ECLI:NL:RBGEL:2023:1180

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
05-300222-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van elektrische fietsen en bezit van amfetamine en luchtdrukwapen

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzetheling van meerdere elektrische fietsen, bezit van amfetamine en het voorhanden hebben van een luchtdrukwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling van zeven elektrische fietsen en een racefiets, maar sprak hem vrij van de diefstal van deze fietsen. De verdachte had op 17 november 2022 een elektrische Fatbike, een elektrische bakfiets en een racefiets voorhanden gehad, en in de periode van 13 tot en met 18 november 2022 had hij ook een e-bike, een elektrische fiets, een elektrische mountainbike en twee elektrische vouwfietsen in zijn bezit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat het om gestolen fietsen ging, gezien de omstandigheden waaronder hij deze in zijn bezit had. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte opzettelijk ongeveer 31,87 gram amfetamine had en een luchtdrukgeweer van categorie I voorhanden had. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 150 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een taakstraf van 100 uren. De benadeelde partijen die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat er onvoldoende verband was tussen de schade en de bewezen heling van de fietsen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/300222-22
Datum uitspraak : 8 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. W.K. Cheng, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 februari 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2022 tot en met 17 november 2022, te Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bakfiets (merk: Urban Arrow), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 november 2022, te Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bakfiets (merk: Urban Arrow), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 augustus 2022 tot en met 16 november 2022, te Arnhem en/of Den Haag en/of Made, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (fiets)sleutel(s) en/of (een) (elektrische) fietsen, te weten:
- een racefiets (merk: Canyon, type: Aeroad) en/of
- een elektrische Fatbike (merk: Samebike, type: Xwlx09)
- twee, althans één e-bike(n) (merk: Qwic, type: Premium MN7) en/of
- een elektrische mountainbike (merk: Liv, type: Vall E Pro)) en/of
- een elektrische fiets (merk: Pegasus, type: Tecaro Evo Nv b),
- twee, althans één elektrische vouwfiets(en) (merk: Shinga, type: Scamper S600XL), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 6] en/of
- [slachtoffer 7] en/of
- [slachtoffer 8] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2022 tot en met 18 november 2022, te Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(fiets)sleutel(s) en/of (een) (elektrische) fietsen, te weten:
- een racefiets (merk: Canyon, type: Aeroad) en/of
- een elektrische Fatbike (merk: Samebike, type: Xwlx09)
- twee, althans één e-bike(n) (merk: Qwic, type: Premium MN7) en/of
- een elektrische mountainbike (merk: Liv, type: Vall E Pro) en/of
- een elektrische fiets (merk: Pegasus, type: Tecaro Evo Nv b) en/of
- twee, althans één elektrische vouwfiets(en) (merk: Shinga, type: Scamper S600XL),
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 17 november 2022, te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 31,87 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in of omstreeks de periode van 17 november 2022 tot en met 18 november 2022 te Arnhem, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een luchtdrukgeweer, merk Reximex, model Tormenta, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1, subsidiair en feit 2, subsidiair tenlastegelegde feiten, in die zin dat er bij alle feiten sprake is van opzetheling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de feiten 1 en 2. Ten aanzien van de primair tenlastegelegde diefstallen kan volgens de raadsman niet worden vastgesteld dat verdachte de fietsen heeft weggenomen. Vervolgens heeft de raadsman bepleit dat het aantreffen van de racefiets in de schuur van de pleegvader van verdachte moet worden uitgesloten van het bewijs, nu geen sprake kon zijn van een vermoeden dat daar een strafbaar feit zou zijn gepleegd door verdachte. Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde heling heeft de raadsman bepleit dat verdachte niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de verschillende fietsen van diefstal afkomstig waren. Nu enige vorm van opzet of schuld ontbreekt, kan ook de heling van de fietsen niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Vormverzuim
Door de verdediging is aangevoerd dat er voor de politie op 17 november 2022 geen aanleiding was om in de schuur van de pleegvader van verdachte te gaan kijken. Volgens de verdediging bestond er geen vermoeden van een strafbaar feit dat dit handelen van de politie kon rechtvaardigen. Bovendien heeft er vooraf geen overleg plaatsgevonden met een (hulp)officier van justitie. De verdediging heeft daarom verzocht om het aantreffen van de racefiets, zoals vastgelegd in het proces-verbaal van bevindingen van de politie, uit te sluiten van het bewijs.
