ECLI:NL:RBGEL:2023:1116

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
96-279508-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel door alcoholgebruik

Op 6 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man uit Beekbergen, die betrokken was bij een verkeersongeval op 29 oktober 2022 te Loenen. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, veroorzaakte een aanrijding met twee fietsers, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor een van hen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, wat leidde tot de veroordeling tot een taakstraf van 160 uur en een rijontzegging van 18 maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte wist dat hij niet in staat was om te rijden, maar desondanks op zijn scooter stapte. De verdachte had een alcoholgehalte van 985 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De rechtbank concludeerde dat het ongeval aan de schuld van de verdachte te wijten was, maar sprak hem vrij van roekeloos rijgedrag. Het slachtoffer liep een sleutelbeenfractuur op, maar de rechtbank oordeelde dat dit letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd, omdat medisch ingrijpen niet noodzakelijk was. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verantwoordelijkheid na het ongeval en zijn stop met alcoholgebruik. De straf werd bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 96/279508-22
Datum uitspraak : 6 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te Beekbergen.
Raadsman: mr. C.A. Spekschoor, advocaat in Lochem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 februari 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2022 te Loenen, in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets), daarmede rijdende over de weg, het fietspad (parallel) gelegen aan de Hoofdweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
rijdend op voornoemd fietspad,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
de snelheid van zijn motorrijtuig niet, althans onvoldoende, aan te passen aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (daarbij)
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig te regelen dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij dat fietspad kon overzien en waarover deze vrij was en/of (vervolgens)
(hard) op/tegen de achterzijde van één of meerdere weggebruiker(s) is gebotst en/of gereden,
waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten breuk in rechter sleutelbeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 oktober 2022 te Loenen, in de gemeente Apeldoorn,
als bestuurder van een voertuig (snorfiets), daarmee rijdende op de weg, het fietspad (parallel) gelegen aan de Hoofdweg,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
de snelheid van zijn motorrijtuig niet, althans onvoldoende, heeft aangepast aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (daarbij)
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij dat fietspad kon overzien en waarover deze vrij was en/of (vervolgens)
(hard) op/tegen de achterzijde van één of meerdere weggebruiker(s) is gebotst en/of gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd
2.
hij op of omstreeks 29 oktober 2022 te Loenen, in de gemeente Apeldoorn, als bestuurder van een motorrijtuig, (snorfiets), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 985 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft hierbij aangegeven dat de onderdelen ‘zeer onvoorzichtig en/of onoplettend’ en ‘zwaar lichamelijk letsel’ op de tenlastelegging bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair ten laste gelegde, omdat op basis van het procesdossier de precieze toedracht van het verkeersongeval niet kan worden vastgesteld. De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 29 oktober 2022 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden op het fietspad aan de Hoofdweg te Loenen in de gemeente Apeldoorn. Hierbij waren een scooterbestuurder en twee fietsers betrokken. [2]
[naam slachtoffer] heeft verklaard dat hij op een mooie, droge dag met zijn vrouw, [naam vrouw slachtoffer] , over een rustig en overzichtelijk fietspad fietste toen hij opeens een klap van achteren voelde. [3] Op 29 oktober 2022 is hij na het verkeersongeval in het ziekenhuis onderzocht. Zijn letsel bestond uit hoofdtrauma en een gebroken sleutelbeen met drie maanden als geschatte duur van de genezing. [4] Hij heeft verklaard dat hij door dit letsel tijdelijk niet kon fietsen. [5]
[naam vrouw slachtoffer] heeft verklaard dat zij op een zonnige dag naast haar man over een rustig, recht en overzichtelijk fietspad fietste toen ze een toeter hoorde en tegelijkertijd een klap van achteren voelde. Door de klap viel ze op de grond. Ze zag dat haar man op het asfalt viel. [6]
Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij zag dat twee fietsers hem tegemoet kwamen. Achter hen reed een scooter, waar één persoon op zat. Hij zag dat de scooter achterop de fietsers klapte, waardoor de scooterbestuurder en de twee fietsers ten val kwamen. [7]
De verdachte heeft verklaard dat hij een aanrijding heeft veroorzaakt terwijl hij onder invloed was van alcohol. In de vierentwintig uur vóór de aanrijding had hij een kratje bier gedronken en de ochtend van de aanrijding ook nog drie tot zes biertjes. [8] Hoewel hij wist dat hij niet nuchter was en niet mocht rijden, reed hij toch op zijn scooter over een weg in Loenen. Hij was een paar seconden afgeleid door een blaffende hond. Toen hij weer voor zich keek, zag hij dat hij dicht achter twee fietsers reed. Hij heeft getoeterd en nog geremd om een aanrijding te voorkomen, maar dit lukte niet, waardoor hij achterop tegen deze fietsers reed. Het fietspad was namelijk niet breed genoeg om de fietsers nog te ontwijken. [9]
Uit de ademanalyse die op 29 oktober 2022 bij de verdachte is afgenomen, bleek dat het alcoholgehalte in zijn adem 985 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bedroeg. [10]
De mate van schuld
De rechtbank dient de vraag beantwoorden of de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), dan wel of door zijn gedragingen gevaar of hinder is veroorzaakt (artikel 5 WVW 1994).
