Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 augustus 2022
- het betekeningsexploot waarmee de akte uitlating/overlegging producties, tevens houdende wijziging van eis en het tussenvonnis van 17 augustus 2022 aan [gedaagde 2] zijn betekend.
2.De feiten
legateer ik aan mijn genoemde echtgenote, met wie ik in algehele gemeenschap van goederen ben gehuwd, al mijn na te laten roerende en onroerende zaken geheel of gedeeltelijk te harer keuze, onder de last hierbij aan de legataresse opgelegd tot inbreng in mijn nalatenschap binnen een jaar na mijn overlijden van de waarde naar de dag van mijn overlijden aan het gelegateerde toe te kennen op de wijze als vermeld in de artikelen 1125 en 1124 van het Burgerlijk Wetboek, terwijl ik voorts het vruchtgebruik mijner gehele nalatenschap, vrij van rechten en kosten en met ontheffing van de verplichting tot zekerheidsstelling legateer aan mijn genoemde echtgenote(…)
benoem ik, onder de last van het bovenstaande, tot mijn enige en algehele erfgenamen degenen, die door de wet tot mijn nalatenschap worden geroepen, met uitsluiting van mijn genoemde echtgenote(…)”.
Bij dit testament heeft hij tot zijn enige erfgenamen benoemd zijn drie hierboven genomen kinderen, elk voor een/derde deel. Aan mevrouw [betrokkene 2] werd het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap gelegateerd.Daarnaast zijn in het testament aan mevrouw [betrokkene 2] , hierna ook wel aangeduid met “moeder” gelegateerd die roerende en onroerende zaken die zij zou wensen, onder de verplichting om de waarde van die zaken schuldig te blijven, zonder de verplichting tot rentebetaling.
mevrouw[betrokkene 2](…)
volgens haar verklaring ten deze handelend in haar hoedanigheid van zelfstandig bevoegde directeur – en conform het bepaalde in haar statuten van:(…)
“ [bv](…)
hierna te noemen: verkoper
De koopprijs bedraagt(…)
(€ 136.000,00)”.
er is geen papieren dossier meer aanwezig bij Flynth, deze zijn vernietigd aangezien de wettelijke bewaartermijn al verstreken is”.
- de verkoop van dit pand is een lastig traject geweest en niet vergelijkbaar met “gewone woningen” doordat het een winkel-/bedrijfspand betreft gelegen buiten het winkel-centrum op een plek war een winkel weinig gevraagd wordt en qua bestemming lastig om als woning te kunnen verkopenDaarmee is de prijsontwikkeling van deze panden ook onvergelijkbaar met burgerwoningen
-Betreffende de periode dat het pand ook is gebruikt voor wiet kwekerij,kan ik melden dat dat voor de binnen- en buiten zijde van het pand geen negatieve effecten heeft gehad,en qua “branding” of naam in de markt heb ik ook nimmer gehoord dat dit een reden was om het pand niet te willen kopen.En er zijn vele kijkers en geinteresseerden geweest dei allen terug schrokken voor de bijkomende (onderhouds) kosten en de problematiek van financiering(…).”
3.De verdere beoordeling
Het tussenvonnis van 17 augustus 2022
zonder rekening te houden met de door gedaagde veroorzaakte schade c.q. waardevermindering” te worden afgewezen.