ECLI:NL:RBGEL:2023:117

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
392155
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over eigendom van een strook grond en verjaring

In deze zaak, die zich afspeelt in Arnhem, betreft het een burengeschil tussen twee partijen over de eigendom van een strook grond. De eisers in conventie, die sinds 1996 eigenaar zijn van een perceel, claimen dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van een strook grond die volgens het kadaster toebehoort aan de gedaagde in conventie, die sinds 1974 eigenaar is van zijn perceel. De eisers stellen dat zij de strook grond onafgebroken in bezit hebben gehad en dat de feitelijke situatie, met een betonstenen muur als erfafscheiding, hen in staat heeft gesteld om de grond als hun eigendom te beschouwen. De gedaagde vordert op zijn beurt betaling van de helft van de kosten voor het aanbrengen van een waterkering, die volgens hem door de eisers is toegezegd.

De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail onderzocht, inclusief eerdere correspondentie tussen de partijen en de rol van hun rechtsbijstandsverzekeraars. De rechtbank concludeert dat de eisers door bevrijdende verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond, omdat zij deze meer dan 20 jaar onafgebroken in bezit hebben gehad. De rechtbank wijst de vordering van de gedaagde af, omdat er geen onvoorwaardelijke toezegging van de eisers is gedaan om de kosten van de waterkering te vergoeden. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die ook recht hebben op wettelijke rente over deze kosten.

Het vonnis is uitgesproken op 4 januari 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft de vordering van de eisers toegewezen en de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, terwijl de vordering in reconventie is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/392155 / HA ZA 21-418 / 943 / 1787
Vonnis van 4 januari 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie/verweerder in reconventie sub 1] ,2. [eiser in conventie/verweerder in reconventie sub 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat: mr. D.P.M. Buysrogge te Zwolle,
tegen
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. P.A.C. van Buul te Nijmegen.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers in conventie/verweerders in reconventie] worden genoemd. Gedaagde zal hierna [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] worden genoemd.

