ECLI:NL:RBGEL:2022:7472

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
C/05/401640 / HZ ZA 22-105
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over het recht van vruchtgebruik en tekortkomingen van de vruchtgebruiker in de nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 december 2022 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil over het recht van vruchtgebruik over de zuivere nalatenschap van een erflater. De eiseres, die in conventie optreedt, stelt dat de vruchtgebruiker, de gedaagde, ernstig tekortschiet in haar verplichtingen die voortvloeien uit het vruchtgebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erflater bij testament zijn afstammelingen tot erfgenamen heeft benoemd en de gedaagde tot executeur. De eiseres vordert onder andere dat de gedaagde wordt verplicht om een opgave te doen van het vruchtgebruikvermogen en dat het vruchtgebruik onder bewind wordt gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, zoals het jaarlijks verstrekken van een opgave van het vruchtgebruikvermogen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, met uitzondering van de vordering tot aanzuivering van een tekort in het erfdeel. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat een onafhankelijk bewindvoerder moet worden benoemd, gezien de verstoorde relatie tussen partijen. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere akten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/401640 / HZ ZA 22-105
Vonnis van 21 december 2022
in de zaak van
[eis.conv./verw.reconv.],
wonende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Meeuwsen te Gorinchem,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J. van Andel te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 27 oktober 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op [datum] is de heer [erflater] (hierna: erflater) overleden. Erflater is gehuwd geweest met [ged.conv./eis.reconv.] en uit dat huwelijk zijn vijf kinderen (hierna: de andere vijf erven) geboren.
2.2.
Erflater heeft bij testament van [datum] (productie 1 van [eis.conv./verw.reconv.] ) over zijn nalatenschap beschikt. Erflater heeft zijn afstammelingen tot enig erfgenamen benoemd. Daarnaast is [ged.conv./eis.reconv.] tot executeur benoemd. In het testament is verder opgenomen:
“(…)
Ingeval ik kom te overlijden voor mijn genoemde echtgenote met achterlating van afstammelingen:
1.
legateer ik (…) aan mijn echtgenote:
te harer keuze, alle of een gedeelte van de roerende en onroerende zaken van mijn nalatenschap, onder verplichting om tegen afgifte van de door haar gekozen zaken te betalen en in mijn nalatenschap te brengen de som waarop die zaken overeenkomstig de artikelen 1123 en 1124 van het Burgerlijk Wetboek zullen worden geschat;
het vruchtgebruik van mijn gehele zuivere nalatenschap (…), zulks onder de volgende bepalingen:
- het vruchtgebruik gaat in op de dag van mijn overlijden en eindigt op de dag van het overlijden van de vruchtgebruikster;
- zolang de vruchtgebruikster geen tweede huwelijk aangaat is zij vrijgesteld van de verplichting tot zekerheidsstelling;
- de vruchtgebruikster zal zelf het beheer voeren over de aan vruchtgebruik onderworpen zaken en geheel vrij zijn in de wijze van beleggen en herbeleggen, een en ander zonder dat medewerking van de blote eigenaren nodig is;
(…)”
2.3.
[eis.conv./verw.reconv.] is in 2018 een procedure gestart ter vaststelling van het vaderschap van erflater over haar. Bij beschikking van 8 november 2018 heeft de rechtbank Midden-Nederland een DNA-onderzoek bevolen.
2.4.
Op 13 februari 2019 is een verklaring van erfrecht opgesteld, waarin onder meer is opgenomen dat erflater de andere vijf erven als erfgenamen heeft achtergelaten.
2.5.
Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 15 maart 2019 (productie 2 van [eis.conv./verw.reconv.] ) is het vaderschap van erflater over [eis.conv./verw.reconv.] vastgesteld.
2.6.
Op 2 mei 2019 hebben [ged.conv./eis.reconv.] en de andere vijf erven een recht van hypotheek gevestigd ten behoeve van de Rabobank op de woning van erflater en [ged.conv./eis.reconv.] (hierna: de woning).
2.7.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft bij verzoekschrift deze rechtbank verzocht om [ged.conv./eis.reconv.] te bevelen om een boedelbeschrijving op te stellen (productie 3 van [eis.conv./verw.reconv.] ). Bij beschikking van
19 december 2019 (productie 4 van [eis.conv./verw.reconv.] ) heeft de kantonrechter de notariële boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater bevolen.
