ECLI:NL:RBGEL:2022:7435

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10201745
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en niet-ontvankelijkheid van eiseres in conventie wegens bewindvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde in conventie en eiser in reconventie]. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.G. Blasweiler, vorderde onder andere dat de gedaagde partij, [gedaagde in conventie en eiser in reconventie], de watertoevoer en energietoevoer zou herstellen. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. M.J. Wagemans, voerde aan dat de eiseres niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat de bewindvoerder, Melse Wassink q.q., als formele procespartij had moeten optreden. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de eiseres betrekking had op onder bewind gestelde goederen, en dat alleen de bewindvoerder gerechtigd was om deze procedure te voeren. Hierdoor werd de eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

In reconventie vorderde [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] de ontruiming van het gehuurde. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de eiseres ernstige tekortkomingen had vertoond in haar verplichtingen als huurder, waaronder het niet verlenen van toegang tot het gehuurde voor inspectie en het veroorzaken van schade. De rechtbank oordeelde dat de ontruiming gerechtvaardigd was en stelde een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis voor de ontruiming vast. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de gedaagde partij, waarbij de eiseres in conventie in de proceskosten werd veroordeeld.

De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de bewindvoerder in procedures die betrekking hebben op onder bewind gestelde goederen en de gevolgen van het niet naleven van huurovereenkomsten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10201745 \ VV EXPL 22-168 \ 693 \ 529
uitspraak van 8 december 2022
vonnis in kort geding
in de zaak van
in conventie
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in conventie
gemachtigde mr. S.G. Blasweiler
tegen
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
gemachtigde mr. M.J. Wagemans
en in reconventie
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. M.J. Wagemans
tegen
de besloten vennootschap
Melse Wassink, Bureau voor Bewind en Curatele B.V.
gevestigd te Ede
verwerende partij in reconventie
niet verschenen
Partijen worden hierna [eiser] , [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] en Melse Wassink q.q. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 november 2022 met producties 1 t/m 12,
- de bij e-mail van 30 november 2022 toegezonden ‘akte van eisverandering’ van de gemachtigde van [eiser] , houdende vermeerdering van eis, met producties 13 en 14,
- de bij e-mail van 30 november 2022 door de gemachtigde van [eiser] overgelegde producties 15 en 16,
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie met producties 1 t/m 14,
- de mondelinge behandeling van 1 december 2022.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 10 februari 2021 van kantonrechter te Zutphen is een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [eiser] en is Melse Wassink, bureau voor bewind & curatele B.V. te Ede tot bewindvoerder benoemd.
2.2.
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] verhuurt sinds 12 februari 2021 een aan zijn woning grenzend, althans een op zijn perceel gelegen, gebouw aan [eiser] .
2.3.
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft [eiser] en haar bewindvoerder op 10 februari 2022 in kort geding gedagvaard en de ontruiming van het gehuurde gevorderd.
2.4.
Bij vonnis van 25 maart 2022 van de kantonrechter te Arnhem, is de ontruimingsvordering van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] jegens de bewindvoerder afgewezen en is [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] in zijn vordering jegens [eiser] niet-ontvankelijk verklaard.
2.5.
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft op 21 april 2022 hoger beroep ingesteld van de onder 2.4. bedoelde uitspraak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In de hoger beroepsprocedure heeft op 26 september 2022 een mondelinge behandeling na aanbrengen plaatsgehad.
In deze procedure is nog geen uitspraak gedaan.
2.6.
De gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft de bewindvoerder bij e-mail van 29 november 2022 om 10:07 uur geïnformeerd over de onderhavige procedure en verzocht om als bewindvoerder van [eiser] in de procedure te verschijnen. Deze e-mail is ‘cc’ aan de gemachtigde van [eiser] gestuurd. In deze e-mail is de bewindvoerder op de hoogte gesteld van de vordering van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] in reconventie.
2.7.