1.Inleiding

Deze zaak betreft een burengeschil. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] gebruikt een strook grond als tuin die volgens het kadaster niet behoort tot zijn tuin maar tot de tuin van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . [eisers in conventie/verweerders in reconventie] meent dat hij door verjaring eigenaar is geworden van die strook grond. Daarop is zijn vordering gericht. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vordert in deze procedure betaling door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] van de helft van de kosten die hij heeft gemaakt voor het aanbrengen van een waterkering en het aanpassen van de dakgoot. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stelt dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft toegezegd die kosten aan hem te vergoeden.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 15 december 2021;
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 november 2022.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn buren van elkaar. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is sinds 1974 eigenaar van de woning met omliggende grond aan het adres [perceel 1] , kadastraal bekend [perceel 1] . [eisers in conventie/verweerders in reconventie] is sinds 1996 eigenaar van de woning met omliggende grond aan het adres [perceel 2] , kadastraal bekend [perceel 2] . De kadastrale situatie is als volgt:
Kaart
3.2.
De percelen van partijen worden aan de achterzijde, in de lengterichting, van elkaar gescheiden door een betonstenen muur. Deze muur staat er al sinds ten minste 1974.
3.3.
In februari 2018 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verschillende wijzigingen aangebracht aan het dak van zijn woning. Daarbij is het dak van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hoger komen te liggen dan het dak van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] . [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft toen geen waterkering op het dak aangebracht. Als gevolg hiervan is er hemelwater en vuil van het dak van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op het dak van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] gestroomd en via de dakgoot van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] afgevoerd.
3.4.
Op 11 april 2018 heeft [eisers in conventie/verweerders in reconventie] een brief gestuurd aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] over het uitvoeren van (herstel)werkzaamheden, waaronder het aanbrengen van een verhoogde waterkering op de erfgrens ter hoogte van het dak. In die brief staat onder meer:
In onze brief hebben wij aangegeven bereid te zijn 50% bij te dragen in de kosten van de verhoogde waterkering. Daar staat tegenover dat wij u verzoeken om ons vooraf inzage te geven in de offerte, een gescheiden factuur op te laten maken, ons te informeren over het materiaalgebruik en de planning van de werkzaamheden. Zodra de werkzaamheden zijn afgerond, zullen wij de werkzaamheden die zijn verricht op de erfgrens bovendien onderwerpen aan een nacontrole.
3.5.
Op 2 mei 2018 heeft [eisers in conventie/verweerders in reconventie] [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wederom een brief gestuurd over de waterkering. In die brief schrijft [eisers in conventie/verweerders in reconventie] :
Wellicht ten overvloede wijzen wij u voorts opnieuw op de voorwaarden uit onze eerdere brief van 11 april. Daarin staat onder meer dat wij 50% zullen meebetalen aan de verhoogde waterkering op onze dakhelft,
mitswij van tevoren in het bezit zijn gesteld van een offerte voor die aanpassing, die wij zelf mede-ondertekend hebben. Verder willen wij vooraf voldoende door de dakdekker zijn geïnformeerd over de aard van de werkzaamheden en het gebruik van de materialen.
3.6.
Op 5 juli 2018 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] een brief gestuurd aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , waarin voornoemd voorstel nog een laatste keer gedaan is. In de brief staat:
Tot op heden hebben cliënten zich altijd welwillend opgesteld richting u. Cliënten hebben gepoogd met u in gesprek te gaan teneinde deze kwestie minnelijk op te lossen. Helaas is tot op heden gebleken dat cliënten en u niet tot overeenstemming kunnen komen. Namens cliënten verzoek, dan wel sommeer ik u
binnen een termijn van 3 wekende hemelwaterafvoer aan te passen, zodat u voortaan afwatert op uw eigen perceel. Cliënten hebben u reeds eerder het voorstel gedaan om een waterkering te laten plaatsen op de erfgrens, waarbij cliënten de helft van de kosten van een dergelijke waterkering voor hun rekening willen nemen. Tot op heden heeft u aangegeven geen gebruik te willen maken van dit voorstel.
Voor de laatste maal doe ik u namens cliënten voornoemd voorstel. Mocht u hier binnen de gestelde termijn geen gehoor aan geven en de situatie niet willen aanpassen, dan ben ik genoodzaakt u namens cliënten in rechte te betrekken. Het gedane aanbod van cliënten komt in dat geval te vervallen.
3.7.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft op deze brief niet gereageerd. Wel heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] door de firma [bedrijf 1] werkzaamheden laten uitvoeren aan zijn dakgoot. [bedrijf 1] heeft daarvoor een factuur gestuurd van € 980,00. Ook heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] door de firma [bedrijf 2] een waterkering laten aanbrengen. [bedrijf 2] heeft daarvoor een factuur gestuurd van € 1.195,00.
3.8.
