zorgplan aangepast moest worden, omdat wij niet meer de zorg konden bieden die cliënt D nodig had. Ik heb daarop de begeleiders (mw. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] , [betrokkene 13] en [betrokkene 14] ) geïnstrueerd om te tijd die zij aan cliënt D besteden, te beperken.
De beslissing en instructie om het contact ten aanzien van cliënt D te beperken, is genomen vanuit de geldende medische professionele standaard. Immers, [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] kon begin oktober 2022 niet de zorg bieden die cliënt D nodig had. Daarbij dient in aanmerking genomen te worden dat ik als SKJ-geregistreerd psycholoog (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd), mij dien te conformeren aan de beroeps- en gedragsregels die gelden voor psychologen en onderworpen ben aan tuchtrechtspraak. Het zou tegen de beroepsregels in de zorg ingaan om zorg te blijven leveren in een situatie waarbij de organisatie in feite niet in staat was deze zorg te leveren. (…)”.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] verzoekt de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden;
b. bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
c. bij het bepalen van de einddatum geen rekening te houden met de opzegtermijn van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden;
d. te bepalen dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] ;
e. indien wordt geoordeeld dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] recht heeft op een transitievergoeding en/of een billijke vergoeding, een termijn vast te stellen binnen welke [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] de bevoegdheid heeft dit verzoek in te trekken;
f. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] legt aan haar verzoek primair ten grondslag dat sprake is van verwijtbaar handelen, subsidiair een verstoorde arbeidsrelatie, meer subsidiair overige omstandigheden en uiterst subsidiair een combinatie van omstandigheden waardoor van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] weigert redelijke werkinstructies uit te voeren zodat zij verwijtbaar handelt. Al dan niet in combinatie met uitlatingen en gedragingen van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] leidt deze handelwijze bovendien tot een verstoorde arbeidsverhouding. Daarnaast is sprake van verschil van inzicht tussen [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] en [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] over het te voeren beleid ten aanzien van cliënte D en over het verlenen van zorg aan cliënten van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] en de positie die de Pedagogisch ondersteuner hierin inneemt. Ten slotte is er sprake van een combinatie van voornoemde omstandigheden. Nu sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten ligt herplaatsing niet in de rede, bestaat er geen recht op een transitievergoeding en dient geen rekening te worden gehouden met de opzegtermijn.
3.3.
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] concludeert tot afwijzing van het verzoek.
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] betwist dat er sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen. Zij heeft de werkinstructies van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] altijd opgevolgd. In antwoord op de vraag of zij zich in een gegeven situatie rondom de behandeling van cliënte D zou houden aan de instructie van uit [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] , heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] geantwoord dit niet te zullen gaan doen. Nu dit zich in de praktijk niet heeft voorgedaan, is geen sprake van verwijtbaar handelen. Door de drang en dwang vanuit [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] om [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] , in strijd met de gedragscode en de met cliënte D gemaakte afspraken, te laten handelen, is volgens [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] op dit moment inderdaad sprake van een verstoring in de arbeidsverhouding. De suggestie van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] om het handelen van [betrokkene 3] te laten toetsen door het Centrum voor Consultatie en Expertise is door [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] afgewezen. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] betwist echter dat sprake is van een duurzame verstoring. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] erkent dat er sprake is van een verschil van inzicht met betrekking tot de werkinstructies ten aanzien van cliënt D. Dit kan volgens [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] als los incident echter niet leiden tot de conclusie dat sprake is van een onoverbrugbaar verschil van inzicht tussen haar en [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] . Gelet hierop is ook geen sprake van een situatie dat twee of meer bijna vervulde gronden gezamenlijk wel kunnen leiden tot ontbinding. Daar komt nog bij dat herplaatsing binnen de Albero Zorggroep tot de mogelijkheden behoort.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, waar nodig voor de beoordeling van de zaak, nader ingegaan.

4.Het tegenverzoek en het verweer

4.1.
