Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- de reactie van de man met producties, ingekomen op 23 mei 2022;
- de akte uitlatingen van de vrouw van 17 juni 2022, met producties;
- de akte uitlatingen van 15 juli 2022 van de man;
- het F9-formulier van de vrouw van 2 september 2022.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en diens kantoorgenoot mr. C.L. Waanders.
2.De verdere beoordeling
- de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw;
- de verdeling van de huwelijksgemeenschap.
“uit de erfenis van [naam] , vrij van vruchtgebruik”. De man stelt dat dit niet juist is en dat het gaat om privévermogen van de moeder. Voor dit standpunt pleit dat het rekeningnummer [nummer] waarvan de effecten zijn overgeschreven naar de rekening van de man niet wordt genoemd in de notariële akte van 12 juni 2002, maar daar staat tegenover dat de man ook heeft aangegeven dat er tegen het einde van het leven van zijn moeder geen vermogen uit de nalatenschap van zijn vader meer aanwezig was. Hij kan niet verklaren waar de effecten van zijn vader dan zouden zijn gebleven. Bovendien is de schenking van de effecten niet opgegeven bij de aangifte erfbelasting ten aanzien van de nalatenschap van de moeder van de man, wat op grond van het Belgische recht wel had gemoeten, omdat de schenking minder dan drie jaar voor haar overlijden heeft plaatsgevonden. Ook is bij die aangifte geen rekening gehouden met een nog uit te keren aandeel uit de nalatenschap van de vader van de man, wat aansluit bij de verklaring van de man dat het vermogen uit de nalatenschap van de vader er bij het overlijden van de moeder niet meer was. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de op 15 februari 2015 overgedragen effecten volledig afkomstig zijn uit de nalatenschap van de vader van de man. De vader van de man had geen testament en ook anderszins geen uitsluitingsclausule opgesteld, waardoor deze effecten in de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap van partijen zijn gevallen.
(…) Hetzelfde dient ook te gebeuren met mijn erfenis en nalatenschap: deze komt alleen toe aan het privévermogen van mijn zoon [naam man] en valt niet in de gemeenschappelijke boedel van zijn huwelijk.”Zijn moeder was volgens de man tot aan het laatste moment helder van geest en in staat haar wil kenbaar te maken. De man beroept zich op een uitspraak van 17 februari 2017 van de Hoge Raad [1] ter zake van het belang van de wilsuiting van de erflaatster. De man acht het niet redelijk en billijk als zijn deel van de erfenis van zijn moeder bij de verdeling wordt betrokken. Overduidelijk is immers dat de verdeling tegen de wil van zijn moeder is, terwijl dit vermogen wel van haar afkomstig is.
uiterlijk op 29 maart 2023te berichten over de gewenste voortgang en indien zij bij de rechtbank verder wensen te procederen recente financiële gegevens in te dienen voor de beoordeling van de door de vrouw verzochte bijdrage in haar levensonderhoud. Aan partijen wordt daarbij verzocht ook kenbaar te maken of zij voor het bespreken van dit onderwerp een nieuwe mondelinge behandeling wensen of dat volstaan kan worden met een nadere schriftelijke ronde.
3.De beslissing
29 maart 2023 pro forma;
uiterlijk op 29 maart 2023recente financiële gegevens in te dienen voor de beoordeling van de door de vrouw verzochte bijdrage in haar levensonderhoud en daarbij kenbaar te maken of zij voor het bespreken van dit onderwerp een nadere mondelinge behandeling wensen.