In reactie op deze e-mail heeft de gemachtigde van [eiser] de gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] diezelfde dag per e-mail het volgende bericht:
(…) Naar aanleiding van uw onderstaande email heb ik contact gezocht met de bewindvoerder van mevrouw [eiser] en kan u als volgt aan u mededelen:
Mijn cliënte heeft een kort geding tegen uw client gestart vanwege het feit dat hij onrechtmatig handelt jegens mijn client door telkens het water en stroom af te snijden. Dat is geen gelegenheid waarbij de bewindvoerder betrokken is, omdat het niet over geldzaken, of goederen die op geld waardeerbaar zijn, gaat. De bewindvoerder is geen partij in deze, ook niet als formele procespartij. Vandaar dat de bewindvoerder niet als eisende partij in de dagvaarding is opgenomen. De bewindvoerder zal dan ook niet verschijnen ter zitting van 1 december 2022.
U verzoekt aan de bewindvoerder van cliënte of deze vrijwillig op de voornemende zitting van 1 december 2022 zal verschijnen voor de eis in reconventie, die u blijkbaar wilt indienen namens uw client en blijkbaar ook gaat over geldzaken en/of goederen die op geld waardeerbaar zijn en toebehoren aan mijn cliënte. De bewindvoerder zal hieraan geen gehoor geven. U zult in dat geval de bewindvoerder moeten oproepen per exploot voor de zitting of dagvaarden als partij en daarbij de redenen moeten aangeven waarom de bewindvoerder dient te verschijnen. (…)
2.8.
Bij e-mail van 21 oktober 2022 aan de voormalig gemachtigde van [eiser] heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden tegen 24 oktober 2022, primair op grond van artikel 7:231 lid 2 BW en subsidiair op grond van artikel 7:210 BW.
2.9.
De Omgevingsdienst Regio Arnhem (hierna: de ODRA) heeft zowel [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] , als [eiser] , bij brieven van 31 oktober 2022 bericht dat zij voornemens is een (nieuwe) last onder bestuursdwang op te leggen vanwege geconstateerde overtredingen in het gehuurde van het Bouwbesluit 2012 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In deze brieven van de ODRA staat onder meer:
(…) Op 14 oktober 2022 bezochten toezichthouders van de gemeente Arnhem en Omgevingsdienst Regio Arnhem het bij u in eigendom/gebruik zijnde bijgebouw op het perceel [adres] . De reden voor deze controle zijn klachten van omwonenden over de bewoning en het gebruik van dit bijgebouw. Tijdens de controle hebben wij geconstateerd dat dit bijgebouw in strijd met het geldende bestemmingsplan wordt gebruikt als zelfstandige woning (…)
Daarnaast hebben de toezichthouders diverse overtredingen van het Bouwbesluit geconstateerd. Deze overtredingen betreffen de (brand)veiligheid, elektriciteitsvoorziening, hygiënische staat van het bijgebouw, en minimale (veiligheids)eisen waaraan het bijgebouw dient te voldoen. Doordat hieraan niet wordt voldaan, is sprake van een gevaarlijk gezondheids- en veiligheidssituatie voor de in dit bijgebouw verblijvende personen. Toezichthouders hebben geconstateerd dat:

De elektriciteitsvoorziening niet voldoet aan NEN1010 als bedoeld in artikel 6:7 van het Bouwbesluit. In de doucheruimte is bijvoorbeeld een onbeschermd lichtpunt (niet (sproei) waterdicht) geplaatst binnen 60 cm van de doucheknop;

Geen brandwerende scheiding met een wbdbo van minimaal 20 minuten aanwezig is tussen het woongedeelte en het overige gedeelte;

Vluchtwegen zijn geblokkeerd, waardoor in geval van een calamiteiten niet veilig kan worden gevlucht (…);

Geen rookmelders aanwezig zijn overeenkomstig artikel 6.21 van het Bouwbesluit;

Het slaapgedeelte niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen in artikel 4:7 van het Bouwbesluit;

De aanwezige trap in de schuur niet voldoet aan het bepaalde 2.29 van het Bouwbesluit;

Het bijgebouw in een dermate slechte hygiënische staat verkeert waardoor niet kan worden voldaan aan het bepaalde in artikel 7.21 van het Bouwbesluit. (…)
Deze gevaarlijke situatie dient zo spoedig mogelijk te worden weggenomen.
Hierbij merken wij op (…) dat een gebruik van dit bijgebouw als zelfstandige woning niet is toegestaan en ook niet te legaliseren is (…)
2.10.