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] verzoekt de kantonrechter:
bij voorlopige voorziening:
a. loonbetaling aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] toe te kennen met terugwerkende kracht vanaf 18 november 2022, voor de duur van deze procedure, aldus op de kortst mogelijke termijn te bepalen;
primair:
b. de verzoeken van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] af te wijzen als rechtens ongegrond en/of onbewezen;
c. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] weer toe te laten tot haar functie als pedagogisch ondersteuner bij Albero Zorggroep, waarbij, indien terugkeer wordt verwacht bij unitmanager [betrokkene 3] en coördinator [betrokkene 4] , ondersteuning plaatsvindt zoals beschreven in randnummer 5.4 van het verweerschrift;
d. te bepalen dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] haar loon betaald krijgt met terugwerkende kracht vanaf 18 november 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW;
voorwaardelijk, indien en voor zover wordt geoordeeld dat sprake is een volledig vervulde en gedragen grond ex artikel 7:669 lid 3 BW:
e. te bepalen dat het dienstverband wordt ontbonden met inachtneming van de reguliere opzegtermijn, waarbij [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] haar loon betaald krijgt met terugwerkende kracht vanaf 18 november 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW;
f. te bepalen dat aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] een transitievergoeding wordt toegekend;
g. indien en voor zover wordt geoordeeld dat sprake is van een volledig vervulde en gedragen g-grond, de handelwijze van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] als ernstig verwijtbaar te beoordelen en op basis hiervan, bovenop een te betalen transitievergoeding, een redelijkheidsvergoeding te bepalen, onder aanbieding van intrekking van het onderhavige verzoek;
h. indien en voor zover wordt geoordeeld dat sprake is van een volledig vervulde en gedragen i-grond, te bepalen dat aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] een aanvullende vergoeding wordt toegekend, tot 50% van de transitievergoeding, als bedoeld in artikel 7:682 lid 7 BW;
i. indien de arbeidsovereenkomst eindigt door ontbinding, te bepalen dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] niet gehouden is aan de terugbetalingsverplichting opgenomen in de tussen partijen bestaande studieovereenkomst.
zowel primair als voorwaardelijk:
j. [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] legt aan haar verzoeken ten grondslag dat [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] ten onrechte haar loondoorbetaling heeft stopgezet. Zij heeft weliswaar aangegeven het niet eens te zijn met de gegeven werkinstructies en dat zij deze in de praktijk mogelijk niet (volledig) op zou kunnen volgen, maar zij heeft deze wel opgevolgd. Haar kan dan ook geen (ernstig) verwijt worden gemaakt. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] maakt daarom aanspraak op betaling van haar salaris vanaf 18 november 2022 met nevenvorderingen en toelating tot haar functie, dan wel indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, betaling van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
4.3.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] voert hiertegen verweer. Zij heeft het loon van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] terecht stopgezet. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] heeft namelijk aangegeven zich niet aan de werkinstructies te kunnen houden, terwijl deze werkinstructies redelijk zijn. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] was aldus niet bereid de bedongen arbeid te verrichten. Dit dient voor haar risico te komen. Gelet hierop kan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] evenmin aanspraak maken op een transitievergoeding en billijke vergoeding. Herplaatsing ligt, gelet op het handelen van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] , de kritiek die zij op de organisatie in het algemeen en meer specifiek op Unitmanager [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ) heeft geuit en het verkeerde signaal dat dit afgeeft aan het overige personeel niet in de rede.
4.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, waar nodig voor de beoordeling van de zaak, nader ingegaan.

5.De beoordeling van het verzoek en het (voorwaardelijk) tegenverzoek

Opzegverbod
5.1.
Gesteld noch gebleken is dat ten tijde van het indienen van het verzoekschrift sprake is van een opzegverbod.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
5.2.
Uit artikel 7:669 lid 1 BW juncto 7:671b lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015
(Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.3.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft haar verzoek primair gebaseerd op de grond dat sprake is van verwijtbaar handelen van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] in verband met het, zonder deugdelijke grond, niet nakomen van de verplichtingen van de werknemer door zich niet te willen houden aan de gegeven redelijke werkinstructies, waardoor van haar niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst nog langer in stand te houden ex artikel 7:669 lid 3 sub e BW juncto 7:671b lid 5 BW.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] stelt dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] weigert redelijke werkinstructies die zien op het aangepaste beleid terzake cliënt D na te leven, zodat zij verwijtbaar handelt. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] meent dat geen sprake was van een redelijk voorschrift en dat zij zich bovendien wel aan deze werkinstructies heeft gehouden. De omstandigheid dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] ten aanzien van de behandeling van één cliënt haar bedenkingen heeft geuit over een omstandigheid die zich (nog) niet heeft voorgedaan, kan voorts niet tot een voldragen e-grond leiden, aldus [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] .
De kantonrechter overweegt dat het, vanwege de aard van de werkzaamheden binnen
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] , primair de verantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar is om te komen tot beleid, alsmede de herziening daarvan, ten aanzien van een patiënt, in dit geval cliënte D.
