Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 september 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 18 januari 2022.
2.De feiten
- 28 mei 2018 –vernieling, smaad en bedreiging;
- 28 augustus 2018 – (eenvoudige) diefstal en vernieling;
- 1 september 2018 – belediging;
- 4 september 2018 – (eenvoudige) diefstal;
- 10 september 2018 – eenvoudige mishandeling;
- 12 september 2018 – vernieling;
- 13 september 2018 – vernieling;
- 18 september 2018 – vernieling;
- 8 juni 2019 – (eenvoudige) diefstal;
- 11 juni 2019 – vernieling;
- 11 september 2019 – belediging;
- 3 juli 2020 – eenvoudige mishandeling;
- 25 september 2020 – bedreiging.
U stuurt ons regelmatig berichten over uw buren van [straatnaam en nummer] in [woonplaats] . Daarin geeft u aan overlast te hebben van geluid. In deze mail leest u mijn reactie.
ookal word ik opgesloten ookal moet ik 400000euro betalen. Karma komt HEEL HARD!!!! [verkleinvorm van de naam van ex-partner van eiser] en [verkleinvorm van de naam van eiser] leven niet lang. En die lelijke OPA ook niet. Maart is goed zoals het nu is”
3.Het weergave van het geschil
in conventie
4.De beoordeling
misdrijf, ongeluk of andere gebeurtenis”. De brief vermeldt voor zover relevant:
(d)e rechter heeft de verdachte op dinsdag 06 oktober 2020 veroordeeld tot:
NJ1992, 280 en 281).
[verkleinvorm van de naam van eiser en ex-partner]” betrekking hebben op [eiser] en zijn partner. Dat het betreffende bericht bij [eiser] een zeker gevoel van onbehagen heeft opgeroepen neemt de rechtbank aan. Dat door uiting van het bericht [eiser] schade heeft opgelopen is niet gesteld of gebleken. Voor zover de schadevordering van [eiser] zou zijn gebaseerd op art. 6:106 lid 1 aanhef en onder b BW geldt het volgende. Dit wetsartikel biedt onder meer grond voor een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding vanwege een aantasting van een persoon op andere wijze dan genoemd in art. 6:101 aanhef en onder b BW. Van een aantasting in zijn persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, dient echter voldoende concrete gegevens aan te voeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld (zie: HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376 (EBI)). [eiser] heeft in het geheel geen gegevens aangevoerd waaruit zou kunnen volgen dat hij geestelijk letsel heeft opgelopen die het gevolg is van het door [gedaagde] aan zijn ex-partner verzonden bericht. Gelet hierop wijst de rechtbank zijn schadevordering dan ook af.
blurringdat het perceel van [gedaagde] niet in beeld komt.