ECLI:NL:RBGEL:2023:1467

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3735
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom en omgevingsvergunning voor laanboomkwekerij in bestemmingsplan

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een last onder dwangsom die was opgelegd aan een derde-partij met betrekking tot een aangelegde laanboomkwekerij. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.E. Dijk, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren, dat de last onder dwangsom had herroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de derde-partij een laanboomkwekerij had aangelegd zonder omgevingsvergunning, wat aanleiding gaf tot de last onder dwangsom. Echter, na het aanvragen en verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het telen van laanbomen in een teeltvrije zone, heeft het college de last onder dwangsom ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een overtreding, omdat de laanboomteelt onder de vrijstellingsbepaling van het bestemmingsplan viel. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding van de derde-partij afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een omgevingsvergunning voor bepaalde activiteiten en de toepassing van vrijstellingsbepalingen in bestemmingsplannen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/3735

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.E. Dijk),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren, het college

(gemachtigden: J.C. van Veenendaal en N. van Staaden).

Als derde-partij neemt aan de procedure deel: [derde-partij], te [woonplaats]

(gemachtigde: mr. Tj.P. Grünbauer).

Inleiding

Bij besluit van 21 augustus 2020 heeft het college een last onder dwangsom aan de derde-partij opgelegd met betrekking tot de door de derde-partij aangelegde laanboomkwekerij.
In de beslissing op bezwaar van 30 juni 2021 heeft het college de last onder dwangsom herroepen.
De rechtbank heeft het beroep op 16 december 2022 tezamen met de procedures met zaaknummers 21/3760, 21/3756, 21/3765, 21/3920 en 21/4429 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens eiseres [eiseres] en gemachtigde. De gemachtigden van het college. Namens de derde-partij [derde-partij] en gemachtigde.

Totstandkoming van de besluiten

1. De derde-partij heeft een laanboomkwekerij op het perceel, kadastraal bekend gemeente [woonplaats], [locatie] en gelegen aan [locatie] nabij huisnummer [locatie] in [woonplaats] (het perceel).
2. Eiseres heeft op 27 april 2021 een handhavingsverzoek ingediend bij het college omdat volgens eiseres op het perceel zonder een omgevingsvergunning een boomkwekerij is aangelegd.
Controle toezichthouder
3. In het besluit van 25 september 2020 waarin het college aan de derde-partij een last onder dwangsom heeft opgelegd staat:

Welke overtreding(en) begaat u?
Tijdens de controle op donderdag 28 mei 2020 zag onze toezichthouder dat u bomen heeft aangeplant op uw perceel dat is gelegen naast het adres [locatie] te [woonplaats], zonder dat u hiervoor een omgevingsvergunning heeft. Dit mag niet. U overtreedt de volgende
regel en/of wet:
- U overtreedt artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Hierin staat dat bepaalde activiteiten niet mogen als u daar geen omgevingsvergunning voor heeft. U heeft bomen geplant zonder dat u hiervoor een omgevingsvergunning heeft.”
Last onder dwangsom
4. In het besluit van 25 september 2020 staat:
“ Wij leggen u een last onder dwangsom op. U moet de overtreding stoppen vóór 7 november 2020. U moet er ook voor zorgen dat de overtreding niet opnieuw begint.
Wat moet u doen?
U moet het volgende doen:
1. U moet de bomen op uw perceel dat is gelegen naast het adres [locatie] te [woonplaats], kadastraal bekend als gemeente [woonplaats], [locatie], verwijderen en verwijderd houden. U brengt het perceel dus terug in de oorspronkelijke staat zoals het was voordat u de bomen heeft geplant. U mag de overtreding ook niet opnieuw beginnen.
Beslissing op bezwaar
5. In de beslissing op bezwaar van 30 juni 2021 heeft het college overwogen dat:
“Op grond van artikel 3.6.2.1 aanhef en onder b. van de planregels is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, ter plaatse van
gronden die gelegen zijn binnen 50 meter ten opzichte van gevoelige bestemmingen binnen
de bebouwingsconcentraties [...] [locatie] ([woonplaats]) een nieuwe (boom)kwekerij aan te
leggen.
Volgens artikel 3.6.2.2 aanhef en onder b. van de planregels geldt het verbod van artikel
3.6.2.1 niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die betrekking hebben op de
herplant van bestaande productieboomgaarden of (boom)kwekerijen. Op grond van artikel
1.51
van de planregels moet onder de herplant van een houtopstand worden verstaan: Het
opnieuw aanplanten van een houtopstand op een perceel waar, in de periode van twee jaar
vóór het tijdstip waarop de aanplant van de nieuwe houtopstand is voltooid een, andere
houtopstand aanwezig is geweest,
In ieder geval is gebleken dat op 1 juni 2017 op het onderhavige perceel voor het laatst een
houtopstand (fruitboomgaard) aanwezig was. Deze boomgaard is tussen 1 juni 2017 en 27
juni 2018 gerooid. Vanaf dat moment was tot en met 22 april 2020 op het perceel geen
aanplant (houtopstand) aanwezig. Bij een controle op 20 mei 2020 is de huidige aanplant
van een laanboomkwekerij voor het eerst aangetroffen.
Gelet hierop kan geen toepassing worden gegeven aan vrijstelling van de vergunningplicht
op grond van artikel 3.6.2.2. aanhef en onder b. van de planregels.”
Last onder dwangsom ten aanzien van aanplant in een teelvrije zone
5.1.
De derde-partij is in de beslissing op bezwaar gelast om:

