Uitspraak
1.de vennootschap onder firma [eis.conv./verw.reconv. 1]
2. [eis.conv./verw.reconv. 2]
3. [eis.conv./verw.reconv. 3]
1.De procedure
2.De feiten
‘dus geen paarden en geen coniferen snoeien’.
Partijen stellen vast dat de overeenkomst tussen hen moet worden gekwalificeerd als een pachtovereenkomst van geringe oppervlakte (artikel 7:395 BW).
Gedaagde verstrekt aan eisers het ongestoord gebruik en genot van het gepachte zolang niet onherroepelijk in rechte is komen vast te staan dat de pachtovereenkomst tussen partijen is geëindigd en eisers het gepachte moeten ontruimen.
Gedaagde is het verboden het gepachte te betreden en zal het gepachte ter vrije beschikking van eisers stellen en laten zolang niet onherroepelijk in rechte is komen vast te staan dat de pachtovereenkomst tussen partijen is geëindigd en eisers het gepachte moeten ontruimen.
Gedaagde verbeurt een dwangsom aan eisers groot € 150,- per dag, voor iedere dag dat gedaagde in strijd handelt met hetgeen onder punt 2 en 3 is genoemd, met een maximum van € 25.000,-. (…)”