ECLI:NL:RBGEL:2023:1565

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
05-093804-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor drugshandel en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 21 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drugshandel. De verdachte, geboren in 1987 en op dat moment gedetineerd in de P.I. Almelo, werd beschuldigd van het medeplegen van drugshandel gedurende een periode van ruim 15 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk telen, verkopen en vervoeren van cocaïne en heroïne, en dat hij op 12 april 2022 in zijn woning in Arnhem een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en amfetamine in bezit had. De rechtbank verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor een deel van de tenlastelegging, maar vond voldoende bewijs voor de overige feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werd besloten tot ontneming van de wederrechtelijk verkregen voordelen, waaronder de in beslag genomen telefoons die gebruikt waren voor de drugshandel. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn recidive, en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/093804-22
Datum uitspraak : 21 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Almelo.
Raadsvrouw: mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 april 2022, in elk geval in of omstreeks de periode van 7 oktober 2021 tot en met 12 april 2022 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt enof verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 april 2022 te Arnhem in een woning gelegen aan de [adres]
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 425,80 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 26,85 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en/of amfetamine,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 28 januari 2022 onder meer is veroordeeld voor “Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij art. 10 lid 4 van de Opiumwet” gepleegd op 25 september 2021. Deze pleegdatum valt binnen de in de onderhavige zaak tenlastegelegde periode, zodat het in deze zaak onder feit 1 tenlastegelegde daarmee deels betrekking heeft op hetzelfde feit. Aangezien verdachte niet twee maal voor hetzelfde feit kan worden vervolgd, zal de rechtbank het Openbaar Ministerie in zoverre in de vervolging niet ontvankelijk verklaren.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde kan de periode van 9 januari 2021 tot en met 12 april 2022 wettig en overtuigend bewezen worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat het onder 2 tenlastegelegde bewezen kan worden.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken voor de periode tot 20 maart 2022. Volgens de raadsvrouw is sprake van een vormverzuim bij het onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen telefoons, waardoor bewijsuitsluiting van de resultaten van dat onderzoek moet plaatsvinden. Indien dit verweer niet gevolgd wordt, kan slechts tot een bewezenverklaring worden gekomen ten aanzien van de periode 30 september 2021 tot en met 30 maart 2022, omdat er enkel ten aanzien van deze periode de historische telefoongegevens zijn gevorderd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Rechtmatigheid telefoononderzoek
Door de verdediging is aangevoerd dat sprake is van een vormverzuim ten aanzien van de onderzoeken die hebben plaatsgevonden aan telefoons die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen. De verdediging heeft daartoe gewezen op de onderzoeken aan een iPhone 7 (p. 593) en aan een iPhone SE (p. 684) en heeft aangevoerd dat met de onderzoeken een meer dan geringe inbreuk op het recht op privacy van verdachte is gemaakt en dat uit de arresten van de HR van 4 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:584, 588 en 592) volgt dat voor deze onderzoeken toestemming had moeten worden gegeven door de officier van justitie of de rechter-commissaris. Volgens de verdediging moet vanwege dit vormverzuim bewijsuitsluiting of strafvermindering plaatsvinden.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat uit de daarvan opgemaakte processen-verbaal volgt dat de onderzoeken die aan de telefoons hebben plaatsgevonden kennelijk verder strekten dan het bekijken van een gering aantal op die telefoons opgeslagen gegevens. Die processen-verbaal houden immers in dat berichten, notities, belgeschiedenis en afbeeldingen zijn bekeken zonder dat blijkt dat daarbij beperkingen zijn aangelegd. Datzelfde geldt overigens voor het onderzoek aan de in de woning van verdachte in beslag genomen iPhone XS (p. 410). Door deze onderzoeken is een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte gemaakt. Uit de door de verdediging aangehaalde rechtspraak volgt dat voor die onderzoeken toestemming door de officier van justitie had moeten worden gegeven. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat die toestemming is gegeven. Met de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat hier sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv.
Het dossier biedt echter geen aanknopingspunten om te kunnen oordelen dat sprake was van een situatie waarin op voorhand was te voorzien dat met de onderzoeken een zeer ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte zou worden gemaakt en dat de onderzoeken alleen door of in opdracht van de rechter-commissaris hadden mogen plaatsvinden. De verdediging heeft dat standpunt verder ook niet onderbouwd.