Wat moet u doen?
U moet binnen zes weken na de verzenddatum van deze beslissing op bezwaar het perceel,
kadastraal bekend als gemeente [woonplaats], [locatie] in [woonplaats], weer terug brengen in de oorspronkelijke staat, zoals voor het aanbrengen van de beplanting. U moet
de beplanting met tonkinstokken dus van het perceel verwijderen en verwijderd houden.
U kunt (verdere) handhaving voorkomen door binnen de hierboven gestelde termijn een
ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning in te dienen, waarbij door middel van
onderzoek is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu bij de omliggende
gevoelige functies kan worden gewaarborgd. Dat onderzoeksrapport dient binnen deze
periode door de omgevingsdienst Rivierenland te zijn goedgekeurd.”
Aanvraag omgevingsvergunning
6. De derde-partij heeft op 4 augustus 2021 een omgevingsvergunning aangevraagd voor teelt van laanbomen in een teeltvrije zone.
omgevingsvergunningen
7. Bij besluit van 9 november 2021 is aan de derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het telen van laanbomen in een teeltvrije zone op het perceel.
Omgevingsvergunning onherroepelijk
8. Tegen het besluit van 9 november 2021 is geen bezwaar ingediend, zodat dit besluit onherroepelijk is.
Intrekking last onder dwangsom
9. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is bij besluit van 24 januari 2022 de last onder dwangsom, zoals opgenomen in de beslissing op bezwaar van 30 juni 2021, ingetrokken. De beslissing op bezwaar van
30 juni 2021 is voor het overige ongewijzigd in stand gehouden.

Beoordeling door de rechtbank

10. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De voor de beoordeling van het beroep van belang zijnde wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat is er in geschil?
11. De rechtbank stelt vast dat de eerder opgelegde last onder dwangsom is ingetrokken. Het beroep van eiseres ziet daarom op:
De intrekking van de in de beslissing op bezwaar opgelegde last onder dwangsom.
Het overige in de beslissing op bezwaar dat ongewijzigd in stand is gebleven.
De intrekking van de in de beslissing op bezwaar opgelegde last onder dwangsom.
12. Voor zover eiseres opkomt tegen de intrekking van de in de beslissing op bezwaar opgelegde last onder dwangsom stelt de rechtbank vast dat sprake is van een onherroepelijke legaliserende omgevingsvergunning waartegen geen rechtsmiddelen zijn ingediend. Door de verlening van de legaliserende omgevingsvergunning is geen sprake meer van een overtreding. Dat betekent dat het college de last onder dwangsom terecht heeft ingetrokken.