2.8.
Bij akte van 3 september 2020 is een boedelbeschrijving opgesteld (productie 5 van [eis.conv./verw.reconv.] ), waarin is opgenomen dat ieder van de kinderen is gerechtigd tot een bedrag van
€ 17.520,28.
2.9.
De woning is door [ged.conv./eis.reconv.] verkocht voor een bedrag van € 381.000,00 en is op
3 september 2021 aan de kopers geleverd (productie 6 van [eis.conv./verw.reconv.] ).
2.10.
Bij brief van 15 december 2021 (productie 7 van [eis.conv./verw.reconv.] ) is namens [eis.conv./verw.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] onder meer bericht:
“(…)
Hoewel u zelf het beheer heeft over de aan het vruchtgebruik onderworpen zaken en vrij bent in het beleggen en herbeleggen van dit vermogen, mag u volgens het testament niet interen op dit vermogen. (…)
Om de hoofdgerechtigden, te weten de erfgenamen, enige controle hierop te kunnen laten uitvoeren, heeft de wetgever in artikel 3:205 lid 4 BW bepaald dat u jaarlijks een ondertekende nauwkeurige opgave aan de erven dient toe te zenden van goederen die niet meer aanwezig zijn, van de goederen welke daarvoor in de plaats zijn gekomen en van de voordelen die de goederen hebben opgeleverd en die geen vruchten zijn.
Graag ontvang cliënte uiterlijk 31 december 2021 over de jaren 2015 tot en met 2020 deze jaarlijkse opgaves. (…)
(…)”
2.11.
In de journaalregels met betrekking tot een consult van 17 maart 2022 (productie 2 van [ged.conv./eis.reconv.] ) heeft de huisarts van [ged.conv./eis.reconv.] geschreven dat het verzoek om [ged.conv./eis.reconv.] met rust te laten dan wel een contactverbod aan te vragen hem/haar een wenselijk verzoek lijkt gelet op haar lichamelijke klachten. Verder is in deze notitie opgenomen dat [ged.conv./eis.reconv.] op de hoogte was van het bestaan van [eis.conv./verw.reconv.] , dat erflater van het bestaan van [eis.conv./verw.reconv.] vernam toen zij twee jaar oud was en dat hij altijd alimentatie heeft betaald, maar dat [eis.conv./verw.reconv.] nooit contact heeft gewild.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Ⅰ. voor recht zal verklaren dat [ged.conv./eis.reconv.] ernstig tekort schiet c.q. tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen die voortvloeien uit het recht van vruchtgebruik dat zij heeft verkregen over de gehele zuivere nalatenschap van erflater,
Ⅱ. [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis ex artikel 3:205 lid 4 BW opgave te doen van het vruchtgebruik vermogen voor de jaren 2015 tot en met 2021, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat zij hiertoe in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00,
Ⅲ. [eis.conv./verw.reconv.] zal belasten met het beheer van het vruchtgebruik, dan wel het vruchtgebruik onder bewind zal stellen met benoeming van haar, althans een door de rechtbank aan te wijzen persoon, tot bewindvoerder,
Ⅳ. voor zover het vermogen waarover [ged.conv./eis.reconv.] het vruchtgebruik heeft lager is dan
€ 105.121,68, haar zal veroordelen tot het aanzuiveren van dit tekort,
Ⅴ. [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eis.conv./verw.reconv.] legt aan haar vorderingen samengevat ten grondslag dat [ged.conv./eis.reconv.] de woning heeft bezwaard met een recht van hypotheek terwijl zij wist of kon weten dat [eis.conv./verw.reconv.] hierbij betrokken had moeten worden en dat [ged.conv./eis.reconv.] heeft nagelaten om jaarlijks ex artikel 3:205 lid 4 BW een nauwkeurige opgave aan de erven te zenden van de goederen die niet meer aanwezig zijn, van de goederen die daarvoor in de plaats zijn gekomen en van de voordelen die de goederen hebben opgeleverd en die geen vruchten zijn. [ged.conv./eis.reconv.] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen die voortvloeien uit het recht van vruchtgebruik en daarom moet aan [eis.conv./verw.reconv.] het beheer van het vruchtgebruik worden toegekend dan wel moet het vruchtgebruik onder bewind worden gesteld.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. Zij voert aan dat het erfdeel van [eis.conv./verw.reconv.] op een aparte bankrekening is gesteld, zodat er geen reden bestaat om beheer of bewind in te stellen, en dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. [eis.conv./verw.reconv.] had ook de andere hoofdgerechtigden in het geding behoren te roepen. Voor een dwangsom is geen plaats en overigens dient deze gematigd te worden tot nihil. [ged.conv./eis.reconv.] concludeert tot