De rechtbank deelt ook niet het standpunt van de verdediging dat vanwege het hiervoor geconstateerde vormverzuim bewijsuitsluiting van de processen-verbaal van het onderzoek aan de telefoons moet volgen, omdat anders geen sprake meer zou zijn van een eerlijk proces. Een schending van het in artikel 8 EVRM neergelegde recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer leidt volgens vaste rechtspraak immers niet zonder meer tot de conclusie dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in zin van artikel 6 EVRM. Dat, zoals de verdediging heeft aangevoerd, verdachte geen mogelijkheid heeft gehad om voorafgaand aan het telefoononderzoek tegen de onderzoeken bezwaar te maken, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders. De verdediging heeft immers de gelegenheid gehad om zich (achteraf) uit te laten over de (rechtmatigheid van de) vergaring en de inhoud van het bewijsmateriaal.
Voor strafvermindering ziet de rechtbank evenmin aanleiding. Door de verdediging is niet onderbouwd welk concreet privacybelang van verdachte hier is geschonden en waarom dat met strafvermindering zou kunnen worden gecompenseerd. De verdediging heeft er alleen op gewezen dat gegevens uit de telefoons in het dossier terecht zijn gekomen en “en alle betrokken partijen er uitgebreid kennis van hebben kunnen nemen”. Van de in het onderzoek betrokken gegevens is uiteindelijk echter maar een gering deel in het dossier terechtgekomen: een e-mailadres van verdachte, verdachtes mededeling aan een medeverdachte dat verdachte was aangehouden voor rijden onder invloed, en gewisselde berichten met medeverdachten met betrekking tot de tenlastegelegde drugshandel. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de geringe inbreuk, hier worden volstaan met de constatering dat sprake is van een vormverzuim.
Bewijs
In de woning van verdachte [verdachte] zijn een iPhone 7 en een iPhone XS in beslag genomen, waaraan het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en de Apple ID [verdachte] @hotmail.com gekoppeld waren. [2] Daarnaast werd een Nokia telefoon in de woning aangetroffen, voorzien van een SIM-kaart met telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [3]
Deze telefoonnummers zijn in de periode van 28 maart tot en met 31 maart 2022 getapt. Uit de tapgesprekken volgt dat de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] in 99 respectievelijk 97 van de 100 gevallen in gebruik zijn bij dezelfde persoon. De stem van de hoofdgebruiker van beide nummers is herkend als de stem van verdachte [verdachte] . Ook zijn gesprekken getapt waarin wordt gesproken over bezorging op [adres] , het woonadres van verdachte, en waarin over een ingevorderd rijbewijs wordt gesproken in de periode waarin het rijbewijs van verdachte [verdachte] was ingevorderd. [4]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de hoofdgebruiker van deze telefoonnummers is geweest.
Gedurende de tapperiode is door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . De beller of gebelde van telefoonnummer [telefoonnummer 3] betreft telkens dezelfde vrouw. De stem is herkend als de stem van medeverdachte [medeverdachte 1] . [5]
Onder [medeverdachte 1] is een Galaxy A12 in beslag is genomen. In dat toestel werd het telefoonnummer [telefoonnummer 3] gebruikt. [6]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] medeverdachte [medeverdachte 1] betreft.
In de telefoongesprekken tussen verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] geeft [verdachte] aan wie medeverdachte [medeverdachte 1] moet voorzien van drugs en hoeveel en wat de mogelijke afnemer wil hebben. Ook komt het regelmatig voor dat medeverdachte [medeverdachte 1] kort daarna naar verdachte [verdachte] belt en aangeeft dat ze de betreffende afnemer van de gevraagde drugs heeft voorzien. [7]
De gesprekken die binnenkomen op telefoonnummer [telefoonnummer 2] zijn onder te verdelen in gesprekken:
- waarin verdachte [verdachte] gebeld wordt door mogelijke afnemers waar hij vervolgens afspreekt waar, hoe laat en wat de afnemer wil hebben en of hij zelf of zijn loopjongen komt;
- waarin verdachte [verdachte] gebeld wordt en direct aangeeft dat hij of de loopjongen er aan komt of een tijdsindicatie geeft;
- waarin verdachte [verdachte] gebeld wordt en aangeeft dat hij of de loopjongen onderweg is. [8]
Op de iPhone XS is een chatgesprek aangetroffen tussen de gebruiker en [telefoonnummer 4] in de periode van 31 januari 2022 tot en met 12 april 2022. [9] Op 31 januari 2022 stuurde [telefoonnummer 4] : “Jo maatje, Dylan hier neefje van Bolle kom morgen naar het werk even langs wil zo snel mogelijk starten”.
