Uitspraak
rectificatie
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren, het college
[derde-partij], uit [woonplaats] .
Inleiding
Totstandkoming van de besluiten
Verleende omgevingsvergunning en intrekking daarvan
Welke overtredingen begaat u?
- Tijdens de controle op dinsdag 25 augustus 2020 zag onze toezichthouder het volgende: Zoals tijdens eerdere controles ook al is vastgesteld, is op het perceel een oppervlakteverharding van repac (menggranulaat, een gekeurde partij) aangebracht. Het betreft een ophoging/verharding met een dikte van circa 10 centimeter. De ophoging/ verharding betreft de inrit bij de toegang van het perceel en gaat vervolgens over in een verharde oppervlakte van circa 10 bij 14 meter. Aan de linkerzijde van het perceel is vervolgens een pad naar achteren gerealiseerd met een gemiddelde breedte van circa 4 meter welke aansluit op een verharde oppervlakte van circa 18 bij 22 meter. Deze ophoging/verharding is nog steeds aanwezig.
- Zoals tijdens de controles op 16 juli en op 20 juli 2020 ook al is vastgesteld, is op het perceel sprake van de aanplant van (laan-)bomen. Bij vier rijen bomen is sprake van ondersteuning van de bomen door middel van het plaatsen van één tonkinstok per boom.”
- Doordat u door middel van repac (menggranulaat) de gronden op het onderhavige perceel heeft opgehoogd en een vorm van oppervlakteverharding heeft aangebracht voor het toekomstige gebruik als boomkwekerij (het perceel was de afgelopen jaren in gebruik als grasland) en u op een deel van het perceel al een boomkwekerij (al dan niet met bijbehorende tonkinstokken) heeft aangeplant zonder omgevingsvergunning, handelt u in strijd met artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in samenhang met artikel 7.6.1.1, onder sub c, d en f van het bestemmingsplan 'Reparatieplan buitengebied 2012'.
- Doordat u geen omgevingsvergunning heeft voor het aanbrengen van oppervlakteverharding en het aanplanten van de boomkwekerij met bijbehorende tonkinstokken, terwijl deze op grond van het bestemmingsplan wel is vereist, handelt u tevens in strijd met artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder b van de Wabo in samenhang met artikel 24.4.1, onder sub g en h van het geldende bestemmingsplan 'Reparatieplan buitengebied 2012'.
- Doordat u geen omgevingsvergunning heeft voor het aanbrengen van oppervlakteverharding en het aanplanten van de boomkwekerij met bijbehorende tonkinstokken, terwijl deze op grond van het bestemmingsplan wel is vereist, handelt u tevens in strijd met artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder b van de Wabo in samenhang met artikel 28.4.1, onder sub b en e van het geldende bestemmingsplan 'Reparatieplan buitengebied 2012'.
- Het perceel heeft in het bestemmingsplan de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch- teeltvrije zones". Artikel 7.6.2.1 van het geldende bestemmingsplan bepaalt dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een nieuwe boomkwekerij aan te leggen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch- teeltvrije zones". U heeft geen omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. U handelt hiermee dus in strijd met artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder c van de Wabo in samenhang met artikel 7.6.2.1 van het geldende bestemmingsplan.”
Wat moet u doen?
vóór woensdag 23 september 2020.”
- Het college is tot de conclusie gekomen dat de aanplant van een boomkwekerij niet strijdig is met artikel 7.6.1.1 aanhef en onder f, van de planregels omdat dit artikel niet van toepassing is omdat het perceel geen aanduiding “sa-wvg = specifieke vorm van agrarisch -weidevogels” heeft. Deze grondslag uit de last onder dwangsom is komen te vervallen.
- Het college is tot de conclusie gekomen dat de aangebrachte oppervlakteverharding niet strijdig is met artikel 7.6.1.1 aanhef en onder sub c en d, 24.4.1, aanhef en onder sub h en 28.4.1 aanhef en onder sub b en e, van de planregels. De oppervlakteverharding is op het perceel aangebracht zonder dat daartoe gronden zijn afgegraven, opgehoogd of geëgaliseerd. De vergunningplicht op grond van artikel 7.6.1.1. aanhef en onder sub d geldt alleen voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen voor zover het niet betreft wegen en paden ten behoeve van het normale agrarische gebruik. De onderhavige oppervlakteverharding staat uitsluitend ten dienste van de laanboomkwekerij op het perceel en is als zodanig van vergunningplicht vrijgesteld. Deze grondslag uit de last onder dwangsom is komen te vervallen.
- Het college is tot de conclusie gekomen dat werken en werkzaamheden ten behoeve van laanboomteelt en fruitteelt onder de vrijstellingsbepaling van artikel 24.4.2 aanhef en onder c, van de planregels vallen. Er is daarom geen sprake van een overtreding van artikel 24.4.1 van de planregels. Deze grondslag uit de last onder dwangsom is komen te vervallen.
- Het college is tot de conclusie gekomen dat voor het aanleggen van een laanboomkwekerij op grond van artikel 28.4.1 aanhef en onder sub d, van de planregels geen omgevingsvergunning is vereist voor een laanboomkwekerij. Ook is geen sprake van strijd met artikel 28.4.1 aanhef en onder sub e, van de planregels. De vergunningplicht voor het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen en paden, en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen is op grond van artikel 28.4.2 aanhef en onder a, van de planregels niet van toepassing voor werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies die het plan aan de gronden toekent. De oppervlakteverharding staat uitsluitend ten dienste van de laanboomkwekerij op het perceel en valt daarmee binnen het kader van het normale onderhoud en beheer van de functie die het plan aan de gronden toekent. Deze grondslag uit de last onder dwangsom is komen te vervallen.
- Het college is tot de conclusie gekomen dat de geplaatste tonkinstokken geen bouwwerk zijn en er daarom geen omgevingsvergunning voor nodig is. Het college verwijst naar het collegebesluit van 30 juni 2020 waarin is besloten dat noodzakelijke voorzieningen zoals (boom)palen met band en tonkinstokken zijn aan te merken als onderdeel van het werk' aanleggen van een productieboomgaard of laanboomkwekerij' en bestemmingsconform gebruik. In het onderhavige geval betreffen de teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend tonkinstokken (één per boom), waarbij geen sprake is van een onderlinge verbinding dan wel een verbinding met (boom)palen en band. Deze grondslag uit de last onder dwangsom is komen te vervallen.
- Het college is tot de conclusie gekomen dat geen sprake is van het aanbrengen van beplanting in een teeltvrije zone. Het onderhavige perceel is gelegen buiten de in artikel 7.6.2.1 genoemde bebouwingsconcentraties en kernen. De op de verbeelding voor dit perceel opgenomen functieaanduiding "Specifieke vorm van agrarisch — teeltvrije zones" wordt daarmee niet gesteund door een planregel en is niet juridisch bindend. Voor het aanleggen van een laanboomkwekerij is ook voor dit onderdeel geen omgevingsvergunning vereist. Deze grondslag uit de last onder dwangsom is komen te vervallen.
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beslissing op bezwaar;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres voor een bedrag van € 1.674;
- draagt het college op de door eiseres betaalde griffiekosten van € 360 aan haar te vergoeden.
- wijst het verzoek van de derde-partij af.