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (zie het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2014,
ECLI:NL:HR:2014:470). Het gedrag van de verdachte wordt in die beoordeling afgemeten aan dat wat van een verkeersdeelnemer in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Dit toetsingskader brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat het procesdossier voldoende informatie bevat betreffende de toedracht van het verkeersongeval.
Het procesdossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen aanwijzingen voor een externe oorzaak van dit verkeersongeval. Uit de verklaringen van de fietsers blijkt dat het ongeval overdag plaatsvond op een overzichtelijk fietspad waar het op dat moment rustig was. Het was zonnig en droog weer. Onder deze omstandigheden is de verdachte onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol op zijn scooter gestapt, ook al wist hij dat dit niet verstandig was. Hij raakte afgeleid en heeft vervolgens enige tijd weggekeken van het fietspad. Toen hij weer voor zich keek, reed hij zó dicht op de fietsers dat hij niet meer op tijd kon remmen om een ongeval te voorkomen en is hij achterop hen gereden. Daarmee heeft hij zijn snelheid dus onvoldoende aangepast aan de situatie ter plaatse. Hij kon immers niet stoppen binnen de afstand waarover het fietspad vrij was. Hierdoor zijn de fietsers ten val gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zich hiermee niet gedragen zoals van een verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Hij heeft namelijk niet goed opgelet en zijn snelheid onvoldoende aangepast. Daarnaast was hij onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol. Hij wist dat hij niet kon rijden, maar heeft dit toch gedaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat het gedrag van de verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend kan worden beschouwd, en dat het ongeval aan zijn schuld is te wijten.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is geweest van roekeloos of zeer onvoorzichtig rijgedrag van de verdachte en zal verdachte daarvan (partieel) vrijspreken.
Het lichamelijk letsel van het slachtoffer
[naam slachtoffer] heeft door het verkeersongeval hoofdtrauma en een sleutelbeenfractuur opgelopen. Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat de geschatte genezingsduur van deze breuk drie maanden bedraagt.
De rechtbank stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank is van oordeel dat weliswaar is gebleken dat sprake is van lichamelijk letsel bij het slachtoffer, maar dat dit letsel niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Medisch ingrijpen was namelijk niet noodzakelijk. Daarnaast bedroeg de verwachte genezingsduur drie maanden. Gelet op de controle op 7 november 2022 ligt het in de rede dat volledig herstel plaats zal vinden. Van dit deel van de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
Het slachtoffer heeft lichamelijk letsel opgelopen waarvan de geschatte genezingsduur drie maanden bedraagt. Uit het procesdossier is gebleken dat gedurende deze genezingsduur het slachtoffer last zal hebben van klachten. Deze klachten, die uit het letsel voortvloeien, hebben het slachtoffer belemmerd in zijn doen en laten. Hij kon bijvoorbeeld tijdelijk niet meer fietsen. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een tijdelijke ziekte. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat het slachtoffer lichamelijk letsel heeft opgelopen waaruit tijdelijke ziekte is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het verkeersgedrag van de verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend kan worden beschouwd. Hierdoor heeft een verkeersongeval plaatsgevonden dat aan zijn schuld te wijten is. Daarbij heeft [naam slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel opgelopen dat hieruit tijdelijke ziekte is ontstaan. De verdachte verkeerde ten tijde van het verkeersongeval in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, WVW 1994.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en de raadsman heeft ten aanzien van dit feit geen vrijspraak bepleit. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- een geschrift, te weten een op 29 oktober 2022 afgenomen ademanalyse bij verdachte;
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks29 oktober 2022 te Loenen, in de gemeente Apeldoorn,
in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets), daarmede rijdende over de weg, het fietspad (parallel) gelegen aan de Hoofdweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
rijdend op voornoemd fietspad,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
de snelheid van zijn motorrijtuig
niet, althansonvoldoende, aan te passen aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en
/of(daarbij)
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig te regelen dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij dat fietspad kon overzien en waarover deze vrij was en
/of(vervolgens)
(hard) op/tegen de achterzijde van
één ofmeerdere weggebruiker
(s
)is
gebotst en/ofgereden,
waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel, te weten breuk in rechter sleutelbeen, ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte
of verhindering in de uitoefening van de normale bezighedenis ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste,tweede,
derde, vierde of vijfde lidvan de Wegenverkeerswet 1994,
dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet.