In de periode vanaf 2 februari 2022 tot en met 12 april 2022 worden door de gebruiker van de iPhone XS onder meer de volgende berichten aan [telefoonnummer 4] gestuurd:
- Parkstraat ijzeren hek
- Broekstraat, bij kockie
- Roompotstraat
- Kronenburgsingel [nummer] (bel me als je er bent)
- Achter de molen
- Martin
- Molen
- frenks
- Angelo Rotonde
- Kapelstraat [nummer]
- Mark
- polski bij Lucky
- Steffie (15 euro)
- Kruier (Vincent en Ali)
- Arie
- Munt
- Achter de Coop ook iemand
- Iwan Parkstraat
- Druivenpad
- Alberthijn
- Klarendalseweg
- frans hekje geef hem 1 rooie
- hekje Amstel hoek
- parkje
- Simone
- spijker straat [nummer]
- achter de coop (huisnummer [nummer] )
- Munt
- Mark sigarenboer
- Arie
- Spijkerstraat [nummer]
- Edson
- 10 minuten achter de Coop
- Spijkerstraat [nummer]
- Steffie
- Zuidpeter
- Oma
- Tuinpoort [nummer]
- Molen
- Utrechtseweg (Bushokje bij liander)
- Mark
- achter haarhuis
- Singel (7 euro)
- Sibel
- Arie
- Frenks. [10]
Op 12 april 2022 is medeverdachte [medeverdachte 2] door verbalisanten in Arnhem geobserveerd. Die dag ging medeverdachte [medeverdachte 2] om 11.00 uur met een sleutel de woning van verdachte [verdachte] aan de [adres] in Arnhem binnen. Om 11.30 uur verliet medeverdachte [medeverdachte 2] de woning en reed in een Daewoo Matiz met kenteken [autokentekennummer] . Verbalisanten zagen meerdere personen de auto in- en uitstappen. Onder deze personen zijn door de politie die dag aanhoudingen verricht. [11]
Op 12 april 2022 heeft de politie [medeverdachte 2] aangehouden als bestuurder van de Daewoo met kenteken [autokentekennummer] . [12] In de auto lag een Oppo-telefoon op de bijrijdersstoel. Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] betrof het meest recent gebruikte telefoonnummer van die telefoon. [13]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de Oppo-telefoon zijn telefoon betrof. [14]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] medeverdachte [medeverdachte 2] betreft.
Bij de aangehouden [medeverdachte 3] werden twee blauwe gripzakjes en een rood gripzakje met in totaal 0,54 gram cocaïne aangetroffen. [15] Bij de aangehouden [medeverdachte 5] werden twee doorzichtige zakjes met in totaal 0,35 gram heroïne aangetroffen. [16] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] hebben verklaard dat zij op 12 april 2022 drugs hebben gekocht bij medeverdachte [medeverdachte 2] . [17] Bij de aangehouden [medeverdachte 4] werd een blauw gripzakje met 0,10 gram cocaïne aangetroffen en bij de aangehouden [medeverdachte 6] een rood en een blauw gripzakje met in totaal 0,32 gram cocaïne. [18]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij zeven of acht maanden via de telefoonnummers [telefoonnummer 1] of [telefoonnummer 2] drugs bestelde. De drugs werden daarna op verschillende manieren gebracht: op de fiets, auto, te voet. Dat gebeurde door drie of vier verschillende personen. Hij kocht alleen cocaïne. Voor een rood bolletje betaalde hij 10 euro en voor een blauw bolletje 20 euro. [19]
Op de iPhone XS is een chatgesprek aangetroffen tussen verdachte [verdachte] en contact ‘AAA A’ met telefoonnummer [telefoonnummer 5] in de periode van 19 december 2021 tot en met 1 april 2022. [20] Op 1 januari 2022 stuurde contact ‘AAA A’ naar verdachte [verdachte] dat hij gepakt is met rijden met drank op achter het stuur en dat zijn rijbewijs ingevorderd was. Op 6 februari 2022 stuurde contact ‘AAA A’ naar verdachte [verdachte] een foto van een brief beslissing tot teruggave van een ingevorderd rijbewijs en een foto van zijn rijbewijs. Op de brief en het rijbewijs stonden de gegevens van medeverdachte [telefoonnummer 5] . [21]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] medeverdachte [telefoonnummer 5] betreft.
