2.9.Op 23 juli 2021 heeft de Huurcommissie geoordeeld dat de door [eiser] voorgestelde huurverhoging voor kamer 7 naar € 255,46 per 1 juli 2019 redelijk was. De onzelfstandige woonruimte werd gewaardeerd op 191 punten, waarbij een huurprijs hoort van maximaal € 392,93. Naar aanleiding van een verzetschrift van [gedaagde] heeft op 13 oktober 2021 een zitting plaatsgevonden bij de Huurcommissie. In de uitspraak met zaaknummer 356796, verzonden op 12 januari 2022, staat onder meer het volgende:
“Beoordeling van het verzet
De commissie overweegt het volgende.
De oppervlakte van 13,82 m² zoals opgenomen in de woningwaardering valt niet onder de huurovereenkomst behorende bij kamer 7 en is dus, zoals terecht door huurder gesteld, onterecht meegenomen in de woningwaardering.
Reeds op dit onderdeel is het verzet gegrond. De uitspraak van de voorzitter kan reeds om deze reden niet in stand blijven. De commissie bespreekt de overige gronden bij de inhoudelijke beoordeling.
Conclusie
Het verzet van de huurder is gegrond. Daarmee vervalt de uitspraak van de voorzitter in zaaknummer 77027. De commissie doet direct uitspraak over het oorspronkelijke verzoek.
Uitspraak over het oorspronkelijke verzoek
Huurder maakt bezwaar tegen de huurverhoging en stelt zich daarbij op het standpunt dat de voorgestelde huurprijs hoger is dan de maximale huurprijs die mag worden gevraagd op basis van het aantal punten voor zijn woning.
De commissie overweegt hierover als volgt. In het rapport van onderzoek wordt de woonruimte gewaardeerd met 191 punten.
Oppervlakte
In het verzet is komen vast te staan dat de oppervlakte van kamer 5 niet moet worden meegenomen in de puntentelling nu deze niet onder de huurovereenkomst valt.
Daarnaast heeft huurder gesteld dat de oppervlakte van kamer 7 geen 16,6 m² betreft, maar 16,4 m², zoals eerder door de Huurcommissie zou zijn vastgesteld. De commissie merkt op dat een dergelijk verschil significant is, maar dat dit geen reden is om opnieuw onderzoek te doen. De commissie volgt de meest recente meting zoals door de rapporteur ter plaatse is uitgevoerd.
Voor de oppervlakte van 16,6 m² van de verwarmde ruimte worden 97,75 punten toegekend.
Buitenruimte
Verhuurder heeft gesteld dat er voor de buitenruimte met een oppervlakte van 3,72 m² wel punten moeten worden toegekend en als hier geen punten voor worden toegekend de tuin rondom de woning van 10 m² moet worden meegenomen in de woningwaardering. De tuin is door de rapporteur tijdens het onderzoek ter plaatse niet als zodanig opgemerkt. Huurder heeft de aanwezigheid daarvan betwist. De verhuurder heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een tuin die gewaardeerd dient te worden. Ten aanzien van de buitenruimte volgt de commissie het rapport van onderzoek.
Afsluitbaarheid fietsenberging
De commissie acht het aannemelijk dat de fietsenberging afsluitbaar is gelet op hetgeen door de rapporteur ter plaatse is geconstateerd en de verklaring van de verhuurder dat de enige toegang via het huis is. Niet is komen vast te staan dat de fietsenberging door anderen toegankelijk is. De commissie volgt de rapporteur daarom op dit punt. Overigens zijn er voor de fietsenberging geen punten toegekend, omdat deze te klein is, dus de afsluitbaarheid is niet relevant voor toekenning van punten.
Beschermd stads- of dorpsgezicht
Voor de toelage van 15% vanwege het rijksbeschermde stads- of dorpsgezicht is het vereist dat de verhuurder facturen overlegt waaruit blijkt dat er in het recente verleden noodzakelijkerwijs kosten zijn gemaakt voor het behoud van de monumentale waarde van de woonruimte.
Verhuurder heeft informatie overgelegd. Hieruit volgt dat in 2008 waarschijnlijk kosten zijn gemaakt voor het vervangen van daklood en dakpannen. Daarvoor zijn echter geen facturen overgelegd. Daarnaast is de vraag of sprake is van kosten die in het recente verleden zijn gemaakt. Het uitvoeren van het buitenschilderwerk betreft naar het oordeel van de commissie regulier onderhoud.
Nu geen facturen zijn overgelegd, heeft verhuurder naar het oordeel van de commissie niet aangetoond dat in een recent verleden noodzakelijkerwijs investeringen zijn gedaan voor de instandhouding van de monumentale waarde. Er wordt dan ook geen toelage van 15% toegepast op het totaal aantal punten.
Conclusie
Voor de oppervlakte, verwarmingsmogelijkheden en kookgelegenheid waardeert de commissie de woonruimte met 97,75 punten, zoals hiervoor overwogen. Voor toilet, wasgelegenheid en kwaliteitsfactoren waardeert de commissie de woonruimte met 18 punten conform het rapport van onderzoek. De commissie waardeert de onzelfstandige woonruimte daarom met 116 punten. De maximale huurprijs die hierbij hoort is € 245,49. De voorgestelde huurprijs van € 255,46 per
1 juli 2019 is dus hoger dan de maximale huurprijs. De voorgestelde huurverhoging is dus niet redelijk. De huurprijs wijzigt niet.