De rechtbank overweegt dat de voorschriften die verband houden met het binnentreden en doorzoeken van woningen het (privacy)belang van de bewoner beogen te beschermen. Schending van deze voorschriften tast daarom niet de belangen van anderen dan de bewoner aan (de Schutznorm). De rechtbank constateert dat het in dit geval ging om de schuur behorende bij de woning van de heer [naam pleegvader verdachte] , de pleegvader van verdachte, en niet van verdachte. Verdachte woonde daar niet. Verdachte is, daargelaten de vraag of er sprake is van een vormverzuim, door het handelen van de politie dan ook niet in zijn belang geschaad, zodat het verweer van de verdediging reeds om die reden wordt verworpen.
De bewijsmiddelen
Op 17 november 2022 werd door de politie ingezet op de aanhouding van verdachte ter zake van heling dan wel diefstal van fietsen. Verbalisant [naam verbalisant] zag dat verdachte op een donkerkleurige elektrische vouwfiets met opvallend dikke banden fietste en dat verdachte omstreeks 22:20 uur stopte op de hoek van de Klarendalseweg en de Kazernestraat in Arnhem. [naam verbalisant] zag dat verdachte stil stond naast een witte Mercedes-Benz bestelbus. Vlak daarop zag [naam verbalisant] dat verdachte op de vouwfiets vanaf de Kazernestraat de 1e Mussenstraat in fietste en daar van de fiets afstapte. De bus volgde dezelfde route en leek verdachte te volgen. Vervolgens zag [naam verbalisant] dat verdachte op een elektrische bakfiets van het merk Urban Arrow fietste. Verdachte en de bestuurder van de bestelbus maakten contact en spraken kort met elkaar op de kruising van de Kazernestraat en de 1e Mussenstraat. Vervolgens liepen zij samen met de bakfiets naar de bus. Verdachte en de bestuurder van de bestelbus, [naam bestuurder] , werden daarop aangehouden. Uit nader onderzoek bleek dat de elektrische vouwfiets gestolen was in Den Haag op 13 oktober 2022.
[naam verbalisant] verbaliseerde dat uit eerder onderzoek was gebleken dat de pleegvader van verdachte, [naam pleegvader verdachte] , aan de [adres] woonachtig was, op enkele meters van de locatie waar verdachte werd aangehouden. [naam verbalisant] ging om die reden met een collega naar de achtertuin van de woning van [naam pleegvader verdachte] en zag daar een schuurtje. Toen [naam verbalisant] deze schuur opende, zag hij dat er een zwarte racefiets in stond. [naam verbalisant] sprak vervolgens met [naam pleegvader verdachte] die hem vertelde dat zijn pleegzoon die middag nog even daar was geweest. [naam pleegvader verdachte] vertelde dat toen hij daarna in het schuurtje keek hij deze voor hem onbekende fiets zag staan. Met betrekking tot deze fiets is een aangifte van diefstal gevonden. De fiets bleek op 16 augustus 2022 bij het ziekenhuis in Arnhem gestolen te zijn. [2] Van deze diefstal is aangifte gedaan door [slachtoffer 2] . [3]
Door [slachtoffer 1] is aangifte gedaan van de diefstal van haar bakfiets van het merk Urban Arrow Family uit de voortuin. Dit was vermoedelijk gebeurd tussen 16 november 2022 18:30 uur en 17 november 2022 om 08:30 uur. [4]
Door [slachtoffer 3] is aangifte gedaan van diefstal van zijn elektrische fatbike van het merk Samebike. Deze aangifte is door verbalisant [naam verbalisant] op 13 oktober 2022 verwerkt. [5]
[naam verbalisant] heeft vervolgens geverbaliseerd dat bij de fouillering van verdachte na zijn aanhouding diverse sleutelbossen werden aangetroffen. [6]