niet-ontvankelijkverklaring van [eis.conv./verw.reconv.] in haar vorderingen, althans tot ontzegging daarvan, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – in de kosten in conventie.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [eis.conv./verw.reconv.] zal veroordelen om [ged.conv./eis.reconv.] , onder de voorwaarde dat [ged.conv./eis.reconv.] het bedrag dat zij op een aparte bankrekening heeft gezet t.b.v. [eis.conv./verw.reconv.] daar laat staan en onberoerd laat, verder met rust te laten en haar niet langer aan te (laten) spreken of te (laten) benaderen dan wel anderszins een procedure tegen haar aan te spannen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [eis.conv./verw.reconv.] in gebreke zal blijven daaraan te voldoen, tot een maximum bereikt is van € 250.000,00,
  • [eis.conv./verw.reconv.] zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.6.
[ged.conv./eis.reconv.] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat haar gezondheid op het spel staat en dat dit belang gerelateerd aan de door haar getroffen voorzieningen ten behoeve van [eis.conv./verw.reconv.] maakt dat [eis.conv./verw.reconv.] geen recht of reden (meer) heeft om [ged.conv./eis.reconv.] nog langer lastig te vallen, niet buiten rechte en evenmin in rechte.
3.7.
[eis.conv./verw.reconv.] voert als verweer aan dat de vordering evident ongegrond is in relatie tot het belang van [eis.conv./verw.reconv.] . Verder heeft [ged.conv./eis.reconv.] nooit gereageerd op alle verzoeken van [eis.conv./verw.reconv.] . De grondslag van een procesverbod is misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen, hetgeen door [ged.conv./eis.reconv.] niet dan wel onvoldoende is gesteld, en waarvan ook geen sprake is. [eis.conv./verw.reconv.] concludeert tot afwijzing van het door [ged.conv./eis.reconv.] gevorderde en om [ged.conv./eis.reconv.] – uitvoerbaar bij voorraad – te veroordelen in de proceskosten.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie worden deze vorderingen gelijktijdig behandeld en beoordeeld.
4.2.
Bij de beoordeling neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat partijen het erover eens zijn dat [ged.conv./eis.reconv.] het recht van vruchtgebruik had over de zuivere nalatenschap van erflater vanaf de dag van diens overlijden. Uit de stukken en hetgeen besproken is op de zitting maakt de rechtbank op dat partijen het er ook over eens zijn dat het recht van vruchtgebruik sinds de verkoop en overdracht van de woning (3 september 2021) nog slechts rust op de opbrengst van de woning (€ 105.121,68) en dat dit bedrag gelijk is aan het totaal van de zes erfdelen.
Ernstig tekortschieten?
4.3.
Kernvraag in het onderhavige geschil is of [ged.conv./eis.reconv.] ernstig tekortschiet of tekortgeschoten is in de nakoming van de op haar als vruchtgebruikster rustende verplichtingen. Indien een vruchtgebruiker ernstig tekortschiet in haar verplichtingen kan de rechtbank op vordering van de hoofdgerechtigde aan deze het beheer toekennen of het vruchtgebruik onder bewind stellen (artikel 3:221 lid 1 BW).
4.4.
Artikel 3:221 BW heeft tot doel de hoofdgerechtigde tegen ongewenste handelingen van de vruchtgebruiker te beschermen. De vraag of een vruchtgebruiker 'ernstig' tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen ten opzichte van de hoofdgerechtigde hangt af van de omstandigheden van het geval. De vruchtgebruiker kan onder meer ernstig tekortschieten in zijn verplichtingen ten aanzien van het opstellen van een (verplichte) boedelbeschrijving bij aanvang van het vruchtgebruik ex artikel 3:205 lid 1 BW en ten aanzien van het maken van de jaarlijkse opgave van het vruchtgebruik ex artikel 3:205 lid 4 BW.