Naar aanleiding van het voornemen van de ODRA om een (nieuwe) last onder bestuursdwang op te leggen, heeft [eiser] bij brief van 5 november 2022 haar zienswijze kenbaar gemaakt.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[eiser] vordert, voor zover de kantonrechter begrijpt, – na vermeerdering van eis – dat [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis wordt veroordeeld om,
ten eerste
met onmiddellijke ingang, althans in goede justitie te bepalen termijn, de watertoevoer en/of de energietoevoer weer aan te sluiten en aangesloten te houden, zodat [eiser] in het gehuurde weer onbelemmerd gebruik kan maken van water en elektriciteit,
ten tweede
bij in gebreke blijven van het vorenstaande een dwangsom te betalen van € 500,00 per dag, althans in goede justitie te bepalen bedrag, voor ieder dag of gedeelte daarvan dat hij daarmee in verzuim is, met maximum van € 10.000,00,
ten derde
tot betaling van de gemaakte kosten voor het opmaken van het proces-verbaal van constatering van 15 november 2022 door de gerechtsdeurwaarder,
ten vierde
in de kosten, zijnde proceskosten, griffierecht, salaris gemachtigde en nasalaris, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het kortgedingvonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot de kosten van het vonnis kort geding.
ten vijfde
- tot betaling van de gemaakte kosten voor het opmaken van het proces-verbaal van constatering van 26 november 2022 door de gerechtsdeurwaarder, begroot op € 151,25, zodat de totale kosten voor de twee voornoemde proces-verbalen thans € 302,50 zullen gaan bedragen.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiser] dat [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] onrechtmatig jegens haar handelt door sinds 25 maart 2022 veelvuldig de watertoevoer en/of de stroomtoevoer naar het gehuurde af te sluiten, waardoor zij voor korte en soms langere tijd zonder water en stroom zit. De gerechtsdeurwaarder heeft in haar opdracht een proces-verbaal van constatering opgemaakt, waarin deze zijn bevindingen heeft weergegeven en waarin hij constateert dat op 15 en 26 november 2022 de watertoevoer was afgesloten.
3.3.
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] . Op dit verweer wordt hierna teruggekomen.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis,
[eiser] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis in kort geding, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, het gehuurde met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop respectievelijk bevindt, volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van de stichting (de kantonrechter begrijpt dat is bedoeld: [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] ) te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
[eiser] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan, waaronder eventueel te maken ontruimingskosten op vertoon van de daartoe nodige, in dit vonnis te vermelden, bescheiden op de voet van artikel 3:299 lid 3 BW, met bepaling dat deze proceskosten binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis moeten zijn voldaan, althans dat deze proceskosten binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan [eiser] in verzuim zal zijn en de wettelijke rente over deze proceskosten verschuldigd wordt.
4.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering stelt [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] dat [eiser] ernstig is tekort geschoten in haar verplichtingen op grond van de huurovereenkomst. [eiser] gedraagt zich niet als goed huurder. In dit kader voert [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] onder meer het volgende aan.
Er is sprake van een lekkage in het gehuurde. De oorzaak van de lekkage is gelegen in de veranderingen die [eiser] (zonder toestemming van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] ) in het gehuurde heeft aangebracht. [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] vermoedt dat het uitvallen van de elektriciteit het gevolg is van de lekkage. Door de lekkage zit [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] zelf ook zonder water.
Tijdens de mondelinge behandeling van de eerdere procedure bij de kantonrechter heeft [eiser] onder meer verklaard dat zij ingrijpende verbouwingen aan het gehuurde heeft uitgevoerd. Hoewel [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] [eiser] nadien meermalen heeft verzocht om het gehuurde te mogen betreden om samen met een deskundige vast te kunnen stellen welke werkzaamheden [eiser] in het gehuurde heeft uitgevoerd, of deze werkzaamheden deugdelijk zijn uitgevoerd en wat de oorzaak is van de lekkage, weigert [eiser] haar medewerking te verlenen. [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft voorts gesteld dat [eiser] schade heeft veroorzaakt aan het gehuurde en heeft ter onderbouwing een foto van het gehuurde overlegd, waarop gaten in de zijkanten van het gehuurde zijn waar te nemen.