Verbalisant [naam verbalisant] heeft beschreven dat hij op 17 november 2022 omstreeks 20:40 uur een man bij het appartementencomplex aan het Willemsplein in Arnhem zag aankomen die hij herkende als verdachte. [naam verbalisant] zag hem van een zwarte fiets vandaan lopen en de portiekdeur van het appartementencomplex aan de [adres] in gaan. Verbalisant ging bij de betreffende fiets kijken. Het bleek te gaan om een zwarte, elektrische fiets van het merk Qwic met de code SK -20124308 erop. [naam verbalisant] is na de aanhouding van verdachte teruggegaan naar de woning van verdachte en zag de Qwic fiets nog voor de ingang staan. Kort hierop kwam collega [naam verbalisant] met verschillende fietsensleutels die onder verdachte na zijn aanhouding waren aangetroffen. Na verschillende sleutels geprobeerd te hebben, vond [naam verbalisant] de bijbehorende sleutel en kon hij het ringslot van de fiets openen. Na controle van het framenummer bleek de fiets van diefstal afkomstig te zijn. [7]
Door [slachtoffer 4] werd aangifte gedaan van diefstal van twee Qwic e-bikes. [slachtoffer 4] verklaarde dat de fietsen gestolen waren tussen 10 en 11 november 2022 bij het Fletcher Hotel in Made. [8]
Verbalisanten [naam verbalisant] en [naam verbalisant] zagen voor de centrale toegangsdeur van de woning van verdachte een grijs/blauw/wit-kleurige elektrische fiets geparkeerd staan. Het (tweede) ringslot van de fiets bleek open te gaan met één van de bij verdachte aangetroffen sleutels. Het betreft een elektrische fiets van het merk Pegasus. [9]
Door [slachtoffer 7] werd aangifte gedaan van de diefstal van zijn Pegasus fiets op 28 augustus 2022. [10]
Verbalisant [naam verbalisant] heeft beschreven dat hij op 17 november 2022 de woning van verdachte aan de [adres] binnentrad. [naam verbalisant] liep richting de voordeur van de woning en zag daar direct een nieuwe mountainbike staan voor de voordeur op de galerij. Ook zag [naam verbalisant] een verlengkabel uit de woning komen met daaraan een oplaadkabel voor accu’s. Deze was echter niet aangesloten aan de mountainbike. In de woning zag [naam verbalisant] meerdere fietsaccu’s van elektrische fietsen liggen en rond de dertig fietssleutels, verspreid door de woning. [11]
[naam aangever] deed mede namens slachtoffer [slachtoffer 6] aangifte van diefstal van haar elektrische mountainbike van het merk Liv. Deze aangifte werd op 11 november 2022 door verbalisant [naam verbalisant] verwerkt. [12]
[naam verbalisant] heeft geverbaliseerd dat hij op de telefoon van verdachte zes foto’s en twee video’s aantrof waarop de fietsen te zien waren die zijn aangetroffen tijdens de aanhouding. Op foto 1 en 5 de mountainbike, op foto 2 en 3 de racefiets en op foto 4 en 6 de Pegasus. Op video 1 en 2 is een witte bakfiets te zien van het merk Urban Arrow. Op video 3 en 4 is de mountainbike te zien van het merk LIV. [13]