4.5.
Voor zover [ged.conv./eis.reconv.] heeft aangevoerd dat [eis.conv./verw.reconv.] slechts één van de hoofdgerechtigden is, zodat zij ook de overige hoofdgerechtigden in het geding had behoren te roepen, gaat de rechtbank hieraan voorbij. De vorderingen die [eis.conv./verw.reconv.] in deze procedure heeft ingesteld zijn niet processueel ondeelbaar, zodat het ook niet nodig is dat de andere vijf erven in dit geding worden geroepen.
4.6.
Tot de wettelijke voorschriften betreffende het vruchtgebruik behoort onder meer de in artikel 3:205 lid 4 BW opgenomen verplichting van de vruchtgebruiker om jaarlijks aan de hoofdgerechtigde een ondertekende nauwkeurige opgave te zenden van de goederen die niet meer aanwezig zijn, van de goederen die daarvoor in de plaats zijn gekomen, en van de voordelen die de goederen hebben opgeleverd en die geen vruchten zijn. In lid 5 van artikel 3:205 BW is bepaald dat de vruchtgebruiker niet kan worden vrijgesteld van (onder meer) deze verplichting.
4.7.
Vastgesteld kan worden dat [ged.conv./eis.reconv.] deze verplichting jegens [eis.conv./verw.reconv.] niet is nagekomen, zelfs niet nadat [eis.conv./verw.reconv.] hiertoe verschillende verzoeken heeft gedaan (hetgeen niet is weersproken). Voor zover [ged.conv./eis.reconv.] heeft aangevoerd dat deze verplichting niet geldt indien een boedelbeschrijving is opgemaakt, is deze stelling onjuist, nu de verplichting tot het doen van een jaarlijkse opgave bestaat naast de verplichting tot het opmaken van een boedelbeschrijving bij aanvang van het recht van vruchtgebruik. [ged.conv./eis.reconv.] is aldus tekortgeschoten in haar verplichtingen ten aanzien van het maken van de jaarlijkse opgave van het vruchtgebruik.
4.8.
Bij de beantwoording van de vraag of [ged.conv./eis.reconv.] ernstig tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen zijn, naast hetgeen is overwogen in r.o. 4.7, de volgende feiten en omstandigheden van belang.
De akte van boedelbeschrijving is pas opgesteld nadat de kantonrechter (op verzoek van [eis.conv./verw.reconv.] ) de boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater had bevolen (zie r.o. 2.7 en r.o. 2.8.).
Verder is [eis.conv./verw.reconv.] in de verklaring van erfrecht niet opgenomen als één van de erfgenamen van erflater, terwijl uit het navolgende blijkt dat [ged.conv./eis.reconv.] wel wist dat [eis.conv./verw.reconv.] één van de afstammelingen van erflater is of dat daarmee, zolang hierover nog geen zekerheid bestond, rekening zou moeten worden gehouden.
Daarnaast heeft [ged.conv./eis.reconv.] de woning op 2 mei 2019 met een recht van hypotheek bezwaard zonder [eis.conv./verw.reconv.] daarbij te betrekken. In haar conclusie van antwoord heeft [ged.conv./eis.reconv.] aangevoerd dat zij op dat moment niets wist van een DNA-uitkomst (met betrekking tot het vaderschap van erflater over [eis.conv./verw.reconv.] ). Uit de door [ged.conv./eis.reconv.] zelf ingediende journaalregels van haar huisarts (r.o. 2.11.) blijkt echter dat [ged.conv./eis.reconv.] wel degelijk van het bestaan van [eis.conv./verw.reconv.] wist en dat erflater voor haar alimentatie betaalde, hetgeen op de zitting door de gevolmachtigde van [ged.conv./eis.reconv.] is bevestigd. Op het moment van het vestigen van het hypotheekrecht was bovendien de beschikking van 15 maart 2019 al gewezen, waarin het vaderschap van erflater over [eis.conv./verw.reconv.] is vastgesteld. [ged.conv./eis.reconv.] had daarom moeten weten dat [eis.conv./verw.reconv.] als afstammeling van erflater moest instemmen met het vestigen van het recht van hypotheek op de woning.