Op 25 december 2021 stuurt verdachte [verdachte] naar medeverdachte [telefoonnummer 5] “ja knal ik snel die rondes erdoorheen dan begint jou rondes weer”. [22]
Op 19 januari 2022 stuurt verdachte [verdachte] naar medeverdachte [telefoonnummer 5] “donker is bijna op”. Verdachte [verdachte] vraagt ook ‘neem je donker mee’, waarop medeverdachte [telefoonnummer 5] zegt “ja is goed”.
Op 30 januari 2022 zegt medeverdachte [telefoonnummer 5] tegen verdachte [verdachte] : "Begin vol alvast te zeggen als hij wil stoppen, stopt hij, Hij gaat voor geen enkele andere dealer werken en geen enkele andere klant achter me rug helpen". [verdachte] reageert met: "Ja s goed ik ga het er over hebben of die wilt stoppen". [telefoonnummer 5] zegt: "Ja daarna spreek ik hem zelf ook even". [23]
Op 5 maart 2022 stuurde verdachte [verdachte] “Bro ronde 6 € 920, ben bezig met ronde 7”.
Op 9 maart 2022 stuurde verdachte [verdachte] “Ronde8. €1060 bro". [24]
Op 19 maart 2022 stuurde verdachte [verdachte] "Eerste ronde 1040 bro". [25]
Op de iPhone 7 is een chatgesprek van in totaal 927 berichten tussen verdachte [verdachte] en contact ‘ [contactpersoon] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 6] in de periode van 9 januari 2021 tot en met 26 maart 2021 aangetroffen. [26]
De persoon op de Whatsappprofielfoto op de telefoon is herkend als medeverdachte [telefoonnummer 5] . [27]
Op 9 januari 2021 stuurt verdachte [verdachte] : ‘2de ronde 1110,60’ en ‘3de ronde 1148’. Op 16 januari 2021 stuurt verdachte [verdachte] : ‘donker was 49.80 met zak’. Op 10 februari 2021 stuurt verdachte [verdachte] : ‘zijn nog 14 blauw en 22 rood donker is zo goed als op’.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en anderen cocaïne en heroïne afleverden en op die manier als drugsrunners voor verdachte werkten en door hem werden aangestuurd doordat hij hen namen en locaties doorgaf waarnaar drugs moesten worden gebracht.
Verder stelt de rechtbank op grond van deze bewijsmiddelen vast dat verdachte met medeverdachte [telefoonnummer 5] contact had over de gedraaide omzetten, de stand van de drugsvoorraad en het (beëindigen van het) inzetten van drugsrunners. Op grond van de weergegeven bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat die contacten in ieder geval al tot januari 2021 teruggaan en dat ook in die eerdere contact en al over ronde-opbrengsten werd gesproken. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte en [verdachte] ook toen al betrokken waren bij drugshandel.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 april 2022 – vanwege de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van de pleegdatum 25 september 2021: met uitzondering van die datum – in Arnhem tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk cocaïne en heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 199;
  • de processen-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 326-327 en de NFI-rapporten, p. 329-330;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2023.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2021 tot en met 12 april 2022, met uitzondering van 25 september 2021,
, in elk geval in of omstreeks de periode van 7 oktober 2021 tot en met 12 april 2022te Arnhem tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd
, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehadeen hoeveelheid cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïneen
/ofeen hoeveelheid heroïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,zijnde cocaïne en
/ofheroïne
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks12 april 2022 te Arnhem in een woning gelegen aan de [adres]
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer425,80 gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïneen
/of ongeveer26,85 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,zijnde cocaïne en
/ofamfetamine
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte een straf gelijk aan de duur van het voorarrest wordt opgelegd. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat aan verdachte bovenop het voorarrest een taakstraf dan wel een voorwaardelijke straf, desnoods in combinatie met bijzondere voorwaarden, aan verdachte wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende ruim 15 maanden schuldig gemaakt aan het dealen van harddrugs. Verdachte was degene die middels de in zijn woning aangetroffen telefoons contact had met de afnemers en afspraken met hen maakte. Hoewel verdachte soms ook zelf op pad ging om de drugs af te leveren, zette hij hiervoor meestal zijn loopjongens/-dames in.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een ontoelaatbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in harddrugs gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit. Door het dealen van harddrugs heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd aan de instandhouding van verslavingen en het criminele drugscircuit.