Door verbalisant [naam verbalisant] werden de foto’s op de telefoon van verdachte onderzocht. Bij twee van de fietsen viel het [naam verbalisant] op dat het beide elektrische vouwfietsen waren van het merk Lacross, waarvan er één blauw was en één rood. [naam verbalisant] zag dat de foto’s van deze fietsen in een map stonden waar normaliter foto’s worden opgeslagen die met de camera van het toestel zijn gemaakt. Ook zag zij dat de foto’s waren gemaakt met een camera die overeen kwam met het merk en type van de inbeslaggenomen telefoon van verdachte. Verder stond als ‘modified’ datum bij de foto’s 13 november 2022. Door collega [naam verbalisant] werd de achtergrond, een tuin, herkend als de tuin van de pleegvader van verdachte. [naam verbalisant] vond vervolgens in de politiesystemen een aangifte van diefstal van twee elektrische vouwfietsen van het merk Shinga Lacross Scamper S600XL in de kleur rood en blauw. De fietsen waren weggenomen tussen 12 en 13 november 2022 vanaf de Apeldoornseweg in Arnhem. [14]
Door [slachtoffer 8] is aangifte gedaan van diefstal van twee elektrische vouwfietsen van het merk Shinga Lacross Scamper S600XL. De fietsen waren weggenomen bij de ingang van het Sonsbeekpark in Arnhem op 12 november 2022. [15]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de vouwfiets (
de rechtbank begrijpt dat dit de Samebike betreft) had gekocht voor € 800,00, terwijl deze tweedehands € 1.200,00 waard was. Ook heeft verdachte verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van de Qwic fiets. Verder wist hij dat de racefiets in de schuur van zijn vader stond. Deze zou hij overnemen van een vriend als alles bleek te kloppen met de framenummers. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat die vriend in de fietsenhandel zat en dat deze vriend ook weleens fietsen verkocht die op een niet-eerlijke wijze waren verkregen. Over de mountainbike (Liv) verklaarde verdachte dat hij die mooi vond, erop fietste en een filmpje ervan had gemaakt om ermee te pronken. [16]
Vrijspraak diefstal
Aan verdachte is onder feit 1, primair en feit 2, primair de diefstal van negen (elektrische) fietsen ten laste gelegd. De rechtbank constateert op basis van het bovenstaande dat verdachte verschillende gestolen fietsen voorhanden heeft gehad. Niet is gebleken dat verdachte ook degene is geweest die deze fietsen heeft weggenomen, zodat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van de onder feit 1, primair en feit 2, primair tenlastegelegde diefstallen.
Voorhanden hebben gestolen fietsen
Op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 17 november 2022 een elektrische Fatbike (Samebike), een elektrische bakfiets (Urban Arrow) en een racefiets (Canyon) voorhanden heeft gehad in Arnhem.
In de periode van 13 november tot en met 18 november 2022 heeft verdachte één e-bike (Qwic), een elektrische fiets (Pegasus), een elektrische mountainbike (Liv) en twee elektrische vouwfietsen (Shinga Lacross) voorhanden gehad in Arnhem.
Uit de verschillende aangiftes volgt dat het in alle gevallen om gestolen fietsen ging. De rechtbank overweegt daarbij dat de gestolen elektrische vouwfietsen van het merk Shinga Lacross weliswaar niet bij verdachte (of bij zijn woning) zijn aangetroffen, maar dat er wel foto’s van deze fietsen zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte de fietsen heeft gefotografeerd, nu de foto’s werden gevonden in de map waar normaliter de foto’s worden opgeslagen die met deze telefoon zijn gemaakt en de achtertuin van de pleegvader van verdachte op de achtergrond van deze foto’s te zien is. Dat het om de gestolen fietsen van [slachtoffer 8] ging, leidt de rechtbank bovendien af uit het feit dat de foto’s dateren van 13 november 2022, terwijl de fietsen tussen 12 en 13 november 2022 gestolen werden.
