Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 juli 2021 van Dexia;
- de conclusie van antwoord van [gedaagden] ;
- de conclusie van repliek van Dexia;
- de conclusie van dupliek van [gedaagden] ;
- de rolmededeling van 16 juni 2022;
- de akte van Dexia van 1 december 2022;
- de antwoordakte van [gedaagden] van 12 januari 2023.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [gedaagden]
afwachten ontwikkelingen in de jurisprudentie
- een kopie van de overeenkomst van 28 september 2000 met contractnummer 56087385, voorzien van het adviseursnummer:
ATP00600 Saers Assurantiën,
- een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van koophandel van 23 juli 2021, waarin is opgenomen dat de tussenpersoon een onderneming exploiteerde in verzekeringen pensioenen, beleggingen, sparen hypotheken financieringen, belastingzaken, bemiddeling in onroerend goed, in- en verkoop en bemiddeling in verfwaren, steigers en ladders en in- en verkoop en bemiddeling in nieuwe en gebruikte auto’s.
5.5. De beslissing
- € 123,57 aan dagvaardingskosten,
- € 126,00 aan griffierecht,
- € 660,00 aan salaris van de gemachtigde,