2.2.Met ingang van 1 mei 2022 is de Wob ingetrokken en de Woo in werking getreden. Er is niet voorzien in overgangsrecht. Dat betekent dat de Woo onmiddellijke werking heeft. Daarom toetst de rechtbank de besluiten van 16 augustus en 3 november 2022 aan de relevante regels in de Woo.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. Het beroep tegen het besluit van 5 augustus 2020 is niet-ontvankelijk, omdat het geheel is vervangen.
De rechtbank verklaart het beroep tegen het besluit op bezwaar van 16 augustus 2022 gegrond
.Dat besluit wordt op onderdelen vernietigd. Het besluit op bezwaar van 3 november 2022 zal de rechtbank niet toetsen, omdat eiser hiertegen geen beroepsgronden heeft ingebracht. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot haar oordelen komt en welke gevolgen dat heeft.
Welke informatie wil eiser openbaar gemaakt zien?
5. Met het Wob-verzoek van 12 april 2019 heeft eiser verzocht om alle informatie in de ruimste zin des woords uit de periode van 1 januari 2015 tot en met 12 april 2019 over twee categorieën schepen en de organisaties die hiervan gebruik maken, te weten:
- schepen van NGO’s die opereren in de Middellandse Zee, onder andere de Sea Watch 3 (SW3), die destijds onder Nederlandse vlag voer; en
- schepen die in het bezit zijn van een eigendomscertificaat ICP, afgegeven door het Nederlands Watersportverbond of Koninklijke Nederlandsche Motorbootclub en een call sign en MMSI-nummer uitgegeven door het Agentschap Telecom hebben (o.a. Lifeline, Sea Fuchs, Sea Eye).
Met het Wob-verzoek van 20 december 2019 heeft eiser de hiervoor genoemde informatie verzocht over een langere periode, namelijk de periode van 13 april 2019 tot en met 19 december 2019. Dat blijkt uit het verzoek zelf en uit de toelichting van eiser op de zitting.
Wat is de omvang van het geding?
6. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat het eiser in dit beroep alleen nog gaat om vijf beroepsgronden tegen het besluit op bezwaar van 16 augustus 2022. Deze gronden zijn opgenomen in het aanvullend beroepschrift van 27 november 2022. Weliswaar heeft eiser aangegeven dat hij het ook niet eens is met het besluit van 3 november 2022, maar de hieronder vermelde beroepsgronden richten zich niet tegen het in dat besluit opgenomen standpunt van de minister dat over de periode 2015 tot en met 2019 geen documenten zijn gevonden over communicatie tussen Sea Watch en het DCC en ook geen documenten van DCC over Sea Watch. Daarom laat de rechtbank het besluit van 3 november 2022 verder onbesproken.