Door [slachtoffer 4] is aangifte gedaan van twee gestolen Qwic fietsen. Eén daarvan is voor de woning van verdachte aangetroffen. Niet is gebleken dat verdachte ook een tweede e-bike van het merk Qwic voorhanden heeft gehad, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Wetenschap verdachte
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte ook wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om gestolen fietsen ging, oftewel of sprake was van opzet of schuld. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bij de aanhouding van verdachte, bij zijn woning, bij de woning van zijn pleegvader én op verdachtes telefoon werden in totaal acht gestolen fietsen aangetroffen. Verdachte heeft hiervoor als uitleg gegeven dat hij (een deel van) de fietsen verplaatste en stalde voor of kocht van een - voor de rechtbank onbekend gebleven - vriend. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat –deze vriend ook weleens in ‘niet-eerlijke’ fietsen handelde en verdachte betaalde hem een significant lagere prijs voor de Samebike dan de marktwaarde ervan. Verder werden op de telefoon van verdachte foto’s en video’s aangetroffen van de gestolen fietsen. Daar komt bij dat onder verdachte meerdere sleutelbossen en een groot aantal fietsaccu’s en fietsensleutels werden aangetroffen (waarvan twee sleutels pasten op de gestolen Qwic en Pegasus fiets). Al deze omstandigheden in hun onderlinge samenhang bezien, leiden tot het oordeel dat verdachte in alle gevallen wist dat het om gestolen fietsen ging. Het verweer van verdachte dat hij de fietsen slechts verplaatste en/of stalde voor dan wel kocht van een vriend zonder te weten dat het gestolen fietsen betrof, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de fietsen zoals vermeld in de tenlastelegging onder feit 1, subsidiair en feit 2, subsidiair, met uitzondering van één Qwic fiets.
Vrijspraak medeplegen
De rechtbank acht tot slot niet bewezen dat verdachte hierbij ook bewust en nauw heeft samengewerkt met één of meer ander(en). Uit het dossier volgt weliswaar dat er mogelijk andere personen bij de heling van de fietsen betrokken waren (zoals de bestuurder van de witte bestelbus), maar de rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten om tot het oordeel te kunnen komen dat sprake was van een voldoende significante en wezenlijke bijdrage van die ander(en) aan de gepleegde feiten. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het onderdeel medeplegen zoals tenlastegelegd onder feit 1, subsidiair en feit 2, subsidiair.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van doorzoeking (woning), p. 92;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 151;
- het NFI-rapport van 28 november 2022, p. 154;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2023.
Ten aanzien van feit 4
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 november 2022 werd in de woning van verdachte aan de [adres] een airsoftwapen aangetroffen. [17] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het wapen van hem is. [18]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 4 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit, nu het hebben van een luchtdrukgeweer ingevolge de website van de politie legaal is, mits de koper 18 jaar of ouder is, het geweer zich op eigen terrein bevindt en het niet lijkt op een echt wapen. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het bij verdachte aangetroffen geweer qua kleur, formaat en vorm niet lijkt op een echt geweer. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat verdachte om die reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, meer subsidiair dat verdachte schuldig moet worden verklaard zonder oplegging van een straf en meest subsidiair dat aan hem een geldboete van € 550,00 wordt opgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
Het voornoemde wapen is onderzocht door verbalisant [naam verbalisant] , opgeleid, bevoegd en aangewezen om wapens juridisch te categoriseren en te beschrijven. [naam verbalisant] verbaliseerde dat het een PCP luchtdrukgeweer betrof van het merk Reximex, model Tormenta, caliber 25 / 6.35 mm. Van afstand en wanneer het luchtdrukgeweer ter hand zou worden genomen, was niet dan wel zeer moeilijk waarneembaar of het wapen een echt luchtdrukgeweer of een nabootsing was van een echt geweer. [naam verbalisant] verbaliseerde dat het luchtdrukgeweer een nabootsing/imitatie was voor wat betreft vorm, afmetingen en kleur en een sprekende gelijkenis vertoond met bestaande vuurwapens, namelijk een:
-Heckler & Koch, type HK 417-12 tactical;
-Sig Sauer, type 716 patrol.