Daar komt bij dat de ODRA voornemens is een last onder dwangsom op te leggen, vanwege de in haar brief van 31 oktober 2022 (zie r.o. 2.9.) opgesomde redenen. Er zijn diverse overtredingen van het Bouwbesluit geconstateerd betreffende de (brand)veiligheid, elektriciteitsvoorziening, hygiënische staat van het bijgebouw, en minimale (veiligheids)eisen waaraan het gebouw moet voldoen. Volgens de ODRA is sprake van een gevaarlijke gezondheids- en veiligheidssituatie voor de in het gehuurde verblijvende personen. [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft er op gewezen dat de ODRA in haar brief van 31 oktober 2022 expliciet heeft aangegeven dat legalisering van de geconstateerde overtreding niet mogelijk is.
Voorts stelt hij dat [eiser] kampt met een drugsverslaving en omwonenden hebben aangegeven overlast te ervaren van drugsdealers in de straat, dan wel bij het gehuurde. Daar komt bij dat [eiser] [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft bedreigd en mishandeld, althans laten mishandelen en dat [eiser] inmiddels (na de eerdere kort geding procedure) is veroordeeld voor diefstal van goederen van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] . [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] stelt zich op het standpunt dat al deze tekortkomingen van [eiser] dermate ernstig zijn, dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de huurovereenkomst zal ontbinden. Vooruitlopend op een bodemprocedure vordert [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] daarom nu de ontruiming van het gehuurde.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van [eiser] .
5.2.
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014 [1] , wordt het volgende vooropgesteld.
Tijdens het bewind komen het beheer en de beschikking over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende, maar aan de bewindvoerder, met inachtneming van de in de wet vermelde voorwaarden (artikel 1:438 leden 1 en 2 BW). De bewindvoerder vertegenwoordigt de rechthebbende tijdens het bewind bij de vervulling van zijn taak in en buiten rechte (artikel 1:441 lid 1 BW). Hiermee strookt dat de bewindvoerder in een eventueel geding over een onder bewind gesteld goed optreedt als formele procespartij ten behoeve van de rechthebbende.
5.3.
Partijen twisten over de vraag of de vordering van [eiser] in conventie betrekking heeft op een onder bewind gesteld goed.
5.4.
[eiser] betwist dat dit het geval is. Zij stelt zich op het standpunt dat [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] als verhuurder onrechtmatig handelt door veelvuldig de watertoevoer en/of de stroomtoevoer naar het gehuurde af te sluiten. Nu geen sprake is van een op een geld waardeerbaar goed, heeft de vordering geen betrekking op een onder bewind staand goed, aldus [eiser] .
5.5.
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] voert daarentegen aan dat de grondslag van de vordering van [eiser] is gelegen in de huurovereenkomst. Hij is immers op grond van de huurovereenkomst gehouden om water en elektriciteit te leveren. Dat de huurovereenkomst de basis is voor de vordering blijkt volgens [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] ook uit het feit dat de vordering is voorgelegd aan de kantonrechter. Hoewel [eiser] haar vordering op een onrechtmatige daad baseert, betreft het vorderingsrecht een goed dat onder het bewind valt. De vordering had daarom moeten worden ingesteld door de bewindvoerder. Nu [eiser] de vordering (alleen) heeft ingesteld, dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] .
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] terecht aangevoerd dat [eiser] in conventie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Verwezen wordt naar r.o. 3.4.3. van voormeld arrest van de Hoge Raad. Daarin is overwogen dat een vordering van een verhuurder tot ontbinding van een door de rechthebbende voor de instelling van het bewind gesloten huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde, dient te worden ingesteld tegen de bewindvoerder, indien de uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten in het onder bewind gestelde vermogen vallen. De uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten van de rechthebbende zijn aan te merken als goederen in de zin van artikel 1:431 lid 1 BW, aldus de Hoge Raad.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk geworden dat de vordering van [eiser] voortvloeit uit de huurovereenkomst en verband houdt met en gevolgen heeft voor de onder bewind gestelde goederen. Ter zitting heeft de gemachtigde van [eiser] ook verklaard dat [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] zijns inziens onrechtmatig jegens [eiser] handelt door geen stroom en water te leveren, hetgeen wel in de huurovereenkomst is opgenomen. De door [eiser] gestelde onrechtmatigheid is dus gelegen in het (gestelde) niet nakomen van de uit (artikel 4 van) de huurovereenkomst voortvloeiende verplichting van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] om stroom en water te leveren. Nu de vordering van [eiser] is gebaseerd op het uit de huurovereenkomst voorvloeiend recht op stroom en water, is sprake van een vordering die betrekking heeft op een onder bewind gesteld goed. Deze vordering raakt de vermogensrechtelijke belangen van [eiser] . Het is de taak van Melse Wassink q.q. om als bewindvoerder op te komen voor deze belangen.