2.
hij op
of omstreeks29 oktober 2022 te Loenen, in de gemeente Apeldoorn, als bestuurder van een motorrijtuig, (snorfiets), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 985 microgram,
in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet;
feit 2:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de eis van de officier van justitie dient te worden gematigd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij twee fietsers ten val zijn gekomen. Hierdoor is bij [naam slachtoffer] tijdelijke ziekte ontstaan. De verdachte is met zijn scooter gaan rijden, terwijl het alcoholgehalte in zijn adem 985 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bedroeg. Hij wist dat hij niet in staat was om zijn scooter te besturen. Daarnaast raakte hij tijdens het rijden afgeleid, waardoor hij enige tijd wegkeek van het fietspad. Toen hij weer voor zich keek, reed hij al zo dicht op de fietsers vóór hem dat het hem niet op tijd lukte om te remmen, waardoor hij de fietsers heeft aangereden. Dit zijn ernstige strafbare feiten, waarmee de verdachte niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van de overige deelnemers aan het verkeer in gevaar heeft gebracht.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de straf in strafverzwarende zin rekening met de grote hoeveelheid alcohol die verdachte op had. In strafverminderende zin neemt de rechtbank mee dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte contact heeft opgenomen met het slachtoffer om zijn excuses aan te bieden.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte d.d. 11 januari 2023. De rechtbank merkt op dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zodat zijn strafblad niet strafverzwarend werkt.
Tactus Verslavingszorg heeft op 10 februari 2023 een reclasseringsadvies opgemaakt ten aanzien van de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte bekend is met excessief alcoholgebruik in het weekend, maar dat hij sinds het verkeersongeval volledig is gestopt met het drinken van alcohol. De reclassering merkt op dat de verdachte dit keer, in tegenstelling tot het verleden, verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad. Zijn rijbewijs is sinds het verkeersongeval ingevorderd. Ook moet hij een EMA-cursus volgen bij het CBR. Het steunende contact met zijn ouders en zijn partner vormt een beschermende factor. De praktische leefgebieden van de verdachte zijn stabiel. De risico’s op recidive en letselschade worden ingeschat als gemiddeld. Het risico op onttrekking aan voorwaarden wordt ingeschat als laag.
Bij veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden, waaronder een deels voorwaardelijke rij-ontzegging.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij een taakstraf kan verrichten en dat het verlies van zijn rijbewijs, hoewel vervelend, geen onoverkomelijke consequenties voor hem heeft.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van verdachte al ingevorderd is geweest, passend en geboden. Dit is hoger dan het uitgangspunt voor artikel 6 WVW 1994, wegens de forse hoeveelheid alcohol die verdachte op had. Deze straf valt lager uit dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank de mate van schuld en het lichamelijk letsel van het slachtoffer juridisch anders heeft gewaardeerd.

8.De schadevergoeding van het slachtoffer

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door het slachtoffer aangeleverde stukken moeten worden opgevat als een vordering van de benadeelde partij. Het is duidelijk dat het slachtoffer hiermee beoogt zijn schade vergoed te krijgen en gezien de leeftijd van het slachtoffer moet hier coulant mee worden omgegaan.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de ingediende stukken niet heeft opgevat als een vordering van de benadeelde partij. Voorts wordt de schade reeds door de verzekering afgewikkeld.
De overweging van de rechtbank
Het slachtoffer, [naam slachtoffer] , heeft een aantal facturen overgelegd, waaruit blijkt dat hij materiële schade heeft geleden ten gevolge van het verkeersongeval. Hierbij heeft hij geen gebruik gemaakt van het door de Minister vastgestelde voegingsformulier, zoals artikel 51g, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) verlangt. Dit formulier is vereist voor een slachtoffer om zich als benadeelde partij in het strafproces te voegen als de terechtzitting nog niet is aangevangen. Het slachtoffer is ook niet ter terechtzitting verschenen om zich als benadeelde partij te voegen op grond van artikel 51g, derde lid, Sv.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door het slachtoffer aangeleverde stukken niet voldoende om te kunnen worden spreken van een vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij in de zin van artikel 51f, eerste lid, Sv, nu het slachtoffer zich noch schriftelijk, noch mondeling heeft gevoegd.
Daarnaast is op het onderzoek ter terechtzitting bij monde van de dochter van het slachtoffer gebleken dat vergoeding van de geleden schade wordt afgewikkeld via de verzekeringsmaatschappijen van het slachtoffer en de verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstraf van 160 (zegge: honderdzestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 (zegge: tachtig) dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
18 (zegge: achttien) maandenmet aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 maart 2023.
Mr. Marijs en mr. Venema zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022510549, gesloten op 4 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 5.
3.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [naam slachtoffer] , p. 32.
4.Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring, p. 3 van de nagekomen medische informatie.
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [naam slachtoffer] , p. 32.
6.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [naam vrouw slachtoffer] , p. 34.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] , p. 29.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 37.
9.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2023.
10.Een geschrift, te weten een op 29 oktober 2022 afgenomen ademanalyse op naam van verdachte, p. 19.