[eis.conv./verw.reconv.] stelt dat [ged.conv./eis.reconv.] zich ook in de toekomst niet zal houden aan haar wettelijke verplichtingen, hetgeen onvoldoende gemotiveerd is betwist door [ged.conv./eis.reconv.] . In tegendeel, uit hetgeen de gevolmachtigde van [ged.conv./eis.reconv.] tijdens de zitting naar voren heeft gebracht, volgt dat [ged.conv./eis.reconv.] zich zelfs niet aan haar wettelijke verplichtingen zal houden indien zij weet heeft van die verplichtingen. Daar komt bij dat namens [ged.conv./eis.reconv.] op de zitting is verklaard dat [ged.conv./eis.reconv.] “alles van het geld” mag gebruiken voor haarzelf, met andere woorden, dat [ged.conv./eis.reconv.] mag interen op het vermogen. Het wettelijk uitgangspunt is echter dat het aan het vruchtgebruik onderworpen vermogen niet mag worden verbruikt. Nu erflater aan [ged.conv./eis.reconv.] niet de bevoegdheid tot vertering heeft toegekend, mag zij niet interen op het vermogen dat haar in vruchtgebruik is gegeven. Het feit dat onzekerheid bestaat over de vraag of [ged.conv./eis.reconv.] nu al per saldo heeft ingeteerd op het vermogen van de nalatenschap van erflater, wijst al op een tekortschieten in haar verplichtingen als vruchtgebruikster.
4.9.
Voor zover [ged.conv./eis.reconv.] heeft aangevoerd dat zij het geldbedrag (erfdeel) waar [eis.conv./verw.reconv.] recht op heeft op een aparte bankrekening heeft gezet (zeker heeft gesteld), zodat zij niet ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en er ook geen reden bestaat om het vruchtgebruik onder bewind te stellen, geldt dat dit niet maakt dat [ged.conv./eis.reconv.] niet aan haar wettelijke verplichtingen zoals het verstrekken van een jaarlijkse opgave hoeft te voldoen of niet ernstig kan tekortschieten in haar verplichtingen. Daar komt bij dat het storten van het geldbedrag op een aparte bankrekening geen zekerheid aan [eis.conv./verw.reconv.] geeft, nu het voor [ged.conv./eis.reconv.] mogelijk blijft om dit geldbedrag op elk gewenst moment weer op haar eigen rekening terug te storten en haar gevolmachtigde verder op de zitting heeft verklaard niet te willen afspreken dat het geldbedrag op die aparte bankrekening blijft staan, omdat [ged.conv./eis.reconv.] dit geldbedrag in de toekomst wellicht zelf nodig zal hebben. De verwijzing van [ged.conv./eis.reconv.] naar het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 juli 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1598, overigens zonder enige onderbouwing, maakt dit oordeel niet anders, omdat in die zaak van geheel andere feiten en omstandigheden sprake is.
4.10.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat sprake is van ernstig tekortschieten door [ged.conv./eis.reconv.] zoals dat wordt bedoeld in artikel 3:221 lid 1 BW. De vordering onder I. ligt voor toewijzing gereed. Ook het gevorderde onder Ⅱ. zal worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn waarbinnen [ged.conv./eis.reconv.] de opgave dient te doen zal worden bepaald op vier weken na betekening van het eindvonnis. Mede gelet op hetgeen besproken is op de zitting, bestaat aanleiding een dwangsom op te leggen als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot een bedrag van
€ 100,00 voor iedere dag dat [ged.conv./eis.reconv.] in gebreke blijft om aan de veroordeling te voldoen en worden gemaximeerd op een bedrag van € 10.000,00.
Onderbewindstelling?
4.11.
