ECLI:NL:RBGEL:2023:1645
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in grensoverschrijdend geschil over rechtsbijstand
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 27 maart 2023, wordt de bevoegdheid van de rechtbank besproken in het kader van een grensoverschrijdend geschil over rechtsbijstand. Eiser, die een aanvraag had ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand, had beroep ingesteld tegen de reacties van de Raad op zijn verzoeken met betrekking tot rechtsbijstand in Duitsland, Spanje en België. De Raad had op 7 maart 2022 het bezwaar van eiser tegen de reacties niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Oost-Brabant had zich eerder onbevoegd verklaard en de zaken verwezen naar de Rechtbank Gelderland.
De Rechtbank Gelderland oordeelt dat zij kennelijk niet bevoegd is om van de beroepen kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op de richtlijn 2002/8/EG en eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, die bepalen dat de rechtbank Den Haag bevoegd is in deze zaken. De rechtbank Gelderland wijst op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 april 2022, die ook tussen eiser en verweerder was gewezen. De rechtbank verklaart zich derhalve niet bevoegd en verwijst de beroepen door naar de rechtbank Den Haag voor verdere behandeling.
De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in aanwezigheid van mr. K.V. van Weert, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 maart 2023. Partijen zijn op de hoogte gesteld van deze uitspraak.