Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser 4],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12 van 12 december 2022
- de brief met producties 1 tot en met 9 van [gedaagden] van 16 december 2022
- de e-mail met productie 13 van [eiseressen] van 18 december 2022
- de brief met productie 10 van [gedaagden] van 19 december 2022
- de mondelinge behandeling van 20 december 2022
- de pleitnota van [eiseressen]
- de pleitnota van [gedaagden]
2.De feiten
8.Financiering
3.Het geschil
4.De beoordeling
- i) op 4 mei 2022 de kredietfaciliteit met de ING Bank heeft uitgebreid, zonder voor deze uitbreiding de vereiste toestemming van [gedaagde 1] te vragen, terwijl hij wist dan wel kon weten dat [eiseres 3] en [eiseres 2] daardoor niet meer aan hun aflossingsverplichtingen jegens [gedaagden] konden voldoen en zij ook geen verhaal meer zouden kunnen bieden;
- ii) als bestuurder van [eiseres 2] heeft geweigerd een algemene vergadering van aandeelhouders uit te roepen om de ontstane financiële situatie te bespreken;
- iii) in het voorjaar van 2022 heeft geïnvesteerd in de opening van een nieuw [naam keten] restaurant in [plaats] , terwijl de geldleningen van [gedaagden] al geruime tijd opeisbaar waren;
- iv) voor ten minste € 2.300.000,00 opdracht heeft gegeven voor verbouwingen binnen de [naam groep] ;
- v) zichzelf in het jaar 2020 een managementvergoeding heeft uitgekeerd van € 377.000,00, die exorbitant hoog is en voor het grootste deel had moeten worden aangewend voor de aflossing van de geldleningen.
1.016,00