Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank beoordeelt of verweerder de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Meer in bijzonder gaat het hierbij om de vraag of sprake is van laden en lossen dan wel van parkeren.
6. De rechtbank beoordeelt deze zaak aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. In artikel 1, aanhef en onder a, van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021 van de gemeente Zevenaar (de Verordening) is - overeenkomstig artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet - bepaald dat onder “parkeren” moet worden verstaan “het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.”
8. Onder het begrip “onmiddellijk laden en lossen” dient te worden verstaan het bij voortduring inladen of uitladen van zaken van enige omvang of enig gewicht, onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht en gedurende de tijd die daarvoor nodig is.Het moet gaan om zaken van een zodanige omvang of gewicht dat zij niet of bezwaarlijk op een andere wijze dan per voertuig ter plaatse kunnen worden gebracht. De bewijslast dat sprake is van onmiddellijk laden of lossen rust op eiser.
9. Eiser voert aan dat geen sprake was van parkeren maar van laden en lossen en dat hij, samen met [naam] en [naam 2] , ten tijde van het opleggen van de naheffingsaanslag bezig was met het lossen van verhuisgoederen naar en in de nieuwe woning. Dat de parkeercontroleurs niemand hebben waargenomen, betekent volgens eiser niet dat geen sprake was van laden lossen. Bovendien heeft [naam 4] vóór de verhuizing telefonisch contact gehad met de gemeente Zevenaar. De gemeente is toen akkoord gegaan met het onbetaald neerzetten van de auto ten behoeve van het laden en lossen.
10. Verweerder voert aan dat de parkeercontroleurs niemand hebben kunnen waarnemen die aan het verhuizen was ten tijde van, dan wel vóór het opleggen van de naheffingsaanslagen. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat het beleid is bij de gemeente Zevenaar dat een parkeercontroleur 10 minuten wacht alvorens een naheffingsaanslag op te leggen, juist om zich ervan te vergewissen dat er geen sprake is van activiteiten bij de auto. In dit geval zijn echter geen activiteiten of verhuisgoederen waargenomen en waren de drie betrokken auto's gesloten. Gelet hierop is het volgens verweerder waarschijnlijk dat de verhuizers het laden en lossen hadden onderbroken voor een pauze. Van een telefonische toezegging door de gemeente is verweerder niet op de hoogte.
11. De rechtbank stelt voorop dat verweerder niet betwist dat sprake was van een verhuizing. De drie naheffingsaanslagen zijn opgelegd aan de drie bestuurders die meehielpen bij een verhuizing naar Subenharastraat [nummer] . Tussen partijen is wel in geschil of ten tijde van het opleggen van de drie naheffingsaanslagen – opgelegd tussen 11:55 en 11:58 uur – sprake was van laden en lossen of dat de bestuurders het laden en lossen hadden onderbroken voor een pauze.
12. Uit het hierboven weergegeven overzicht van opgelegde naheffingsaanslagen, in combinatie met de ligging van de parkeerplaatsen aan de westzijde van de Oude Doesburgseweg (niet zichtbaar op de kaart), volgt dat aannemelijk is dat de parkeercontroleurs als route hebben afgelegd: Kampsingel in westelijke richting, Oude Doesburgseweg in noordelijke richting, vervolgens in westelijke richting afgeslagen om van noord naar zuid de Schievestraat te doorlopen, via de Haspelstraat in westelijke richting afgeslagen om van zuid naar noord de (parallel aan de Subenharastraat gelegen) Keizer Hendrikstraat te doorlopen om vervolgens in westelijke richting af te slaan om van noord naar zuid de Subenharastraat te doorlopen, om vervolgens weer via de Haspelstraat in westelijke richting naar de Arnhemseweg (niet zichtbaar op de kaart) te lopen. Er zijn doorsteekjes tussen de Keizer Hendrikstraat en de Subenharastraat, maar de rechtbank ziet geen reden waarom de parkeercontroleurs niet de hele Keizer Hendrikstraat zouden hebben gecontroleerd.
13. De rechtbank merkt op dat uit de bewoordingen van het beroepschrift en het door de gemachtigde opgestelde verslag van de hoorzitting kan worden afgeleid dat volgens de gemachtigde de parkeercontroleurs kennelijk hebben verklaard dat zij na het opleggen van de naheffingsaanslagen nog hebben gekeken of zij activiteiten waarnamen en dat zij dat kennelijk hebben gedaan terwijl zij in gesprek waren bij of ter hoogte van de hoek van de Subenharastraat en de Haspelstraat. De rechtbank heeft ambtshalve kennisgenomen van Google Maps en Google Streetview en is op grond daarvan van oordeel dat het niet aannemelijk is dat – zeker niet als de bomen in blad staan – vanaf die hoek goed zicht bestaat op de parkeerplaatsen direct in de buurt van Subenharastraat [nummer] , waar de auto's hebben gestaan. In de Subenharastraat zijn namelijk bochten aangelegd om parkeerplaatsen te creëren en daar zijn ook bomen aangeplant. Echter, de rechtbank merkt ook op dat
verweerder noch in de uitspraak op bezwaar noch in het verweerschrift zich op deze beweerdelijke verklaring heeft beroepen.