Gelet op hetgeen daarover door [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] naar voren is gebracht en in het bijzonder de verklaring van zowel het team binnen [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] (r.o. 2.14) als de hoofdbehandelaar, gedragswetenschapper drs. [betrokkene 2] (r.o. 2.15), staat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat het aangepaste beleid met betrekking tot cliënte D op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Er bestaat ook geen aanleiding om eraan te twijfelen dat de werkinstructies die voortvloeien uit dit beleid, neergelegd in een zorgplan en besproken met alle betrokken medewerkers, redelijk zijn.
Vanuit haar rol als Pedagogisch ondersteuner en grote betrokkenheid bij cliënte D, stond het [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] natuurlijk vrij om het niet eens te zijn met deze instructies, haar zorg te uiten en dit ook kenbaar te maken. Dit heeft zij ook gedaan en vanuit [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] is hierover herhaaldelijk met [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] gesproken. De kantonrechter stelt evenwel vast dat de communicatie hierover tussen partijen niet optimaal is geweest. Op het moment dat bij [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] het beeld ontstond dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] vanuit haar grote betrokkenheid en bezorgdheid haar vraagtekens plaatste bij het ingezette beleid rondom cliënte D en daarin volhardde, had zij vanuit goed werkgeverschap een mediator in kunnen schakelen. Temeer nu [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] daarom uitdrukkelijk heeft verzocht. Dit heeft zij echter nagelaten met als gevolg dat een impasse is ontstaan. Daar staat tegenover dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] , door zich steeds op het standpunt te blijven stellen dat zij zich niet kon vinden in het aangepaste beleid rondom cliënte D en evenmin wilde toezeggen zich volledig en onvoorwaardelijk aan de daaruit voortvloeiende werkinstructies te zullen gaan houden, heeft bijgedragen aan een onwerkbare situatie.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] moet immers kunnen rekenen op onvoorwaardelijke naleving van het (zorg)beleid dat is ingezet door de hoofdbehandelaar na ruggespraak met het multidisciplinaire team.
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] is hiermee over de grenzen van haar rol als Pedagogisch ondersteuner binnen
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] gegaan.
Onweersproken is dat deze houding van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] enkel voortvloeit uit haar grote betrokkenheid bij de zorg voor cliënte D. Uit hetgeen ter zitting is gesteld en uit de processtukken volgt, heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] bovendien nimmer daadwerkelijk in strijd met de werkinstructies van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] gehandeld. Zij heeft -desgevraagd door [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] - steeds te kennen gegeven moeite te hebben met een bepaald element in het gewijzigde behandelplan van één cliënt, cliënte D. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een situatie waarin [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] onverkort heeft geweigerd de redelijke werkinstructies van
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] uit te voeren en evenmin komt vast te staan dat haar een verwijt treft. Het verzoek op de e-grond slaagt daarom niet.
5.5.
Subsidiair baseert [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] haar verzoek op de stelling dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie, de g-grond.
5.6.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Partijen zijn het erover eens dat de verhouding tussen hen, gelet op alles wat er gebeurd en besproken is vanaf begin oktober 2022, het verschil van inzicht over het gewijzigde zorgbeleid ten aanzien van cliënte D en de houding die partijen vervolgens ten aanzien van elkaar hebben aangenomen, verstoord is geraakt. Hoewel deze verstoring volgens [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] niet duurzaam is, geeft zij ook aan dat het lastig zal worden om nog met [betrokkene 3] en [betrokkene 4] samen te werken. Het vertrouwen bij [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] is volledig weg, nu zij er – ook na het voeren van diverse gesprekken en een ingelaste afkoelingsperiode – bij [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] kennelijk niet op kan vertrouwen dat zij de gegeven werkinstructies onverkort zal naleven. Hierdoor is geen samenwerking meer mogelijk tussen partijen en ligt herplaatsing niet in de rede. Dat laatste geldt temeer nu [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft gesteld – en dit door [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] niet is betwist – dat de functie van Pedagogisch ondersteuner enkel op de locatie [locatie] voor kwam. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst daarom op deze grond ontbinden.
5.7.
Gelet hierop wordt het door [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] in haar tegenverzoek primair verzochte afgewezen en is voldaan aan de voorwaarde van het voorwaardelijk tegenverzoek, zodat dit verzoek zal worden beoordeeld.
Opzegtermijn
5.8.
Op grond van artikel 7:671b lid 9 aanhef en onder a BW bepaalt de kantonrechter het einde van de arbeidsovereenkomst behoudens in beginsel op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] verzoekt de kantonrechter bij de opzegtermijn geen rekening te houden met de opzegtermijn omdat het einde van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] (artikel 7:671b lid 9 aanhef en onder b BW). Nu gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] en de opzegtermijn één maand bedraagt, zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden per 1 mei 2023.