Nu de vordering van [eiser] verband houdt met en gevolgen heeft voor de onder bewind gestelde goederen, was alleen Melse Wassink q.q. gerechtigd om deze procedure te voeren.
[eiser] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
5.7.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij in conventie, in de proceskosten worden veroordeeld. Gelet op de uitkomst in reconventie en het beperkte verweer van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] in conventie, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] te begroten op nihil.
in reconventie
5.8.
Het spoedeisend belang van de vordering tot ontruiming van het gehuurde vloeit voort uit de stellingen van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] .
5.9.
In r.o. 3.4.3. van voormeld arrest van de Hoge Raad is geoordeeld dat een vordering van een verhuurder tot ontbinding van een door een rechthebbende voor de instelling van het bewind gesloten huurovereenkomst, en tot ontruiming van het gehuurde, dient te worden ingesteld tegen de bewindvoerder, indien de uit de huurovereenkomst voorvloeiende rechten in het onder bewind gestelde vermogen vallen. De bewindvoerder treedt daarom ten behoeve van de rechthebbende op als formele procespartij in een procedure betreffende een door de verhuurder gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
5.10.
De kantonrechter acht van belang dat Melse Wassink q.q. voorafgaand aan de mondelinge behandeling van 1 december 2022 op de hoogte was van de onderhavige procedure én de door [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] in reconventie in te stellen ontruimingsvordering. De gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat hij de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie – voorafgaand aan de zitting – heeft toegestuurd aan de bewindvoerder.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] Melse Wassink q.q. op de juiste wijze opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 1 december 2022. De gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft Melse Wassink q.q. bij e-mail van 29 december 2022 op de hoogte gesteld en expliciet vermeld dat in reconventie een ontruimingsvordering zou worden ingesteld.
Anders dan de gemachtigde van [eiser] heeft gesteld (en Melse Wassink q.q. in haar brief heeft geantwoord) hoefde in de gegeven omstandigheden niet van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] te worden verwacht dat hij Melse Wassink q.q. per exploot opriep voor de zitting van 1 december 2022, of met een dagvaarding een nieuwe procedure startte.
Wederom wordt verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014.
In r.o. 3.4.2. van dit arrest is overwogen dat in een geding met betrekking tot een onder bewind gesteld goed de bewindvoerder in rechte moet worden betrokken. Indien een wederpartij – die niet met het bewind bekend was of had behoren te zijn – een geding tegen de rechthebbende zelf aanhangig heeft gemaakt, kan de bewindvoerder in rechte verschijnen om dit als formele procespartij over te nemen. De Hoge Raad overweegt dat daarvoor geen bijzondere formaliteiten zijn vereist: een daartoe strekkende brief aan de wederpartij en de rechter volstaat. In het geval de wederpartij in de loop van het geding bekend wordt met het bewind, kan hij de bewindvoerder oproepen, desgewenst bij aangetekende brief, om in het geding te verschijnen teneinde dit verder ten behoeve van de rechthebbende te voeren.
5.11.
Melse Wassink q.q. was op de hoogte van de onderhavige procedure én van de ontruimingsvordering in reconventie. Daar komt bij dat zij uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld om als bewindvoerder in deze procedure te verschijnen. De kantonrechter is van oordeel dat de Melse Wassink q.q. (in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [eiser] ) op de juiste wijze is opgeroepen in deze procedure (in reconventie). Niet valt in te zien waarom in deze omstandigheden van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] verwacht zou moeten worden dat hij Melse Wassink q.q. met een exploot zou oproepen voor de zitting van 1 december 2022, nu zij immers op de hoogte was dat deze plaats zou hebben. [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft er naar het oordeel van de kantonrechter terecht op gewezen dat de redelijke belangen van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] en het algemene belang van een vlot lopend rechtsverkeer met zich brengen dat een oproeping zoals door [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] is gedaan afdoende is om de bewindvoerder als formele procespartij op te roepen in reconventie.