Op 27 oktober 2020 heeft het kadaster op verzoek van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] een grensreconstructie uitgevoerd. Daarbij is geconstateerd dat de feitelijke erfafscheiding aan de achterzijde tussen de percelen van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , zijnde de betonstenen muur, niet op de kadastrale erfgrens staat. De kadastrale erfgrens ligt meer naar het perceel van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] toe. Ter illustratie van de situatie heeft [eisers in conventie/verweerders in reconventie] de volgende (westgerichte) tekening in het geding gebracht (productie 7 bij dagvaarding), waarop de kadastrale erfgrens is aangegeven door een rode stippellijn:
3.9.
Op 4 januari 2021 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] een brief gestuurd aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] waarin staat dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] van mening is dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] vraagt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] om mee te werken aan inschrijving van de verjaring.
3.10.
Op 8 februari 2021 heeft de advocaat van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de rechtsbijstandsverzekeraar van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] per brief laten weten dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet wil meewerken aan de gevraagde inschrijving. In diezelfde brief is [eisers in conventie/verweerders in reconventie] gesommeerd om de helft van de kosten van het aanpassen van de dakgoot van het bakhuis en het aanbrengen van een waterkering op het dak van de keuken aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] te vergoeden, omdat het vergoeden van die kosten volgens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] is toegezegd.
3.11.
Aan deze sommatie heeft [eisers in conventie/verweerders in reconventie] geen gehoor gegeven.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht zal verklaren dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] door verjaring, althans door verjaring van de rechtsvordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , eigenaar is geworden van de in geschil zijnde strook grond gelegen tussen de als feitelijke grens markerende erfgrens en de kadastrale erfgrens, zoals weergegeven op de tekening overgelegd als productie 7;
II. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal veroordelen om binnen een door de rechtbank te bepalen termijn mee te werken aan inschrijving in de openbare registers van het kadaster van die eigendom, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] nalaat aan de veroordeling te voldoen, tot een maximum van
€ 25.000,00;
III. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de nakosten, met bepaling dat over de totale kostenveroordeling de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf de 14e dag na het in deze te wijzen vonnis.
4.2.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] doet een beroep op bevrijdende verjaring. Hij stelt daartoe dat hij de strook grond sinds 1996 onafgebroken in bezit heeft. Ook de rechtsvoorgangers van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] hebben de strook grond sinds 1974 onafgebroken in bezit. Zij hebben de strook grond voor zichzelf gehouden en daarover al die jaren de feitelijke macht uitgeoefend. De strook grond is door de betonstenen muur afgesloten van het perceel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en ook niet toegankelijk voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
Daarmee is [eisers in conventie/verweerders in reconventie] door bevrijdende verjaring eigenaar geworden van de strook grond.
4.3.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert gemotiveerd verweer. Hij betwist dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] de strook grond in bezit heeft.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.195,00 te vermeerderen met wettelijke rente met ingang van 8 februari 2021 tot de dag der algehele betaling;
II. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de nakosten.
4.6.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft toegezegd de helft van de kosten voor het aanpassen van de dakgoot en het aanbrengen van een waterkering aan hem te vergoeden. Aan die toezegging heeft [eisers in conventie/verweerders in reconventie] geen gevolg geven.
4.7.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] voert gemotiveerd verweer. Hij betwist dat hij een toezegging heeft gedaan.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
Bevrijdende verjaring
5.1.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] meent dat hij eigenaar van de strook grond is geworden omdat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hem als gevolg van verjaring niet meer kan aanspreken tot teruggave van de grond. Bij de beoordeling van de vorderingen van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] stelt de rechtbank stelt het volgende voorop. De feitelijke situatie die volgens [eisers in conventie/verweerders in reconventie] de bevrijdende verjaring heeft doen aanvangen, dateert van vóór 1 januari 1992, zodat het overgangsrecht een rol speelt. Gelet op de artikelen 68a, 73 en 93 Overgangswet NBW heeft het huidige BW op dit punt een uitgestelde werking van 1 jaar. Het BW is vanaf 1993 dus op deze verjaringsvraag van toepassing. Reeds lopende verjaringen worden daarbij gerespecteerd. Het voorgaande betekent dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] eigenaar van de strook grond is geworden als hij de grond gedurende 20 jaar onafgebroken in bezit heeft gehad. [1]