14. Verweerder heeft in het verweerschrift gesteld dat de 10 minuten-regel impliceert dat de parkeercontroleurs 10 minuten wachten vóórdat een naheffingsaanslag wordt opgelegd. Dat zou in dit geval betekenen dat de controleurs vanaf 11:45 uur hebben gewacht totdat zij overgingen tot het opleggen van de eerste naheffingsaanslag van 11:55 uur. Dit is echter onwaarschijnlijk, gelet op de naheffingsaanslag die om 11:44 uur in de parallel gelegen Keizer Hendrikstraat is opgelegd. De 10 minuten wachttijd kan naar het oordeel van de rechtbank echter in redelijkheid zó worden uitgelegd, dat de parkeercontroleurs tot 10 minuten ná het opleggen van de naheffingsaanslag opletten of er niet toch nog activiteiten waarneembaar zijn. Echter, uit het overzicht volgt ook dat om 12:03 uur alweer een naheffingsaanslag op de Haspelstraat is opgelegd. Zoals hierboven al is gesteld, is de Subenharastraat aangelegd met bochtjes voor parkeerhavens en bomen, waardoor er geen vrije doorkijk door de straat is. Bovendien bevonden de auto's zich in het noordelijke deel van de straat, het verst afgelegen van de Haspelstraat. Dit betekent dat aannemelijk is dat al een paar minuten vóór het opleggen van de naheffingsaanslag op de Haspelstraat van 12:03 uur er geen zicht meer was op de auto's. Tussen de eerste naheffingsaanslag van 11:55 uur en de naheffingsaanslag aan de Haspelstraat van 12:03 uur zitten slechts acht minuten.
15. Verweerder heeft voor het overige niets gesteld over de gebruikelijke werkwijze van de parkeercontroleurs in het algemeen en evenmin over de werkwijze in dit concrete geval. Gesteld noch gebleken is dat één van de parkeercontroleurs is achtergebleven om zich ervan te vergewissen dat er geen activiteiten bij de nageheven auto's waren. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de parkeercontroleurs steeds min of meer samen hebben opgelopen. Dit in aanmerking genomen, is op grond van het overzicht van de opgelegde naheffingsaanslagen in combinatie met informatie van Google Maps en Google Streetview niet aannemelijk dat de parkeercontroleurs in dit geval 10 minuten de tijd hebben genomen om met onbelemmerd zicht de situatie rondom de nageheven auto's waar te nemen.
16. Omdat verweerder niet heeft betwist dat sprake was van hulp bij een verhuizing – en ook de rechtbank ziet geen aanleiding daaraan te twijfelen – is daarmee ook gegeven dat er sprake was van laden en lossen. Laden en lossen sluit in een geval als dit bij een verhuizing niet uit dat dit nog enige tijd doorgaat totdat de goederen in de woning of op de plaats van bestemming zijn gelost.De rechtbank acht aannemelijk dat dit bij sommige (heel) zware goederen minstens 10 minuten kan duren voordat die op de juiste plek zijn gelost. Eiser, [naam] en [naam 2] hebben in hun ondertekende verklaringen gesteld dat van laden en lossen sprake is geweest op het moment dat de naheffingsaanslagen werden opgelegd. De weerlegging van deze verklaringen berust in wezen op de gebruikelijke werkwijze dat 10 minuten wachttijd in acht wordt genomen. Zoals hierboven echter al is geoordeeld, kan die werkwijze in dit geval niet dienen als weerlegging, omdat aannemelijk is dat die werkwijze niet (geheel) in acht is genomen.
17. Uit het hiervoor overwogene volgt dat in deze zaak gerede twijfel bestaat over de feitelijke gang van zaken ten tijde van de parkeercontrole en het opleggen van de naheffingsaanslag. Deze twijfel dient niet voor rekening van eiser te komen. In dat geval moet dan het uitgangspunt zijn dat sprake was van verhuizen en dat de auto's nodig waren om goederen te laden en lossen. Dit betekent dat dus geen sprake was van parkeren.
18. Dit betekent dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Aan een bespreking van het beroep op het vertrouwensbeginsel komt de rechtbank niet meer toe.