[naam verbalisant] verbaliseerde verder dat het een wapen betrof in de zin van artikel 2, lid 1, categorie 1, sub 7 van de Wet Wapens en Munitie, gelet op artikel 3, onder a van de Regeling Wapens en Munitie, doordat het hier om een inbeslaggenomen voorwerp ging dat voor bedreiging of afdreiging geschikt was. [19]
Nu het wapen onderzocht en vervolgens gecategoriseerd is door een verbalisant van de politie die daartoe specifiek opgeleid en bevoegd is, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een luchtdrukgeweer van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Het verweer wordt weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, subsidiair, feit 2, subsidiair, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks17 november 2022, te Arnhem,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een bakfiets (merk: Urban Arrow)
, althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en zijn mededader(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 13 november 2022 tot en met 18 november 2022, te Arnhem,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,(fiets)sleutel(s) en
/of (een)(elektrische) fietsen, te weten:
- een racefiets (merk: Canyon, type: Aeroad) en
/of- een elektrische Fatbike (merk: Samebike, type: Xwlx09)
en-
twee, althanséén e-bike(n) (merk: Qwic, type: Premium MN7) en
/of- een elektrische mountainbike (merk: Liv, type: Vall E Pro) en
/of- een elektrische fiets (merk: Pegasus, type: Tecaro Evo Nv b) en/of
- twee
, althans éénelektrische vouwfiets(en) (merk: Shinga, type: Scamper S600XL),
althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op
of omstreeks17 november 2022, te Arnhem
, althans in Nederland,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 31,87 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 17 november 2022 tot en met 18 november 2022 te Arnhem
, althans in Nederland,een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een luchtdrukgeweer, merk Reximex, model Tormenta, voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten/omissies voorkomen, zijn die fouten/omissies in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzetheling;
feit 2:
opzetheling, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 3 jaren. Daaraan dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 40 uren wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair een straf bepleit gelijk aan de duur van het voorarrest. Subsidiair zou naast een gevangenisstraf nog een taakstraf kunnen worden opgelegd. De raadsman heeft verder verzocht geen voorwaardelijk deel aan de straf te koppelen, nu verdachte in staat is zijn eigen zaken te regelen en daar ook al mee was begonnen, (onder andere) door zich aan te melden bij Iriszorg. Mocht de rechtbank een voorwaardelijk deel noodzakelijk achten, dan is door de raadsman verzocht dit aan de taakstraf te koppelen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een proeftijd van 2 jaren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling van zeven elektrische fietsen en een racefiets. Dit zijn hinderlijke feiten, die naast schade vaak veel overlast veroorzaken voor de gedupeerden. Gelet op wat er in de woning van verdachte, bij fouillering en in de telefoon van verdachte allemaal werd aangetroffen, is bij de rechtbank het beeld ontstaan dat verdachte handelde in kostbare (veelal elektrische) fietsen. Dat verdachte in zijn naïviteit slechts wat fietsen verplaatste of stalde voor een – voor de rechtbank onbekend gebleven - vriend, acht de rechtbank dan ook ongeloofwaardig. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van amfetamine en van een luchtdrukgeweer. Algemeen bekend is dat verdovende middelen een verslavende werking hebben en dat regelmatig gebruik ervan nadelige gevolgen oplevert voor de gezondheid. Daarbij levert het ongecontroleerde bezit van een wapen onaanvaardbare risico’s op voor de veiligheid van personen.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat aan hem op 19 augustus 2022 al een geldboete werd opgelegd wegens heling van een fiets, zodat dat in het nadeel van verdachte meeweegt.