Transitievergoeding
5.9.
Nu de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] wordt ontbonden en, zoals hiervoor is overwogen, geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de kant van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] is [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] de wettelijke transitievergoeding verschuldigd, berekend per 1 mei 2023.
Billijke vergoeding
5.10.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 sub c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Daarvoor is nodig dat doelbewust (bijvoorbeeld door valse beschuldigingen) is aangestuurd op een verstoring van de arbeidsrelatie.
5.11.
De kantonrechter is van oordeel dat uit hetgeen door partijen in de processtukken en tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht en gelet op hetgeen daarover is hiervoor reeds is overwogen (r.o. 5.4. t/m 5.6.), niet blijkt dat [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] met haar handelwijze heeft aangestuurd op een verstoring van de arbeidsrelatie.
Daar komt nog bij dat de verzochte billijke vergoeding door [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] ten onrechte niet is geconcretiseerd en ook onvoldoende is onderbouwd.
De verzochte billijke vergoeding wordt daarom afgewezen.
Doorbetaling loon
5.12.
[verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] vordert doorbetaling van haar loon vanaf 18 november 2022 met nevenvorderingen. Volgens [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] heeft [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] haar met ingang van 18 november 2022 ten onrechte een loonsanctie opgelegd. Er was op dat moment geen sprake van werkweigering of het niet nakomen van redelijke werkinstructies. [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] voert daartegen aan dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] bij herhaling heeft aangegeven zich niet, althans niet volledig, aan de werkinstructies te zullen kunnen houden, terwijl deze werkinstructies redelijk zijn. [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] was aldus niet bereid de bedongen arbeid te verrichten. Dit dient volgens [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] voor haar risico te komen.
5.13.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Op grond van artikel 7:628 BW is de werkgever verplicht het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.
[verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] heeft om haar moverende redenen [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] met ingang van 18 november 2022 vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. De daaraan ten grondslag liggende vrees dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] zich niet aan de werkinstructies zou houden, maakt onder de hiervoor reeds geschetste omstandigheden (r.o. 5.4. t/m 5.6.), niet dat sprake is van een situatie als bedoeld in de tenzij-bepaling van artikel 7:628 BW. Dit geldt te meer in het licht van het voornemen van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] in november 2022 om te komen tot een einde dienstverband. Dit betekent dat [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] met ingang van 18 november 2022 ten onrechte het salaris heeft stop gezet. De gevorderde doorbetaling van het loon wordt toegewezen. De niet betwiste wettelijke verhoging wordt eveneens toegewezen.
Intrekkingsmogelijkheid
5.14.
De in artikel 7:686a lid 6 BW bedoelde intrekkingsmogelijkheid ziet niet op aan de ontbinding verbonden vergoedingen als bedoeld in artikel 7:671b en 7:671c BW en niet op de transitievergoeding nu die voortvloeit uit de wet (ECLI:NL:HR:2018:1812). Nu alleen deze vergoeding wordt toegekend bestaat er geen grond voor het toekennen van een intrekkingsmogelijkheid. Het verzoek wordt daarom in zoverre afgewezen.
Studieovereenkomst
5.15.
Nu de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] wordt ontbonden en, zoals hiervoor is overwogen, geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten aan de kant van [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] en aldus evenmin van de in de overeenkomst genoemde omstandigheden die onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn zouden wettigen, is [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] niet gehouden aan terugbetalingsverplichtingen opgenomen in de tussen partijen overeengekomen studieovereenkomst.
Voorlopige voorziening
5.16.
Nu direct een einduitspraak wordt gedaan, heeft [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] geen belang meer bij de verzochte voorlopige voorziening.
Proceskosten
5.17.
Omdat beide partijen zowel in het verzoek als in het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek op enkele punten in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten in beide procedures gecompenseerd in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen kosten.

6.De beslissing

De kantonrechter,
in het verzoek:
6.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 mei 2023;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af;
in het zelfstandig tegenverzoek:
6.5.
veroordeelt [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] tot betaling aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] van haar salaris vanaf
18 november 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
6.6.
veroordeelt [verz.pp./verw.pp.tegenverzoek] tot betaling aan [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] van de wettelijk verschuldigde transitievergoeding berekend per 1 mei 2023;
6.7.
bepaalt dat [verw.pp./verz.pp.tegenverzoek] niet gehouden is aan terugbetalingsverplichtingen opgenomen in de tussen partijen overeengekomen studieovereenkomst;
6.8.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.10.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023.