De nadelige maatschappelijke effecten zijn ook de reden dat op het dealen van harddrugs forse straffen zijn gesteld. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van de LOVS nemen voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs gedurende meer 6 maanden, maar minder dan 12 maanden, een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden tot uitgangspunt. Verdachte heeft zich echter gedurende een langere tijd, te weten ruim 15 maanden, schuldig gemaakt aan het dealen van harddrugs. Bovendien heeft de handel van verdachte gedurende de bewezenverklaarde periode vaker dan met ‘enige regelmaat’ plaatsgevonden. Uit de tapgegevens en telefoongegevens komt het beeld naar voren dat de drugslijn van verdachte en medeverdachte [telefoonnummer 5] dag en nacht actief was.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat sprake is van recidive. Verdachte is op 28 januari 2022 veroordeeld voor een viertal Opiumwetfeiten ten aanzien van harddrugs tot een taakstraf van 180 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Deze veroordeling heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen. Ondanks deze veroordeling heeft verdachte zijn handel in harddrugs voortgezet, terwijl hij wist dat hem een voorwaardelijke gevangenisstraf boven het hoofd ging. De rechtbank acht dit zorgelijk.
Door de raadsvrouw is bepleit dat aan verdachte, bovenop het voorarrest, een taakstraf wordt opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat gezien de ernst van het feit, de rol van verdachte en de frequentie en aantallen drugsdeals enkel een langdurige gevangenisstraf passend is. Gelet op het feit dat sprake is van recidive en verdachte lak heeft gehad aan een recentelijk opgelegde voorwaardelijke veroordeling, zal de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van het beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle in beslag genomen telefoons verbeurd worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen telefoons.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven iPhone A024 G2725205 vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu deze telefoon aan verdachte toebehoort en het feit met behulp van de telefoon is begaan.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven Nokia A023 G2725210 vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu deze telefoon aan verdachte toebehoort en het feit met behulp van de telefoon is begaan.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon A021 G2725237 vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu deze telefoon aan verdachte toebehoort en het feit met behulp van de telefoon is begaan.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven Nokia A020 G2725205 vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu deze telefoon aan verdachte toebehoort en het feit met behulp van de telefoon is begaan.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven iPhone A019 G2725254 vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu deze telefoon aan verdachte toebehoort en het feit met behulp van de telefoon is begaan.
De rechtbank heeft bij deze beslissingen rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/003309-21)

De politierechter heeft verdachte op 28 januari 2022 veroordeeld tot onder andere een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
  • 33, 33a, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2 en 10 van de Opiumwet.

12.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging van verdachte ter zake van het onder feit 1 tenlastegelegde voor zover gepleegd op 25 september 2021;
  • verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen iPhone A024 G2725205;
 verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen Nokia A023 G2725210;
 verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen telefoon A021 G2725237;
 verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen Nokia A020 G2725205;
 verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen iPhone A019 G2725254;
 gelast de tenuitvoerlegging van de op 28 januari 2022 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden (parketnummer 05/003309-21).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.W. van de Meerakker, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2023.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeknummer ON44022002, gesloten op 4 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 593, proces-verbaal van bevindingen, p. 410 en proces-verbaal van bevindingen, p. 574.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 504.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-77.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 77.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 591.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 77.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 77.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 538.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 538-548.
11.Proces-verbaal van observatie, p. 124-131.
12.Proces-verbaal aanhouding verdachte [medeverdachte 2] , p. 174-175.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 564.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 mei 2022, p. 1150.
15.Proces-verbaal van aanhouding, p. 142-143, en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 159.
16.Proces-verbaal van aanhouding, p. 148-149, en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 160.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 12 april 2022, p. 266 en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 12 april 2022, p. 282-283.
18.Proces-verbaal van aanhouding, p. 142-143, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 159, Proces-verbaal van aanhouding, p. 148-149 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 160.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 396-
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 410-417.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 411.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 411.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 412.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 415.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 416.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 593.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 593.