Bestemmingsplan

13. Het perceel ligt binnen het bestemmingsplan “Buitengebied, reparatieplan”. Het perceel heeft daarin de enkelbestemming "Agrarisch" (artikel 3) en de dubbelbestemming "Waarde- Archeologisch onderzoeksgebied- 1" (artikel 24).
Valt laanboomteelt onder de vrijstellingsbepaling van artikel 24.4.2. van de planregels?
14. Eiseres voert aan dat het college niet in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de vrijstellingsbepaling van artikel 24.4.2 aanhef en onder c van de planregels van het bestemmingsplan “Buitengebied, reparatieplan” van toepassing is. Eiseres voert aan dat deze vrijstellingsbepaling buiten toepassing gelaten moet worden omdat anders het in artikel 24.4.1 van de planregels opgenomen verbod voor het aanplanten van een houtopstand, waaronder begrepen een bos, boomgaard, zacht-fruitopstand, (boom)kwekerij of windsingel, zinledig is.
Daarnaast voert eiseres aan dat de vrijstelling alleen ziet op bestaande situaties waarin al een (boom)kwekerij aanwezig is. Volgens eiseres gaat het hier om gronden die de voorafgaande jaren niet voor boomteelt zijn gebruikt. Daarom is geen sprake van bestaande boomteelt. Verder voert eiseres aan dat het college had moeten onderzoeken of er wel sprake is van laanboomteelt. Het college heeft daarom de last onder dwangsom op dit onderdeel ten onrechte herroepen.
14.1.
In artikel 24.4.1, aanhef en onder g, van de planregels staat dat het verboden is binnen de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-1” de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
g. het aanplanten van een houtopstand, waaronder begrepen een bos, boomgaard, zacht-fruitopstand, (boom)kwekerij of windsingel, of het rooien daarvan waarbij stobben worden verwijderd;
In artikel 24.4.2, onder c. van de planregels staat dat het in artikel 24.4.1 vervatte verbod niet geldt voor werken en werkzaamheden ten behoeve van laanboomteelt en fruitteelt.
14.2.
De rechtbank volgt het betoog van eiseres niet. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 23 oktober 2019 [1] volgt dienen planregels omwille van de rechtszekerheid letterlijk te worden uitgelegd. De rechtszekerheid vereist immers dat van wat in het bestemmingsplan is bepaald, in beginsel dient te worden uitgegaan. In artikel 24.4.2, onder c, van de planregels is een uitzondering gemaakt op het verbod in artikel 24.4.1, aanhef en onder g, van de planregels voor laanboomteelt. In artikel 24.4.2, onder c van de planregels staat niet dat de vrijstelling is beperkt tot bestaande situaties wat betekent dat ook nieuwe aanplant onder deze vrijstellingsbepaling valt.
De vrijstellingsmogelijkheid is bij de vaststelling van het bestemmingsplan een keuze geweest van de gemeenteraad. Deze afweging kan in de voorliggende procedure daarom niet ter discussie staan. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om dit artikel buiten toepassing te laten. Het betoog van eiseres dat de inhoud van artikel 24.4.1 van de planregels zinledig is door de vrijstellingsbepaling, kan niet worden gevolgd omdat de vrijstellingsbepaling niet ziet op het gehele verbod artikel 24.4.1, aanhef en onder g, van de planregels, maar alleen op laanboomteelt en fruitteelt.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan ter plaatse op grond waarvan duidelijk is dat op het perceel (grotendeels) laanbomen worden gekweekt. Dit is in de controlerapporten vastgelegd, die onderdeel uitmaken van het procesdossier.
Het college is dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat geen sprake is van een overtreding en heeft de last onder dwangsom in zoverre in de beslissing op bezwaar terecht herroepen. De beroepsgrond slaagt niet.
Verzoek om vergoeding proceskosten derde-partij
15. De derde-partij heeft verzocht om eiseres op grond van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de kosten die de derde-partij als particuliere ondernemer heeft moeten maken voor het inroepen van beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
15.1.
De rechtbank wijst het verzoek van de derde-partij af. Er bestaat geen aanleiding om eiseres te veroordelen in betaling van de proceskosten van de derde-partij. Eiseres heeft gebruik gemaakt van haar recht om te verzoeken om handhaving naar aanleiding van een in haar ogen met de planregels strijdige situatie met de voorliggende procedure als gevolg. Er is er geen grond om af te wijken van de onder meer in de uitspraak van de Afdeling van 19 november 2015 [2] , vermelde hoofdregel dat ten behoeve van een met het verwerende bestuursorgaan meeprocederende particuliere partij geen proceskostenveroordeling wordt uitgesproken.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de beslissing op bezwaar in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek van derde-partij af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Dijkman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Bestemmingsplan Buitengebied, reparatieplan [3]
Artikel 3.6.2.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, ter plaatse van gronden die gelegen zijn binnen 50 meter ten opzichte van gevoelige bestemmingen binnen:
de bebouwingsconcentraties Klinkenberg ([woonplaats]), Hoog-Kana ([woonplaats]), Zevenmorgen ([woonplaats]), [locatie] ([woonplaats]), Essebroek ([woonplaats]) en Ganzert ([woonplaats] en Eck en Wiel), Wielseweg (Eck en Wiel), Binnenstraat (Erichem), Lutterveld (Erichem), Twee Sluizen (Kapel-Avezaath), De Woerd (Kerk-Avezaath), Bontemorgen ([woonplaats]), Ommerenveldseweg (Ommeren), De Heuvel (Rijswijk), Zandberg (Rijswijk) en de Hogestraat (Zoelen);
de kernen (inclusief Lingemeer), uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen (sa-tv) "specifieke vorm van agrarisch – teeltvrije zone" en (sa-tv1) "specifieke vorm van agrarisch – teeltvrije zone1”;
de verblijfsrecreatieterreinen (met uitzondering van minicampings), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding (sa-tv) "specifieke vorm van agrarisch – teeltvrije zone";
de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het aanleggen van nieuwe productieboomgaarden;
het aanleggen van nieuwe (boom)kwekerijen;
Artikel 3.6.2.2
Het verbod van artikel 3 lid 6.2.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:
behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
betrekking hebben op de herplant van bestaande productieboomgaarden of (boom)kwekerijen;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
Artikel 24.4.1
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-1” de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
a. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
b. het aanplanten van een houtopstand, waaronder begrepen een bos, boomgaard, zacht-fruitopstand, (boom)kwekerij of windsingel, of het rooien daarvan waarbij stobben worden verwijderd;
Artikel 24.4.2
Het in artikel 24 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
c. werken en werkzaamheden ten behoeve van laanboomteelt en fruitteelt;

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
b. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald,

Voetnoten

1.ECLI:NL:RVS:2019:3579, rechtsoverweging 15.2.
3.De volledige planregels zijn hier te raadplegen: