In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Oldebroek om zijn woning en de bijbehorende schuur voor drie maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had eerder al een last onder dwangsom opgelegd aan verzoeker wegens overtredingen van de Opiumwet, waarbij op 2 juli 2022 een aanzienlijke hoeveelheid drugs in de woning was aangetroffen. Op 10 januari 2023 vond er opnieuw een politie-inval plaats, waarbij naast drugs ook een doorgeladen vuurwapen werd aangetroffen. De burgemeester oordeelde dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen en verdere verstoring van het woon- en leefklimaat te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht had gehandeld, gezien de ernst van de overtredingen en de recidive. De sluiting voor drie maanden werd als evenredig beschouwd, ondanks de nadelige gevolgen voor verzoeker, die zijn woning zou verliezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester voldoende had onderbouwd dat de sluiting noodzakelijk was en dat er geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar waren. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en verzoeker werd gewezen op de mogelijkheid om vervangende woonruimte te vinden.