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het rapport van Tactus Reclassering van 8 februari 2023. Daaruit volgt dat verdachte geen zinvolle dagbesteding heeft en dat onduidelijk is hoe hij zijn dagen vult. Verder is volgens de reclassering sprake van overmatig amfetaminegebruik. De rapporteur ziet een mogelijk verband tussen het delictgedrag en het leefgebied financiën, indien verdachte schuldig wordt bevonden ten aanzien van de diefstal. Verdachte ontving op het moment van rapporteren namelijk geen inkomsten en gaf aan dat sprake was van een grote schuldenlast. Verdachte zou zijn negatieve sociale netwerk achter zich hebben gelaten, maar de rapporteur geeft aan dat Tactus Reclassering hier onvoldoende zicht op heeft. Verder heeft verdachte een huurwoning, maar is het voor de reclassering onduidelijk of deze kan worden behouden, omdat hij huurachterstanden zou hebben. In het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis staat verdachte onder toezicht van Iriszorg Reclassering. Verdachte had ten tijde van rapporteren echter nog geen vaste toezichthouder en er moest nog een intake plaatsvinden voor ambulante behandeling. De hulpverlening bevond zich dus nog in de opstartende fase. Gelet op al deze omstandigheden wordt het risico op herhaling ingeschat als hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang indien nodig, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan schuldhulpverlening.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de ernst en omvang (het grote aantal fietsen) van de gepleegde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De inhoud van het reclasseringsrapport geeft een zorgelijk beeld weer, waarbij het verdachte ontbreekt aan structuur en inkomen. De rechtbank is echter met de officier van justitie van oordeel dat verdachte voor deze feiten niet terug hoeft naar de gevangenis. Wel acht zij het van belang dat verdachte de structuur en hulpverlening krijgt die nodig zijn om te voorkomen dat hij opnieuw strafbare feiten gaat plegen.
Alles afwegende legt de rechtbank daarom aan verdachte een gevangenisstraf op van 150 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf opleggen van 100 uren. Dit is meer dan de officier van justitie heeft gevorderd, maar de rechtbank acht die gevorderde 40 uren onvoldoende recht doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.

8.De beoordeling van het beslag

Onder verdachte is een luchtdrukgeweer (merk Reximex, type Tormenta) in beslag genomen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het luchtdrukgeweer moet worden onttrokken aan het verkeer.
De verdediging heeft bepleit dat het voorhanden hebben van het luchtdrukgeweer niet strafbaar was en heeft daarom om teruggave van het wapen aan verdachte verzocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorhanden hebben van het betreffende wapen in strijd is met de Wet wapens en munitie, zodat zij zal bevelen dat het wapen wordt onttrokken aan het verkeer.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend:
1. [slachtoffer 1] heeft twee keer een vordering tot schadevergoeding ingediend en vordert:
o op 15 januari 2023: € 233,50 aan materiële schade (aanschaf raincover en bankje bakfiets via Marktplaats);
o op 12 februari 2023: € 635,40 aan materiële schade (aanschaf regenhuif via marktplaats, aanschaf bankje via Marktplaats, peuterzitje, schade bakfiets, nieuwe regenhuif en een achterstoeltje);
2. [slachtoffer 4] vordert in totaal € 2.045,00 aan materiële schade (aankoop van een elektrische damesfiets Qwic, een fietstas en een bril);
3. [slachtoffer 8] vordert in totaal € 4.050,00, bestaande uit:
o € 4.000,00 aan materiële schade (aanschaf twee elektrische vouwfietsen);
o € 50,00 aan proceskosten,
telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is door alle benadeelde partijen om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie gaat bij benadeelde partij [slachtoffer 1] uit van de meest recent ingediende vordering (van 12 februari 2023) en heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. De bakfiets is teruggekomen, zodat geen sprake meer is van schade.
Ook ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, omdat de fiets die bij verdachte is aangetroffen, niet de fiets is waarop de aangifte zoals opgevoerd bij de vordering betrekking heeft. De andere Qwic fiets die door [slachtoffer 4] als gestolen is opgegeven, is teruggegaan naar [slachtoffer 4] . Ook daar is volgens de officier van justitie geen sprake meer van schade. De officier van justitie kan niet beoordelen of de fietstas en bril ook gestolen zijn samen met de fiets, zodat [slachtoffer 4] ook voor die onderdelen niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 8] heeft de officier van justitie gesteld dat deze in het geheel kan worden toegewezen met toekenning van de wettelijke rente. Ook heeft de officier van justitie de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat alle drie de vorderingen moeten worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen moeten worden verklaard, nu verdachte de fietsen niet heeft gestolen en dus de schade niet heeft veroorzaakt.
Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de vordering van [slachtoffer 1] moet worden afgewezen dan wel dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering als het gaat om de gevorderde schadeposten aan de oude bakfiets (het slot, het bankje en de regenhuif), omdat deze schade niet aan verdachte kan worden gelinkt.
De vordering van [slachtoffer 4] is volgens de verdediging onvoldoende onderbouwd, zodat ook deze vordering moet worden afgewezen ofwel [slachtoffer 4] moet niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 8] heeft de verdediging subsidiair gesteld dat enkel de factuur van de nieuwe fietsen is bijgevoegd en niet de factuur van de gestolen fietsen, zodat niet kan worden vastgesteld wat de oude fietsen hebben gekost. De vordering is daarom volgens de verdediging onvoldoende onderbouwd en dient te worden afgewezen ofwel [slachtoffer 8] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat een benadeelde partij in het strafproces vergoeding kan vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden als er voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de geleden schade. Dit wordt ook wel het vereiste van rechtstreekse schade genoemd. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad zijn de concrete omstandigheden van het geval bepalend voor de beantwoording van de vraag of de schade van een benadeelde partij die verband houdt met een benadeling door diefstal kan worden toegerekend aan de heler van bij die diefstal buitgemaakte goederen (HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1926).
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat er voldoende verband bestaat tussen de schade die de drie benadeelde partijen vorderen en de bewezenverklaarde heling van de elektrische fietsen. De gestelde schade vloeit namelijk rechtstreeks voort uit de diefstal van die fietsen. Zoals hiervoor is overwogen en beslist, zal verdachte worden vrijgesproken van die primair aan hem ten laste gelegde diefstallen. Hoewel verdachte op een later moment in het bezit is gekomen van die gestolen elektrische fietsen, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte enige rol (als opdrachtgever of anderszins) bij de diefstallen heeft gespeeld. Dat maakt dat hij in dit geval niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de bij en door de betreffende diefstallen ontstane schade. Gelet hierop verklaart de rechtbank de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De benadeelde partijen kunnen de vordering nog aanbrengen bij de burgerlijke rechter in een civiele procedure.
In de omstandigheden van de zaak ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d, 36f, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
- 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1, primair en feit 2, primair ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf,
te weten 100 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Iriszorg Reclassering op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 in Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Iriszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- indien nodig verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start op het moment dat dit door de reclassering nodig wordt geacht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
 legt op een
taakstraf van 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van het luchtdrukgeweer (merk Reximex);
Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8]
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8]
niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot materiële schade;
 compenseert de proceskosten van de benadeelde partijen en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Klaasen, voorzitter, mr. A. van Maanen enmr. H.P.M. Kester-Bik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022538289, gesloten op 8 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen (aanhoudingsactie), p. 77-78.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 248.
4.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 258.
5.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 250.
6.Het proces-verbaal van bevindingen (aantreffen sleutelbossen), p. 83.
7.Het proces-verbaal van bevindingen (Qwic), p. 85.
8.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 252-253.
9.Het proces-verbaal van bevindingen (Pegasus), p. 89.
10.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7] , p. 260.
11.Het proces-verbaal van bevindingen (aantreffen elektrische mountainbike), p. 80.
12.Het proces-verbaal van aangifte door [naam aangever] , p. 256.
13.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon), p. 127.
14.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon), p. 131.
15.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 8] , p. 132-133.
16.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2023.
17.Het proces-verbaal van bevindingen (binnentreden woning), p. 9293.
18.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2023.
19.Het proces-verbaal van bevindingen (categoriseren wapen), p. 156-158.