ECLI:NL:RBGEL:2023:1086
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in het kader van terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 6 maart 2023, worden de beroepen van eiser tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2016 en 2017 beoordeeld. Eiser, die een middellijk aanmerkelijk belang heeft in B B.V., heeft gelden ten leen verstrekt aan Stichting B en een Service Agreement met deze stichting gesloten. De inspecteur van de belastingdienst heeft de navorderingsaanslag opgelegd op basis van het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen, zoals bedoeld in artikel 3.92 van de Wet IB 2001.
De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een samenwerkingsverband tussen B B.V. en Stichting B, waarbij de economische afhankelijkheid en informatie-uitwisseling tussen beide partijen duiden op samenwerking. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag, stellende dat er geen nieuw feit is dat navordering rechtvaardigt. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur pas in 2019 bekend werd met de structuur van de lening, wat een nieuw feit oplevert. De rechtbank concludeert dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd en dat de aanslagen voor de jaren 2016 en 2017 in stand blijven. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak benadrukt de reikwijdte van de TBS-regeling en de voorwaarden waaronder deze van toepassing is, en bevestigt dat de inhoud van de overeenkomst bepalend is voor de kwalificatie van de samenwerking, ongeacht de benaming die partijen eraan geven. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.