5.2.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] betwist dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] de strook grond in bezit heeft genomen. Daartoe heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] het volgende aangevoerd. De betonstenen muur staat niet op de scheiding tussen zijn woning en de woning van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] , maar steunt tegen zijn woning. In dat geval wordt het midden van de muur niet vermoed de erfgrens te vormen (artikel 5:36 BW). De muur staat duidelijk op het erf van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Er is daarom geen sprake van zichtbare uitoefening van de macht over de strook grond door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] . Ook heeft [eisers in conventie/verweerders in reconventie] niet gesteld welke bezitsdaden hij heeft verricht en dat hij pretendeert de eigenaar van de strook grond te zijn.
5.3.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] brengt hier het volgende tegen in. Door de betonstenen muur is de strook grond waar deze zaak over gaat onderdeel van de tuin van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] (en diens rechtsvoorgangers) en niet toegankelijk voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Op de door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] overgelegde foto’s (productie 6 bij dagvaarding) is bovendien zichtbaar dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] en zijn rechtsvoorgangers op de strook grond beplanting, een speeltoestel en een vijver hebben aangebracht. Daaruit blijkt van bezit. Dat de muur tegen de woning van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] steunt en dat het midden van de muur daardoor niet wordt vermoed de erfgrens te vormen, is niet relevant voor de vordering die voorligt.
5.4.
De rechtbank zal aan de hand van het volgende beoordelen of [eisers in conventie/verweerders in reconventie] de strook grond bezit. Van bezit is sprake wanneer iemand een goed voor zichzelf houdt. [2] Of iemand een goed voor zichzelf houdt, wordt beoordeeld naar verkeersopvattingen en op grond van uiterlijke feiten. [3] Bezit wordt onder meer verkregen door inbezitneming. Iemand neemt een goed in bezit door zich daarover de feitelijke macht te verschaffen. [4] Volgens vaste rechtspraak op dit punt moet door de machtsuitoefening het bezit van de oorspronkelijke rechthebbende zijn tenietgedaan. De machtsuitoefening door de bezitter moet bovendien ondubbelzinnig en voor een ieder kenbaar zijn. Anderen, waaronder de oorspronkelijke rechthebbende, moeten daaruit begrijpen dat de bezitter pretendeert de eigenaar te zijn. [5]
5.5.
Partijen zijn het erover eens dat de betonstenen muur er al sinds ten minste 1974 staat en dat de erfafscheiding tussen hun percelen sindsdien nooit is gewijzigd. Ook zijn partijen het erover eens dat de strook grond daardoor in ieder geval sinds 1974 is afgescheiden van het perceel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet toegankelijk is. Vast staat dus dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] en zijn rechtsvoorgangers de strook grond in ieder geval sinds 1974 bij hun perceel hebben getrokken en dat de strook grond enkel door hen is gebruikt.
5.6.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eisers in conventie/verweerders in reconventie] en zijn rechtsvoorgangers hiermee op zodanige wijze de macht uitgeoefend dat het bezit van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] daardoor naar verkeersopvattingen is tenietgedaan. Door de betonstenen muur is immers niet alleen een feitelijke afscheiding ontstaan, maar is de strook grond ook naar uiterlijke kenmerken onderdeel gaan uitmaken van het perceel van (de rechtsvoorgangers van) [eisers in conventie/verweerders in reconventie] . Dat de betonstenen muur niet precies op de scheiding van de woningen van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] staat, maakt dit niet anders. Door de strook grond onderdeel te maken van hun tuin hebben [eisers in conventie/verweerders in reconventie] en zijn rechtsvoorgangers zich daarover de feitelijke macht verschaft en zijn zij de grond gaan gebruiken alsof die hun eigendom is. Dit wordt bevestigd door de foto’s die [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft overgelegd. [6] Op die foto’s is immers zichtbaar dat op de strook grond beplanting, een speeltoestel en een vijver zijn aangebracht.
5.7.
Het voorgaande maakt naar het oordeel van de rechtbank dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] en zijn rechtsvoorgangers de strook grond in bezit hebben en dat dit bezit al meer dan 20 jaar onafgebroken voortduurt. Dit betekent dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van de strook grond.
Petitum
5.8.
Partijen zijn het er niet over eens hoe de vordering van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] onder 1 van het petitum moet worden gelezen. Volgens de advocaat van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft hij met ‘de in geschil zijnde strook grond gelegen tussen de als feitelijke grens markerende erfgrens en de kadastrale erfgrens’ de strook grond vanaf het midden van de betonstenen muur tot aan de kadastrale erfgrens bedoeld. De advocaat van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft begrepen dat de strook grond gelegen tussen de betonstenen muur en de kadastrale erfgrens is bedoeld. De advocaat van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft ter comparitie medegedeeld dat hij de interpretatie van de vordering aan de rechtbank laat.
5.9.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft in de dagvaarding of tijdens de comparitie geen daden van bezit ten aanzien van de muur gesteld. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft de vordering ook zo begrepen dat deze geen betrekking heeft op de betonstenen muur. Om die redenen zal de rechtbank de vordering zo interpreteren dat deze ziet op de strook grond gelegen tussen de betonstenen muur en de kadastrale erfgrens. De rechtbank zal derhalve voor recht verklaren dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] eigenaar is geworden van de strook grond gelegen tussen de betonstenen muur en de kadastrale erfgrens.
