2.1Eiser heeft via derden vernomen dat ook zijn persoonsgegevens in de FSV en/of zijn voorlopers zouden zijn opgenomen. Daarom heeft hij de minister met een beroep op de AVG om informatie verzocht. Concreet heeft hij verzocht:
of het juist is dat hij is opgenomen in de FSV en/of diens voorloper en/of daaraan gerelateerde systemen. Zo ja, dan wil eiser weten met ingang van wanneer dat was en welke grondslag of reden tot opneming heeft geleid;
hem inzage te verschaffen in alle over hem geregistreerde gegevens die de Belastingdienst in het verleden heeft verwerkt in al zijn systemen (naast de FSV en daaraan gerelateerde systemen);
aan te geven welk(e) risicoprofiel(en) en/of – kwalificatie(s) aan zijn persoon waren gekoppeld, ongeacht de plaats en binnen welk systeem van de Belastingdienst dan ook.
3. Met het besluit van 19 februari 2021 en het bestreden besluit van 28 juni 2021 is de minister op deze vragen ingegaan. Kern van de beslissing houdt in dat eisers persoonsgegevens inderdaad in de FSV waren opgenomen. Het betrof de naam, voornaam en het BSN van eiser. Een overzicht van deze gegevens heeft de minister verstrekt in zijn besluit. Daarbij is aangegeven dat deze gegevens zijn opgenomen op 3 december 2019 en op 10 december 2019 zijn ‘afgedaan’, hetgeen wil zeggen dat het risicosignaal is beoordeeld. Tevens is in zijn algemeenheid aangegeven welke persoonsgegevens door de Belastingdienst worden verwerkt, waarom die worden verwerkt, hoe de Belastingdienst aan die gegevens komt en met wie die gegevens worden gedeeld. Eisers persoonsgegevens zijn niet opgenomen geweest in de voorloper van dit systeem, het Dagboek Persoonsgericht Intensief Toezicht (PIT). Of ook andere gegevens over eiser zijn opgenomen in de FSV, en zo ja, welke gegevens dit waren, kan de minister niet zeggen. Het belang van de uitvoering van de fiscale toezichtstaken verzet zich hiertegen. Wat betreft het verzoek van eiser om hem inzage te verschaffen in alle over hem geregistreerde gegevens die de Belastingdienst in het verleden heeft verwerkt in al zijn systemen, heeft de minister geoordeeld dat dit verzoek te algemeen is. Voor zover eiser bedoelt inzage te verkrijgen van de hem betreffende persoonsgegevens in met de FSV verglijkbare systemen, stelt de minister zich op het standpunt dat hiertoe nog onderzoek wordt gedaan en dat dit onderzoek zeer tijdrovend is. De minister heeft toegezegd eiser hierover te berichten zodra de onderzoeken zijn afgerond. Ten aanzien van het verzoek om informatie over de risicoprofiel(en) en/of – kwalificatie(s) die aan de persoon van eiser waren gekoppeld, stelt de minister dat die gegevens geen persoonsgegevens zijn als bedoeld in de AVG. Het verzoek om inzage is om die reden afgewezen.
4. Eiser heeft aangegeven dat zijn verzoek om inzage te verschaffen in alle over hem geregistreerde gegevens die de Belastingdienst in het verleden heeft verwerkt in al zijn systemen (naast de FSV en daaraan gerelateerde systemen), inderdaad ziet op de gegevens in de met de FSV vergelijkbare systemen. De rechtbank overweegt dat de minister ter zitting heeft aangegeven dat er spoedig een besluit wordt genomen op dat deel van het verzoek. Het door de KPMG verrichte onderzoek is afgerond, het door de Belastingdienst zelf opgestarte onderzoek nog niet. Eiser heeft in zijn beroepschrift aangegeven dat hij zich hierin kan vinden. De rechtbank zal inhoudelijk dan ook niet ingaan op dit deel van het besluit. Voor zover eiser ter zitting gesteld heeft dat het onderzoek inmiddels zodanig lang duurt dat hij vindt dat sprake is van onbehoorlijk bestuur, overweegt de rechtbank dat zij dit gevoel van eiser begrijpt. Dit laat echter onverlet dat de minister op dit moment geen uitsluitsel kan geven over de vraag of eiser in FSV vergelijkbare systemen voorkomt. Als het onderzoek is afgerond zal de minister, zoals hij heeft toegezegd, daarover ambtshalve een nader besluit nemen. Eiser kan tegen dat nieuwe besluit rechtsmiddelen aanwenden.
Heeft de minister voldaan aan het inzageverzoek?
Ten aanzien van het verzoek om inzage in de FSV verwerkte persoonsgegevens
5. Eiser is van mening dat de minister niet naar behoren op zijn inzageverzoek heeft gereageerd. Het doel van het inzagerecht als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de AVG is het kennis kunnen nemen van de persoonsgegevens door de betrokkene die over hem worden verwerkt en om deze persoonsgegevens te kunnen controleren op juistheid en de rechtmatige verwerking ervan. In artikel 15, eerste lid aanhef en onder a tot en met h, van de AVG zijn daartoe specifieke categorieën van informatie omschreven waarover de betrokkene een recht op inzage heeft. Met het louter verstrekken van naam, voornaam en BSN heeft de minister geen inzicht gegeven in de overige informatie zoals genoemd in artikel 15 van de AVG. Op die manier is eiser niet in staat na te gaan of zijn persoonsgegevens op juiste wijze zijn verwerkt. Zo is bijvoorbeeld niet bekend wat de reden is geweest voor de verwerking. Daarnaast zaait de minister verwarring met zijn stelling dat de zoekslag tot slechts één “hit” heeft geleid, waarbij eiser voorkomt met naam, voornaam en BSN, terwijl hij tegelijkertijd aangeeft dat hij niet kan zeggen of er meer is omdat dit aan de uitvoering van de fiscale toezichtstaken in de weg staat. Het suggereert dat er meer gegevens zijn verwerkt. De minister onderbouwt vervolgens niet waarom ten aanzien van deze gegevens zich een uitzonderingsgrond voordoet waardoor geen inzage hoeft te worden gegeven.