Daarnaast zal de rechtbank op de voet van de hiervoor genoemde bepaling het vruchtgebruik onder bewind stellen zoals gevorderd onder Ⅲ. De rechtbank vindt het van belang dat de waarborgen die voor (testamentair) bewind gelden van toepassing zijn, zodat de keuze valt op de onderbewindstelling in plaats van toekenning van het beheer van het vruchtgebruik aan [eis.conv./verw.reconv.] . [eis.conv./verw.reconv.] heeft gevorderd haar te benoemen als bewindvoerder, althans een door de rechtbank aan te wijzen persoon. [ged.conv./eis.reconv.] heeft op de zitting bezwaar gemaakt tegen de benoeming van [eis.conv./verw.reconv.] als bewindvoerder. Gelet op de ernstig verstoorde relatie tussen partijen zal de rechtbank niet [eis.conv./verw.reconv.] tot bewindvoerder benoemen. Het is in het belang van beide partijen dat een onafhankelijk bewindvoerder wordt benoemd, om verwijten en achterdocht tussen partijen (zoveel mogelijk) te voorkomen. Partijen hebben zich (anders dan over de benoeming van [eis.conv./verw.reconv.] ) niet uitgelaten over de vraag wie tot bewindvoerder zou kunnen worden benoemd. Zij zullen hiertoe alsnog in de gelegenheid worden gesteld. Het heeft de voorkeur van de rechtbank dat partijen een gezamenlijk voorstel doen. Voor zover partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de persoon van de bewindvoerder en om die reden iedere partij een bewindvoerder voorstelt, dienen partijen gemotiveerd aan te geven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde bewindvoerder. Verder geeft de rechtbank partijen in overweging om de door hen (in onderling overleg) voorgestelde bewindvoerder een schriftelijke verklaring te laten overleggen waarin deze persoon zich bereid verklaart om tot bewindvoerder benoemd te worden. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol voor een akte uitlating aan beide zijden met (uitsluitend) het hiervoor omschreven doel.
Aanzuivering van het tekort?
4.12.
De rechtbank zal de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] onder Ⅳ. strekkende tot veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.] , voor zover het vermogen waarover zij het vruchtgebruik heeft lager is dan
€ 105.121,68, dit tekort aan te zuiveren, afwijzen, nu [eis.conv./verw.reconv.] niet heeft onderbouwd op welke grondslag [ged.conv./eis.reconv.] hiertoe verplicht zou zijn, terwijl partijen het erover eens zijn dat het erfdeel van [eis.conv./verw.reconv.] niet eerder opeisbaar is dan bij het overlijden van [ged.conv./eis.reconv.] . De slechte verstandhouding tussen partijen vormt geen grond voor toewijzing van deze vordering.
Contactverbod en procesverbod?
4.13.
De reconventionele vordering van [ged.conv./eis.reconv.] is niet toewijsbaar. De rechtbank begrijpt het gedeelte van de vordering dat erop ziet om [ged.conv./eis.reconv.] “met rust te laten en haar niet langer aan te (laten) spreken of te (laten) benaderen” als een vordering tot het opleggen van een contactverbod. Het opleggen van een contactverbod vormt een vergaande en ingrijpende maatregel en een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om vrijelijk contact op te nemen met een ander. Van feiten en omstandigheden die een dergelijke ingrijpende inbreuk rechtvaardigen is in de onderhavige zaak geen sprake. Het overige gedeelte van de vordering is feitelijk een procesverbod en is evenmin toewijsbaar, omdat een dergelijk verbod te verstrekkend is. Voor zover de rechtbank de stellingen van [ged.conv./eis.reconv.] zo moet begrijpen dat zij zich beroept op misbruik van (proces)recht aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] , geldt dat aan een dergelijk beroep hoge eisen worden gesteld. Aan die eisen is in dit geval niet voldaan. Niet kan worden gezegd dat [eis.conv./verw.reconv.] procedures jegens [ged.conv./eis.reconv.] aanhangig maakt met geen ander doel dan haar te schaden (zie artikel 3:13 BW). Integendeel, in de onderhavige zaak is (wederom) gebleken dat het [ged.conv./eis.reconv.] zelf is die niet aan haar verplichtingen voldoet en dat [eis.conv./verw.reconv.] daardoor genoodzaakt was om een procedure te starten. Toewijzing van een (algemeen geformuleerd) procesverbod zou bovendien strijdig kunnen zijn met het door artikel 6 EVRM en artikel 17 Grondwet gewaarborgde recht op toegang tot de rechter.
Vervolg van de procedure
4.14.
Uit het vorenstaande volgt dat beide partijen een akte moeten nemen. De rechtbank zal de termijn waarop partijen deze akte moeten nemen in verband met de kerstperiode op vier weken zetten. In afwachting van de te nemen akten wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 18 januari 2023 voor akte uitlating zoals omschreven in r.o. 4.11. aan beide zijden,
5.2.
houdt voor het overige iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Stempher en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.
fp/ma