Nu Melse Wassink q.q., als de formele procespartij in reconventie, niet is verschenen, althans heeft geweigerd in de procedure te verschijnen, zal tegen haar verstek worden verleend.
5.12.
Ook in deze situatie geldt dat voor toewijzing van een vordering tot ontruiming slechts plaats heeft indien met een grote mate van waarschijnlijkheid in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Bovendien moet sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat het belang van de verhuurder om over een vrije woning te beschikken moet prevaleren boven het belang van de huurder om in de woning te blijven.
5.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een ernstige tekortkoming aan de zijde van [eiser] als huurder, die de gevorderde ontruiming rechtvaardigt.
[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft in deze procedure meer (en andere) feiten en omstandigheden aan haar ontruimingsvordering ten grondslag gelegd dan in de eerdere kort geding procedure.. [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft in dit kader aangevoerd dat [eiser] tijdens de mondelinge behandeling in de eerdere kort geding procedure heeft verklaard dat zij (ingrijpende) verbouwingen heeft verricht aan het gehuurde. [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft gesteld dat de oorzaak van de lekkage in het gehuurde is gelegen in de door [eiser] – zonder zijn toestemming – verrichte verbouwing en dat de stroomuitval zeer waarschijnlijk wordt veroorzaakt door die lekkage.
Nu [eiser] ondanks herhaalde verzoeken weigert om [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] toegang te verlenen tot het gehuurde om (onder meer) de elektrische installatie te onderzoeken, is sprake van een ernstige tekortkoming in te nakoming. Dit geldt te meer nu [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] zijn vordering onder andere baseert op de door ODRA geconstateerde overtredingen van het Bouwbesluit. Op basis van de deze overtredingen, die in deze procedure niet door Melse Wassink q.q. zijn weersproken, is voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een gevaarlijke gezondheid- en veiligheidssituatie in het gehuurde. Door [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] de toegang tot het gehuurde te weigeren en zo de onveilige woonsituatie in stand te houden, handelt [eiser] niet als goed huurder.
Daar komt bij dat op basis van de stellingen van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van overlast voor omwonenden vanwege de drugsverslaving van [eiser] én dat [eiser] aanzienlijke schade heeft toegebracht aan het gehuurde (de gaten in wanden).
De kantonrechter is zich bewust van het feit dat een ontruiming in een situatie als deze, waarbij sprake is van een complexe problematiek, geen bevredigende oplossing is en dat het belang van [eiser] om niet dakloos te worden zeer groot is.
Dit laat echter onverlet dat de tekortkoming aan de zijde van [eiser] dermate ernstig worden geacht, dat de kantonrechter – alles afwegende – voorshands van oordeel is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal overgaan tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Dit brengt met zich dat de ontruimingsvordering, nu deze niet is weersproken en deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal worden toegewezen als na te melden. De termijn van ontruiming wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
5.14.
Melse Wassink q.q. zal, als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] worden begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde.
De kosten die [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] na deze procedure misschien nog zal moeten maken (waarvan hij ook betaling vordert) worden toegewezen tot een bedrag van € 124,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
De eventueel door [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] te maken ontruimingskosten zijn toewijsbaar als na te melden.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in haar vordering;
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] begroot op nihil;
in reconventie
6.3.
veroordeelt Melse Wassink q.q. (in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [eiser] ) om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis
te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] te stellen;
6.4.
indien Melse Wassink q.q. (in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [eiser] ) niet aan de onder 6.3. bedoelde veroordeling voldoet:
machtigt [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van hemzelf te stellen;
6.5.
veroordeelt Melse Wassink q.q. (in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [eiser] ) tot voldoening van de kosten die noodzakelijk zijn voor de (eventuele) uitvoering van de onder r.o. 6.4. bedoelde werkzaamheden, een en ander op vertoon van een door de deurwaarder te verstrekken kostenopgave;
6.6.
veroordeelt Melse Wassink q.q. (in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [eiser] ) in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] begroot op in het totaal € 498,00, en op € 124,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis;
6.7.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2022