Inschrijving openbare registers
5.10.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] vordert medewerking van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan inschrijving van de eigendom van de strook grond in de registers van het kadaster, op straffe van een dwangsom.
5.11.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] licht niet toe op grond waarvan het volgens hem nodig is dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] medewerking verleent aan inschrijving. Die noodzaak is er naar het oordeel van de rechtbank ook niet. In dit vonnis zal de door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] gevorderde verklaring voor recht dat hij eigenaar is geworden van de strook grond worden toegewezen. Dit vonnis is daarmee aan te merken als een rechterlijke uitspraak die kan worden ingeschreven in de openbare registers. [7] [eisers in conventie/verweerders in reconventie] kan dit vonnis dus zelf in het register van het kadaster laten inschrijven. Medewerking van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is daarbij niet vereist. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft daarom geen belang bij toewijzing van deze vordering. De vordering zal worden afgewezen.
Proceskosten
5.12.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal grotendeels in het ongelijk worden gesteld. Hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] begroot op:
- kosten van de dagvaarding
121,39
- griffierecht
309,00
- salaris advocaat
1.126,00
(2 punten × € 563,00)
Totaal
1.556,39
5.13.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als gevorderd.
5.14.
De door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.15.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] vordert het vonnis, en daarmee ook de verklaring voor recht, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. In het algemeen kan een verklaring voor recht niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat dit doorgaans een beslissing is die niet ten uitvoer kan worden gelegd. Dat is in deze zaak anders. De verklaring voor recht is een rechterlijke uitspraak die de rechtstoestand van een registergoed betreft. Een dergelijke uitspraak kan worden ingeschreven in de openbare registers als deze onherroepelijk is of uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. [8] Er valt dan ook niet in te zien waarom het in dit geval niet mogelijk zou zijn om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft zich daartegen ook niet verzet. Het verzoek van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] zal daarom worden toegewezen.
in reconventie
5.16.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] baseert zijn vordering op een toezegging die [eisers in conventie/verweerders in reconventie] volgens hem heeft gedaan. Hij stelt daartoe dat in de brief van 8 juli 2018 van de rechtsbijstandsverzekeraar van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] wordt aangegeven dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] de helft van de kosten voor het aanbrengen van een waterkering voor zijn rekening zal nemen.
5.17.
[eisers in conventie/verweerders in reconventie] betwist dat hij een toezegging heeft gedaan. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft in zijn brieven aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , waaronder de brief van zijn rechtsbijstandsverzekeraar, slechts voorgesteld om onder voorwaarden de helft van de kosten voor het aanbrengen van een waterkering te vergoeden. Aan die voorwaarden heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet voldaan. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft in eigen beheer, zonder overleg en op eigen terrein gehandeld. Er is dus geen consensus bereikt over een bijdrageverplichting van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] jegens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
5.18.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] baseert zijn vordering op een toezegging die door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] gedaan zou zijn. Uit de onder 3.4 tot en met 3.6 opgenomen brieven van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] blijkt echter niet van een onvoorwaardelijke toezegging door [eisers in conventie/verweerders in reconventie] . Daaruit blijkt slechts dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] heeft voorgesteld om de kosten voor het aanbrengen van een waterkering, onder bepaalde voorwaarden, aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] te vergoeden. Niet gesteld of gebleken is dat dit voorstel (tijdig) door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is geaccepteerd en dat door hem aan de gestelde voorwaarden is voldaan. De vordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal daarom worden afgewezen.
5.19.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] begroot op € 1.126,00 aan advocaatkosten (2 punten x € 563,00).

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
verklaart voor recht dat [eisers in conventie/verweerders in reconventie] door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond gelegen tussen de betonstenen muur en de kadastrale erfgrens,
6.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] tot dit vonnis begroot op € 1.556,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vordering af,
6.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] tot dit vonnis begroot op € 1.126,00.
6.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de beslissing onder 6.7 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op
4 januari 2023.

Voetnoten

1.art. 3:105 BW jo. art. 3:306 BW.
2.art. 3:107 BW.
3.art. 3:108 BW.
4.art 3:113 lid 1 BW.
6.productie 6 bij dagvaarding.
7.art. 3:17 lid 1 aanhef en sub e BW.
8.art. 3:17 lid 1 aanhef en sub e BW.