Op 21 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij drugshandel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen, behandeld. De veroordeelde, geboren in 1989 en momenteel gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. van Reydt. De officier van justitie schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 155.527,02, terwijl de verdediging betoogde dat de referentieperiode voor extrapolatie niet representatief was en het voordeel op € 7.834,- schatte. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde gedurende ten minste 104 weken wederrechtelijk voordeel had verkregen door drugshandel, en dat extrapolatie een aanvaardbare methode was om het voordeel te schatten. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het totale wederrechtelijk verkregen voordeel € 466.806,08 bedroeg, waarvan de helft, € 233.403,04, aan de veroordeelde werd toegerekend. De rechtbank wees het verzoek van de verdediging om de behandeling van de ontnemingsvordering aan te houden af, omdat er geen concrete onderzoekswensen waren ingediend. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.